La Batalla de las Ardenas, que
ocurrió hace 80 años en la provincia belga de Luxemburgo, se desarrolló del 16
de diciembre de 1944 al 25 de enero de 1945. Fue el último gran esfuerzo de la
Alemania nazi, ideado por Adolf Hitler, para asegurar la victoria final.
El plan consistía en lanar un ataque
masivo desde la frontera entre Monschau (Alemania) y Echternach (Gran Ducado de
Luxemburgo), con el objetivo de llegar a los puentes del río Maas, cruzarlos y
avanzar hacia Amberes. Esto tenia como fin interrumpir el abastecimiento aliado
en este puerto y forzar negociaciones de paz. Un componente clave del plan era
la toma de Bastoña, una ciudad con aproximadamente cuatro mil habitantes, con
una crucial intersección de siete caminos en los bosques de las Ardenas.
La heroica resistencia de las tropas
estadounidenses, la superioridad aérea aliada y la escasez de combustible
fueron factores decisivos en la derrota alemana. Debido a su alto contenido
heroico y las duras condiciones invernales, con fuertes nevadas y temperaturas
de hasta -20° C, la Ofensiva de las Ardenas se ha convertido en un episodio
célebre de la Segunda Guerra Mundial.
Aunque la Batalla fue principalmente
entre Estados Unidos y la Alemania nazi, también participaron tropas británicas,
incluyendo el 1.er Batallón de Paracaidistas canadiense y el 5.º SAS que se
transformó en una unidad con jeeps armados en octubre de 1944. El 31 de
diciembre de 1944, tres soldados de esta formación murieron cuando su jeep fue
atacado.
Algunos costarricenses, con raíces estadounidenses,
también participaron en la Batalla de las Ardenas.
El teniente Carl Edward Bronn, de la
distinguida “101e Airborne Division” bajo el mando del general
Anthony McAuliffe, jugó un papel crucial al mantener la posición en Bastoña,
rodeada por fuerzas alemanes. Este retraso
fue crucial para frenar el avance alemán.
El 22 de diciembre, Carl Bronn y
cinco compañeros destruyeron un emplazamiento enemigo enemigo y el 24 de
diciembre resultó herido en un ataque. Fue reconocido por su heroismo con un
diploma del general Dwight Eisenhower.
Carl Edward Bronn, nacido como Carlos Eduardo Aguilar Chinchilla el 2 de septiembre de 1925 en La Merced, Central, San José, fue adoptado en 1942 por Truman Adolph Bronn.
Carlos Bronn
Aguilar (Foto: Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra
Mundial)
Se casó dos veces, tuvo un hijo
(Timothy) y falleció en Arden, Buncombe, Carolina del Norte, el 9 de mayo de
2009.
Otro costarricense, Joseph Manuel
Casas, se unió al ejército estadounidense el 17 de abril de 1944 y fue destinado
a Europa, sirviendo en el Tercer Ejército bajo el general George Patton. Este
ejército liberó Bastoña el 26 de diciembre de 1944. Joseph fue herido el 4 de
enero de 1945 y recibió varias condecoraciones, incluyendo el "Corazón Púrpura"
(otorgada en nombre del presidente de los Estados Unidos), la medalla
"Buena Conducta" (por un servicio honorable y fiel) y otras.
Nacido el 24 de septiembre de 1920 en Nueva York, donde habían emigrado sus padres colombianos Dolce Casas y Rosa Giraldo. A los 23 años se despidió de su madre en San José para servir en el ejército estadounidense. Después de la Segunda Guerra Mundial, encontró trabajo en la Embajada de Estados Unidos en Costa Rica y se casó con Alice Ulate Rivera el 11 de diciembre de 1948. Tuvo dos hijas (Silvia y Gabriela) y falleció el 11 de julio de 2003 en Curridabat, San José.
José Manuel
Casas Giraldo (foto: https://www.familysearch.org)
Rafael Calderón Céspedes, otro
costarricense, participó en la invasión de Normandía y avanzó hasta Alemania,
pasando Francia, Bélgica y Luxemburgo, aunque no hay detalles especificos sobre
su participación en las Ardenas. Herido en la pierna, fue transferido al "Quartermaster
Corps", que hacia el traslado de municiones al frente hasta el final de la
guerra. Recibió varios medallas, incluyendo el "Corazón Púrpura".
Rafael (Ralph) Franklin nació el 11
de mayo de 1913 en El Mojón, Central, San José. Era el menor de seis hijos de
la familia de Francisco Calderón y Josefa Céspedes. Cuando Rafael se alistó en
el ejército estadounidense, vivía en Chicago. Después de la guerra permaneció
un tiempo en Europa y luego regresó a Estados Unidos donde trabajó, entre otras
cosas, como personal de mantenimiento. Falleció el 4 de abril de 1993 en Los
Ángeles.
La victoria estadounidense en la
Batalla de las Ardenas fue crucial para acelerar el final de la guerra, aunque
resultó ser uno de los eventos más sangrientos de la Segunda Guerra Mundial.
Los estadounidenses perdieron más hombres en las Ardenas que durante el
desembarco de Normandía. Todavía no hay certeza sobre el número exacto de
víctimas en Bastoña y sus alrededores. Según el Museo de la Guerra de Bastoña murieron
entre 10.000 y 19.000 soldados estadounidenses, entre 15.000 y 20.000 soldados
alemanes y unos 3.000 civiles en Bélgica y el Gran Ducado de Luxemburgo.
Los soldados de la “101st Airborne
Division” abandonan Bastoña / Soldaten van de “101st Airborne Division” verlaten
Bastenaken (foto : Mediadrumimages / Royston Leonar)
Van 16 december 1944 tot 25 januari 1945 vond 80
jaar geleden in de Belgische provincie Luxemburg de slag om de Ardennen plaats.
Het was een laatste wanhoopspoging van Nazi-Duitsland (een persoonlijk plan van
Adolf Hitler) om de eindoverwinning te behalen.
Het plan bestond erin om door een massale aanval
vanaf de grens tussen Monschau (Duitsland) en Echternach (Groothertogdom
Luxemburg) door te dringen tot de bruggen over de rivier Maas, die over te
steken en dan op te rukken naar Antwerpen. Zo konden ze de geallieerden
beletten om zich in deze haven te bevoorraden en hen tot vredesonderhandelingen
dwingen. Centraal in dit plan stond de bezetting van Bastenaken, een stadje met
ongeveer vierduizend inwoners, waar zich een belangrijk kruispunt van zeven
wegen in de wouden van de Ardennen bevond.
Heldhaftig verzet van de Amerikaanse troepen,
overwicht van de geallieerde luchtmacht en brandstoftekort waren de voornaamste
redenen voor de Duitse nederlaag. Precies
door dat hoge “heldengehalte” en de overlevingsstrijd in extreme winterse
omstandigheden (met hevige sneeuwval en ijskoude temperaturen tot – 20° C) is
het Ardennenoffensief een begrip geworden in de geschiedenis van de Tweede
Wereldoorlog.
Alhoewel de Slag om de Ardennen voornamelijk werd
uitgevochten tussen de Verenigde Staten en Nazi-Duitsland namen er ook Britse
troepen aan de gevechten deel, waaronder het 1ste Canadese Parachute
Bataljon en het 5de Belgische
SAS (Special Air Service). Dat was oorspronkelijk een parachutisteneenheid die
in oktober 1944 werd omgevormd tot een verkenningsafdeling met bewapende jeeps.
Op 31 december 1944 kwamen drie militairen van deze legerformatie om het leven
nadat hun jeep onder vuur was genomen.
Ook enkele Costa Ricanen, met Amerikaanse “roots”, streden
in de Ardennen.
Luitenant Carl Edward Bronn behoorde bij de
heroïsche Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie (101e
Airborne Division) onder leiding van brigadegeneraal Anthony McAuliffe die haar
positie in het door Duitsers omsingelde Bastenaken kon behouden. De vertraging
die de Duitse opmars hierdoor opliep bleek cruciaal voor het verdere verloop
van het offensief.
Op 22 december had Carl Bronn met vijf metgezellen
een vijandelijke kanonnenopstelling vernietigd en op de ochtend van 24 december
raakte hij tijdens één van de vele Duitse aanvallen gewond. Hij ontving van
generaal Dwight Eisenhower, evenals alle anderen van zijn divisie, een diploma
voor de buitengewone heldenmoed die hij had getoond tijdens de verdediging van
Bastenaken.
Deze vooraanstaande parachutist werd op 2 september
1925 in La Merced, Central, San José geboren als Carlos Eduardo Aguilar
Chinchilla. Na het huwelijk van zijn moeder Ofelia in 1931 met de Amerikaan
Truman Adolph Bronn werd hij door deze laatste geadopteerd in 1942 en kreeg hij
zijn nieuwe naam Carl Edward Bronn
Aguilar. Hij was tweemaal gehuwd, had één zoon (Timothy) en overleed in Arden,
Buncombe, North Carolina op 9 mei 2009.
Een andere Costa Ricaan in het Ardennenoffensief
was Joseph Manuel Casas. Hij trad op 17 april 1944 in dienst van het Amerikaanse
leger, werd in Europa gestationeerd en later overgeplaatst naar een regiment van het Derde
Leger onder leiding van generaal George Patton.
Het was dit leger dat op 26
december 1944, na meerdere dagen van hevige gevechten, de vijandelijke linies
doorbrak en Bastenaken bevrijdde.
Op 4 januari 1945 raakte Joseph gewond en diende opgenomen
te worden in het Algemeen Ziekenhuis 128 van het Amerikaanse Leger in Engeland
en nam na zijn herstel nog deel aan andere oorlogsacties met het Negende
Leger. Voor zijn moed ontving hij de
“Purple Heart” medaille (uitgereikt in naam van de Amerikaanse president) , de
“Good Conduct” medaille (voor eervolle en trouwe dienst) en andere.
José Manuel werd geboren op 24 september 1920 in
New York naar waar zijn Colombiaanse ouders Dolce Casas en Rosa Giraldo waren
geëmigreerd. Op 23-jarige leeftijd nam hij in San José afscheid van zijn moeder
om te gaan dienen in het Amerikaanse leger. Na de Tweede Wereldoorlog vond hij
werk op de Amerikaanse ambassade in Costa Rica en huwde hij op 11 december 1948
met Alice Ulate Rivera. Hij had twee dochters (Silvia en Gabriela) en overleed
op 11 juli 2003 in Curridabat, San José.
Een andere Costa Ricaan, Rafael Calderón Céspedes, nam deel aan de invasie van Normandië en rukte via Frankrijk, België en Luxemburg op naar Duitsland. Hij moet dus ook in de Ardennen gevochten hebben, al werden hierover geen details teruggevonden. Gewond aan zijn been werd hij overgebracht naar het “Quartermaster Corps” dat tot het einde van de oorlog munitie naar het front vervoerde. Hij ontving verscheidene onderscheidingen waaronder de “Purple Heart” medaille.
Rafael
Calderón Céspedes (Foto: Homenaje a los combatientes costarricenses en la
Segunda Guerra Mundial)
Rafael (Ralph) Franklin werd geboren op 11 mei 1913
in El Mojón, Central, San José. Hij was de jongste van in totaal zes kinderen
in het gezin van Francisco Calderón en Josefa Céspedes. Toen Rafael in dienst
trad bij het Amerikaanse leger, woonde hij in Chicago. Na de oorlog verbleef
hij nog even in Europa en trok daarna terug naar de Verenigde Staten waar hij onder
meer werkzaam was als klusjesman. Hij
overleed in Los Angeles op 4 april 1993.
Door de Amerikaanse overwinning in de slag om de Ardennen kwam het einde van de oorlog sneller dichterbij, maar tegelijk was het één van de bloedigste gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. De Amerikanen verloren meer manschappen in de Ardennen dan tijdens de landing in Normandië. Over het juiste aantal gesneuvelden in en rondom Bastenaken bestaat nog steeds geen zekerheid. Volgens het Oorlogsmuseum in Bastenaken stierven tussen de 10.000 en 19.000 Amerikaanse soldaten, tussen de 15.000 en 20.000 Duitse soldaten en ongeveer 3.000 burgers in België en in het Groot Hertogdom Luxemburg.
Koningin Mathilde en koning Filip van België
gooien, samen met een oud-strijder, walnoten vanaf het balkon van het stadhuis
van Bastenaken naar het publiek tijdens de jaarlijkse herdenking op 14 december
laatstleden. Dit is een herinnering aan het beroemde antwoord van Generaal McAuliffe (“Nuts”)
op de vraag tot overgave van de Duitsers / La reina Matilde y el rey Felipe de
Bélgica, junto con un veterano, lanzan nueces al público desde el balcón del
ayuntamiento de Bastoña durante la conmemoración anual del pasado 14 de
diciembre. Este es un recordatorio de la famosa respuesta del general McAuliffe
(“Nuts”) a la exigencia de rendición de los alemanes. (foto: BELGA)
Bronnen/Fuentes :
Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial, 1946
75 jaar geleden: Felle gevechten in de hel van Bastogne, Peter
Schrijvers, VRT News, 15-12-2019
De laatste gok van Hitler, die in zijn gezicht ontplofte: 80 jaar
geleden begon het Ardennenoffensief, Alexander Verstraete, Tim Trachet, Jan
Ouvry, VRT News, 16-12-2024
La pequeña historia de
otros ticos en la Guerra Mundial, Yehudi Monestel A., La Prensa Libre,
07-03-1961
Legión de olvidados : Héroes costarricenses de la Segunda
Guerra, La República, 12-05-1975
José M. Casas, soldado de San José, herido, salió del
hospital, La Prensa Libre, 14-05-1945
A sangre y fuego : los comandos ticos. El increíble
costarricense que llenó de orgulo a Eisenhower, William Kapic, La República,
11-03-1990
Website/Sitio
Web: