sábado, 15 de mayo de 2021

Het Leo XIII seminarie en de broers Volio Jiménez / El Seminario León XIII y los hermanos Volio Jiménez

 

Het Leo XIII seminarie en de broers Volio Jiménez

Paus Leo XIII, voornamelijk bekend van zijn sociale encycliek Rerum Novarum, was een hevige voorstander van het thomisme, een filosofische school, gebaseerd op de ideeën en het werk van de middeleeuwse dominicaanse theoloog Thomas van Aquino.  Door deze filosofie (die de christelijke leer integreerde met elementen uit het aristotelisme) te vernieuwen en aan te passen aan het eigentijds denken, ontstond in het midden van de 19de eeuw het neothomisme. Hoofdbedoeling was het Christelijk-religieuze en filosofische denken te beschermen door een synthese tussen geloof en moderne wetenschap te creëren.

Met de steun van paus Leo XIII introduceerde de toekomstige kardinaal Désiré Mercier het neothomisme in België. De paus was heel goed op de hoogte van de situatie in België vermits hij in dat land drie jaar lang werkzaam was geweest als nuntius, zijnde een diplomatiek vertegenwoordiger van de Heilige Stoel.


Paus Leo XIII/ El Papa León XIII (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)

In 1882 werd Désiré Mercier in Leuven benoemd tot titularis van de leerstoel thomistische wijsbegeerte. Zijn onderwijs had zo’n succes dat in 1889 binnen de Katholieke Universiteit te Leuven het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte werd opgericht, ook wel bekend onder de naam Sint-Thomasschool. Door de integratie van dit Instituut binnen de Universiteit werd het als snel een centrum voor onderzoek en onderwijs met voortdurende inbreng vanuit de verschillende vakwetenschappen.


Mgr Désiré Joseph Mercier in 1882/Monseñor Désiré Joseph Mercier en el año 1882 (foto van de website/foto del sitio web : https://hiw.kuleuven.be)

Om het aanvankelijk eerder vrij geringe studentenaantal te doen stijgen, overwoog Désiré Mercier vanaf 1892 ook de oprichting van een seminarie voor studenten in priesteropleiding die college volgden aan het Instituut. In een eerste fase huisvestte hij deze seminaristen in gehuurde annexen van het nabije klooster van de paters Scheutisten. De bouw van het seminarie werd ingezet begin 1895 met de zuidvleugel die datzelfde jaar nog werd in gebruik genomen. Daarna volgde de bouw van de oostvleugel. Het in neogotische stijl gebouwde Leo XIII seminarie werd in mei 1898 ingewijd.


Het Leo XIII seminarie / El seminario León XIII (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)

Eén van de allereerste ingeschrevenen aan dit seminarie was de Costa Ricaan Claudio María Volio Jiménez. Hij werd geboren te Cartago op 28 oktober 1874 en was het negende kind uit een gezin van in totaal 15 kinderen. Zijn grootmoeder langs vaderskant, Juana, was de zus van de eerste bisschop van Costa Rica, Mgr Anselmo Llorente Lafuente. Zijn oudste broer Juan (dertien jaar ouder) was een jezuïet en trok naar de Verenigde Staten. En zijn op één na jongste broer Jorge (acht jaar jonger) studeerde eveneens aan het Leo XIII seminarie.  Hij komt ruim aan bod in een toekomstig artikel. 


Mgr/Monseñor Claudio Volio Jiménez (foto: El libro azul de Costa Rica, parte VI)

Claudio Volio Jiménez volgde drie jaar geesteswetenschappen in het Colegio de San Luis Gonzaga in Cartago. Toen hij een studiebeurs kreeg van bisschop Bernardo Augusto Thiel trok hij in mei 1889 naar Europa met een Engels schip dat hem tot aan de Franse kust bracht. Hij had het gezelschap van vier landgenoten : Rafael Otón Castro Jiménez (die later de eerste aartsbisschop van San José zou worden) en de uit Cartago afkomstige broers Carlos María, Luis Paulino en Rafael Jiménez Ortiz.

Vanuit Frankrijk ging de tocht verder naar Rome om daar te gaan studeren aan het colegio Pío Latinoamericano. Daar studeerden nog andere Costa Ricanen (waaronder Antonio Monestel Zamora, Ricardo Zúñiga Valverde, Fulgencio Chinchilla, Manuel Gómez, Matías Rojas en Manuel Umaña Badilla), evenals de Belg Victor de Grève die als priester naar Costa Rica zou trekken.

Een jaar later kwam Claudio, samen met één van zijn vier kompanen (Carlos María Jiménez Ortiz) naar België om verder te studeren aan het Heilige Drievuldigheidscollege te Leuven. In dit college publiceerde Claudio een lezing in het Frans over Gabriel García Moreno (de in 1875 om het leven gebrachte ex-president van Ecuador, tevens journalist, advocaat, auteur en poëet) en deze lezing kreeg de eer van een vertaling door de indertijd bekende Spaanse journalist José María Sánchez García.

   

Het Heilige Drievuldigheidscollege te Leuven/El Colegio de la Santísima Trinidad de Lovaina/ (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)

Carlos María Jiménez Ortiz bleef in het Heilige Drievuldigheidscollege te Leuven waar hij in 1894 afstudeerde met een graad in filosofie en letteren. Vanaf november 1892 was Claudio ingeschreven aan het Leo XIII seminarie. Samen met zeven Belgen vatte hij het allereerste schooljaar (1892-1893) aan van dit nieuwe seminarie.


Klasfoto uit het schooljaar/Foto de clase del año escolar 1892-1893 : Van links naar rechts, zittend/de izquierda a derecha, sentado : Arthur Arend, E.H.Désiré Nys (directeur van het seminarie/director del seminario), Mgr/Monseñor Désiré Mercier (president van het seminarie/presidente del seminario), Philippe De Ribaucourt, Hector Clément. Van links naar rechts, rechtstaand/de izquierda a derecha, de pie : Henri Daelen, Albert De Beule, Gaspar Simons, Claudio Volio, Jozef Huys (foto: archief seminarie Leo XIII/archivo seminario León XIII)


Het leven in het seminarie was onderworpen aan strenge regels die vermeld stonden in verschillende artikels van het plaatselijke reglement. Hierin kon men onder andere terugvinden hoe de dagindeling van de seminaristen eruit zag, wanneer en onder welke voorwaarden ze het seminarie konden verlaten, wie er op bezoek mocht komen en hoe ze zich moesten gedragen binnen en buiten het seminarie.

In het schooljaar 1895-1896 werd Claudio aangeduid als senior. In deze functie was hij zowel een voorbeeld voor als de vertegenwoordiger van de andere seminaristen. Zo was de senior degene die bijvoorbeeld namens de seminaristen  een toespraak hield tijdens feesten en gelegenheden. Het was echter voornamelijk een ceremoniële functie, want veel inspraak voor de seminaristen was er niet. 

In 1896 behaalde Claudio zijn doctoraat in de filosofie met als onderwerp de natuur en de objectiviteit van het gevoel.  Hij trok naar het seminarie Saint-Sulpice in Issy-les-Moulineaux (dichtbij Parijs) waar hij theologie studeerde en het subdiakonaat ontving uit de handen van François Marie Richard, aartsbisschop van Parijs.

Daarna keerde Claudio terug naar België waar hij op 17 december 1898 het diakonaat en het priesterschap ontving in de Sint-Rombouts kathedraal van Mechelen, de hoofdkerk van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Een dag later vierde hij in Leuven zijn eerste mis in de kapel van het Leo XIII seminarie, en werd daarin bijgestaan door Mgr Désiré Mercier.


De Sint-Rombouts kathedraal en het Stadhuis van Mechelen / El catedral de San Rumbold y el ayuntamiento de Malinas (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)

In 1899, na 10 jaar in Europa verbleven te hebben,  was het tijd om terug naar Costa Rica te trekken. In juli arriveerde Claudio in Puerto Limón in het gezelschap van Mgr Bernardo Augusto Thiel waarvoor hij altijd bewondering en vertrouwen had gevoeld en was getuige van de geweldige ontvangst die door de Costa Ricanen en de geestelijkheid werd gegeven aan deze illustere prelaat.  Zijn eerste mis vierde Claudio in de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen in Cartago.


Mgr/Monseñor Bernardo Augusto Thiel Hoffmann (foto van de website/foto del sitio web : https://guiascostarica.info)

Claudio was priester in de parochies van Cartago, Santa Bárbara de Heredia en Alajuela. Hij was hoogleraar literatuur aan het klein seminarie van San José en werd in 1916 gekozen tot bisschop van het nieuw opgerichte bisdom Santa Rosa de Copán in Honduras. Het slechte weer,  gezondheidsproblemen, politieke onrust en andere tegenslagen dwongen hem terug te keren naar Costa Rica in 1926.


Mgr/Monseñor Claudio Volio Jiménez (foto:Carlos Porras)

Datzelfde jaar werd hij benoemd tot titulair bisschop van Laranda en in 1940 tot titulair aartsbisschop van Soterópolis. Zowel Laranda als Soterópolis waren gelegen in het voormalige Byzantijnse Rijk.  Een titulair bisschop of aartsbisschop wordt gewijd op titel van een bisdom of aartsbisdom dat ooit heeft bestaan maar in de loop der eeuwen is verdwenen.


Mgr/Monseñor Claudio Volio Jiménez (foto:Willi Otto Kobe)

In 1940 werd Claudio benoemd tot ereprelaat van de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen in Cartago, een functie die hij bekleedde tot hij op 19 januari 1945 overleed in Puntarenas. Hij ligt begraven in de kapel van het verzorgingstehuis “Asilo de la Vejez” in Cartago dat hij zelf stichtte.

 

Buste van mgr Claudio Volio Jiménez in het “Asilo de la Vejez” in Cartago/Busto de monseñor Claudio Volio Jiménez en el "Asilo de la Vejez” en Cartago (foto del documental/foto uit de documentaire : “Se nos fue:Claudio María Volio Jiménez” de/van Informe 11 Repretel)


Het huis van Mgr Volio Jiménez was gelegen in Cartago ten noorden van de “Plaza La Soledad” waar zich nu de rechtbank bevindt / La casa del monseñor Volio Jiménez estuvo ubicada en Cartago al norte de la Plaza La Soledad donde ahora está el Tribunal de Justicia (foto del documental/foto uit de documentaire “Se nos fue:Claudio María Volio Jiménez” de/van Informe 11 Repretel)

El Seminario León XIII y los hermanos Volio Jiménez

El Papa León XIII, mejor conocido por su encíclica social Rerum Novarum, fue un firme defensor del tomismo, una escuela de filosofía basada en las ideas y la obra del teólogo dominico medieval Tomás de Aquino. Renovó esta filosofía (que integraba la doctrina cristiana con elementos del aristotelismo) y la adaptó al pensamiento contemporáneo, entonces surgió el neo-tomismo a mediados del siglo XIX. El objetivo principal fue proteger el pensamiento religioso y filosófico cristiano mediante la creación de una síntesis entre la fe y la ciencia moderna.

Con el apoyo del Papa León XIII, el futuro cardenal Désiré Mercier introdujó el neo-tomismo en Bélgica. El Papa conocía bien la situación en Bélgica, ya que había servido en ese país durante tres años como nuncio, es decir representante diplomático de la Santa Sede.


El Papa León XIII/Paus Leo XIII (tarjeta de oración del sitio web/bidprentje van de website www.delcampe.net)

En 1882, monseñor Désiré Mercier fue nombrado titular de la cátedra de filosofía tomista en Lovaina. Su enseñanza fue tan exitosa que en 1889 se fundó el Instituto Superior de Filosofía dentro de la Universidad Católica de Lovaina, conocida también con el nombre de Escuela Santo Tomás. Debido a la integración de este Instituto dentro de la Universidad, rápidamente se convirtió en un centro de investigación y educación con aportes continuos de las diversas disciplinas.


Monseñor/Mgr Désiré Joseph Mercier (postal del sitio web/postkaart van de website www.delcampe.net)

A partir de 1892, con el fin de aumentar el número inicialmente bastante reducido de estudiantes, monseñor Désiré Mercier consideró formar  un seminario para estudiantes de formación sacerdotal donde asistirán a conferencias en el Instituto. En la primera fase alojó a seminaristas en anexos alquilados al cercano monasterio de los padres Schutistas. La construcción del seminario comenzó a principios de 1895 y el ala sur empezó a funcionar ese mismo año. Seguido vino la construcción del ala este. El seminario León XIII, fue construido en estilo neogótico, e inaugurado en mayo de 1898.


El seminario León XIII/ Het Leo XIII seminarie (postal del sitio web/postkaart van de website https://www.leoxiiiseminarie.org)

Uno de los primeros inscritos en este seminario fue el costarricense Claudio María Volio Jiménez. Nacido en Cartago el 28 de octubre de 1874, fue el noveno hijo de una familia de 15 hijos. Su abuela paterna, doña Juana, era hermana del primer obispo de Costa Rica, monseñor Anselmo Llorente Lafuente. Su hermano mayor don Juan (trece años mayor que él) fue jesuita y se mudó a los Estados Unidos. Su segundo hermano menor, don Jorge (ocho años menor) también estudió en el seminario León XIII. Se tratará ampliamente en un artículo futuro. 


Los hermanos Jorge y Claudio Volio Jiménez en Puntarenas en 1943 / De broers Jorge (Georges) en Claudio Volio Jiménez in Puntarenas in 1943 (foto:Willi Otto Kobe)

Claudio Volio Jiménez estudió humanidades durante tres años en el Colegio de San Luis Gonzaga de Cartago. Fue entonces cuando recibió una beca del obispo Bernardo Augusto Thiel, viajó a Europa en mayo de 1889 en un barco inglés que lo llevó a la costa francesa. A él se unieron cuatro compatriotas: Rafael Otón Castro Jiménez (que luego se convertiría en el primer arzobispo de San José) y los cartagineses los hermanos Carlos María, Luis Paulino y Rafael Jiménez Ortiz.

Desde Francia continuó el viaje hasta Roma para estudiar en el colegio Pío Latinoamericano. Allí estudiaron otros costarricenses (entre ellos : Antonio Monestel Zamora, Ricardo Zúñiga Valverde, Fulgencio Chinchilla, Manuel Gómez, Matías Rojas y Manuel Umaña Badilla) así como el belga Víctor de Grève quien iría posteriormente a Costa Rica como sacerdote.

Un año después, don Claudio, junto con uno de sus cuatro compañeros (Carlos María Jiménez Ortiz), llegarían a Bélgica para seguir estudiando en el Colegio de la Santísima Trinidad de Lovaina. En este colegio don Claudio publicó una conferencia en francés sobre don Gabriel García Moreno (el ex presidente de Ecuador, quien también fue periodista, abogado, autor y poeta y quien fuera asesinado en 1875), dicha disertación mereció el honor de una traducción por el entonces conocido periodista español José María Sánchez García.

Don Carlos María Jiménez Ortiz se hospedó en el Colegio de la Santísima Trinidad de Lovaina donde se graduó en 1894 como licenciado en Filosofía y Letras. A partir de noviembre de 1892, don Claudio se matriculó en el seminario León XIII. Él junto con otros siete belgas comenzaron el primer año escolar (1892-1893) en este nuevo seminario.


Foto de clase del año escolar/Klasfoto uit het schooljaar 1892-1893 : De pie, segundo a la derecha/Rechtstaand, tweede van rechts : Claudio Volio (foto: archivo seminario León XIII/archief seminarie Leo XIII)

La vida en el seminario estaba sujeta a reglas estrictas las cuales estaban impresas en varios artículos según las regulaciones locales. El documento indicaba que podían hacer los seminaristas, así como cuándo y en qué condiciones podían dejar el seminario, quiénes podían visitarlos y cómo deberían comportarse dentro y fuera del seminario.

Foto de clase del año escolar/Klasfoto uit het schooljaar 1894-1895 : Sentado, segundo a la derecha/Zittend, tweede van rechts : Claudio Volio (foto: archivo seminario León XIII/archief seminarie Leo XIII)

En el año escolar de 1895-1896, don Claudio fue designado “mayor”. Este puesto era designado para ser ejemplo y representante del resto de seminaristas. Por ejemplo, el mayor era quien hablaba en nombre de los seminaristas en festivales y ocasiones especiales. Sin embargo, fue principalmente una función ceremonial, porque no hubo mucha participación de los seminaristas.

En 1896 don Claudio se doctoró en filosofía sobre el tema de la naturaleza y la objetividad del sentimiento. Fue al seminario de Saint-Sulpice en Issy-les-Moulineaux (cerca de París) donde estudió teología y recibió el subdiácono de manos del monseñor François Marie Richard, arzobispo de París.

Posteriormente, don Claudio regresó a Bélgica donde el 17 de diciembre de 1898 recibió el diaconado y el sacerdocio en la catedral San Rumbold de Malinas, la iglesia principal de la archidiócesis de Malinas-Bruselas. Un día después celebró su primera misa en Lovaina en la capilla del seminario León XIII, asistido por Mons. Désiré Mercier.

En 1899, después de 10 años en Europa, llegó el momento de regresar a Costa Rica. En el mes de julio de este mismo año, el doctor Volio llegó a Puerto Limón en compañía de Mons. Bernardo Augusto Thiel quien fue recibido por los costarricenses y el clero muy gratamente, el doctor Volio siempre sintió un profundo respeto y admiración por el ilustre prelado. Don Claudio celebró su primera misa en la Basílica de Nuestra Señora de los Ángeles de Cartago.


Monseñor/Mgr Claudio Volio Jiménez (foto:Carlos Porras)

Monseñor Volio fue sacerdote en las parroquias de Cartago, Santa Bárbara de Heredia y Alajuela. Fue profesor de literatura en el seminario menor de San José y fue elegido obispo de la recién establecida diócesis de Santa Rosa de Copán en Honduras en 1916. El mal tiempo, los problemas de salud, los disturbios políticos y otros contratiempos lo obligaron a regresar a Costa Rica en 1926.


Escena familiar en la casa de la familia Volio Jiménez en Alajuela en 1916, al ser comunicados del nombramiento de su hijo como Obispo de Santa Rosa de Copán en Honduras / Familiefoto in het ouderlijke huis in Alajuela in1916, toen Claudio werd geïnformeerd over zijn benoeming tot bisschop van Santa Rosa de Copán in Honduras. Sentado de izquierda a derecha/Zittend van links naar rechts : Saturnino Medal Castillo (ministro de Honduras en Costa Rica/minister voor Honduras in Costa Rica), Claudio Volio Jiménez, Matilde Jiménez Oreamuno (mamá/moeder), Valentín Nalio (secretario de la Nunciatura Apostólica en Costa Rica/secretaris van de Apostolische Nuntiatuur in Costa Rica). De pie de izquierda a derecha/Rechtstaand van links naar rechts : María Luisa Ramona (hermana/zus), Arturo (hermano/broer), Celina Mata Bonilla de Volio (cuñada/schoonzus), Matilde Carranza Volio (sobrina/nicht), Alfredo (hermano/broer), Jorge Víctor Ramón (hermano/broer), María Petronila Volio de Carranza-Fernández (hermana/zus), María Guadalupe Ramona Matilde Volio de Volio (hermana/zus), Carlos Volio Tinoco (cuñado/schoonbroer), Celia Carranza Volio (sobrina/nicht), Carlos Alfredo  (hermano/broer) y/en Carlos María Jiménez Ortiz (compañero de estudios en Roma y Lovaina/medestudent in Rome en Leuven). Miembros de la familia algunos ya desaparecidos en la foto debido a su fallecimiento / Ontbrekende familieleden op de foto (wegens overlijden) : Carlos de Jesús Volio Llorente (padre/vader) y los hermanos/en de broers Juan Bautista Ramon, José Anselmo Ramón, Luis de Jésus, José María, José Joaquin, Alberto y/en Emilio (foto:Willi Otto Kobe)

Ese mismo año fue nombrado Obispo Titular de Laranda y en 1940 Arzobispo Titular de Soterópolis. Tanto Laranda como Soterópolis se ubicaron en el antiguo Imperio Bizantino. Un obispo o arzobispo titular es ordenado por título para una diócesis o arquidiócesis que alguna vez existió pero desapareció a lo largo de los siglos. En 1940, monseñor Volio fue nombrado diputado honorario de la Basílica de Nuestra Señora de los Ángeles en Cartago, cargo que ocupó hasta su muerte el 19 de enero de 1945 en Puntarenas. Sus restos descansan en la capilla del asilo de ancianos “Asilo de la Vejez” en Cartago, que él mismo fundó.

 


El lugar de descanso final de don Claudio en el “Asilo de la Vejez” en Cartago / De laatste rustplaats van Claudio Volio Jiménez in het “Asilo de la Vejez” in Cartago (fotos del documental/foto's uit de documentaire “Se nos fue:Claudio María Volio Jiménez” de/van Informe 11 Repretel)

Busto de monseñor Claudio Volio Jiménez en el jardín del “Asilo de la Vejez” en Cartago / Buste van mgr Claudio Volio Jiménez in de tuin van het “Asilo de la Vejez” in Cartago (foto del documental/foto uit de documentaire : “Se nos fue:Claudio María Volio Jiménez” de/van Informe 11 Repretel)

Bronnen/Fuentes:

Julio Revollo:El arzobispo Volio Jiménez, La Revista, 22/12/2019

Imágenes Costarricenses, Elías Zeledón Cartín

Obispos, arzobispos y representantes de la Santa Sede en Costa Rica, Ricardo Blanco Segura

Grandes figuras de la iglesia, Leticia Bejarano, La Tribuna, 18/07/1940

Het seminarie Leo XIII van 1892 tot 1942, Louis De Raeymaeker

Historical Dictionary of Costa Rica, David Diaz Arías, Ronny Viales Hurtado, Juan José Marín Hernández

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte en Seminarie Leo XIII, website agentschap Onroerend Erfgoed

Doctor don Claudio Volio Jiménez, cura y vicario de Alajuela, El libro azul de Costa Rica, parte VI

https://ancestors.familysearch.org

https://www.sinabi.go.cr

https://www.leoxiiiseminarie.org

La participación político-partidista de la iglesia, Esteban Sánchez Solano

Met speciale dank aan de Heer Stijn Demaré, directeur van het Leo XIII seminarie/Con especial agradecimiento al Sr. Stijn Demaré, director del seminario León XIII.





sábado, 1 de mayo de 2021

El fenómeno de las grutas de Lourdes / Het fenomeen van de Lourdesgrotten

 

El fenómeno de las grutas de Lourdes


Según la tradición católica, mayo es el mes en el que la Virgen María es el centro. Se encienden velas a las imágenes de la Virgen María, se llevan a cabo procesiones y se organizan peregrinaciones a la Virgen María. Uno de los lugares de peregrinación más famoso es Lourdes, en los Pirineos franceses, donde se dice que en 1858 la Virgen María se apareció 18 veces a Bernadette Soubirous cerca de una gruta en la orilla del río "la gave de Pau". No mucho después, la devoción local a la Virgen María se extendió a toda Francia y finalmente al resto del mundo y Lourdes se convirtió en un conocido lugar de peregrinación con millones de visitantes cada año. Sin embargo, a finales del siglo XIX y principios del XX, sólo los adinerados podían visitar Lourdes. Para darles a todos una oportunidad de visitar el lugar, se construyeron réplicas de la gruta en todo el mundo. Y por tanto, también en Bélgica y Costa Rica.

 

Grutas de Lourdes en Bélgica

 

En muchas partes exitieron grutas de Lourdes en Bélgica, por ejemplo: lugares públicos, junto a iglesias, en monasterios y castillos, en innumerables jardines privados. Esa construcción se llevó a cabo en diferentes períodos: en el último cuarto del siglo XIX, (poco después de las apariciones en Lourdes), después de la Primera Guerra Mundial, luego de 1925 cuando Bernardita fue beatificada, después de las apariciones de la Virgen reconocidas en Beauraing (provincia de Namur) y Banneux (provincia de Lieja) en 1932 y 1933 y la canonización de Bernadette, también en 1933. Después de la Segunda Guerra Mundial hubo otro resurgimiento entre los años 1950-1960.


La gruta de Herenthout (provincia de Amberes) / De grot van Herenthout (provincie Antwerpen)  

Dado que la intención era construir una copia de la gruta de Lourdes, el aspecto general de todas las grutas era básicamente el mismo, pero los tamaños eran diferentes y se utilizaron materiales muy diferentes. A menudo, se traía un trozo de piedra de la gruta de Lourdes y se usaba en la construcción. Para esos fragmentos de la gruta auténtica, se emitieron certificados en Lourdes, que fueron proporcionados por los peregrinos. Hay historias de que pastores y arquitectos viajaron a Lourdes para tomar las dimensiones correctas de la gruta y dibujar su forma.

Para obtener una imitación creíble de la gruta, se crearon talleres especializados en roca, a menudo empresas familiares, quien hoy en día han desaparecido. Las formas y pliegues de la roca en Lourdes se modelaron con cemento o hormigón. Otras grutas se construyeron con cantos rodados o bloques y se clasificaban como grutas de fantasía.


La gruta de Edegem (provincia de Amberes) / De grot van Edegem (provincie Antwerpen)   

La gruta de Lourdes más antigua que se conserva en Bélgica se encuentra en los “Rotsebos” en Houthulst (provincia de Flandes Occidental). Fue encargado por la esposa del senador Joannes Cassiers y fue consagrada en 1870. El hecho de que Houthulst fuera destruído por los bombardeos durante la Primera Guerra Mundial y que la gruta haya permanecido intacta siempre ha sido visto como un milagro.

Hoy en día, el culto mariano floreciente y generalizado sin precedentes en Bélgica es lamentablemnte una cosa del pasado. Desde entonces, muchas grutas han desaparecido porque estaban demasiado deterioradas o porque tuvieron que dar paso a un nuevo edificio. Otras han sido renovadas, están protegidas como monumentos o están ubicadas en un llamado “parque de la devoción”. Aún así, las grutas continúan atrayendo gente. Se reza con menos frecuencia que en el pasado el rosario, pero se visita más a menudo para encontrar un poco de paz y tranquilidad o simplemente para encender una vela por alguna intención. Según Kerknet (el portal de la Iglesia católica en Flandes), solo en Flandes habrían unas dos mil grutas de Lourdes.

 

Grutas de Lourdes en Costa Rica

 

Iglesia de Nuestra Senora de Lourdes - La gruta de Santuario exterior, Montes de Oca / Kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, de grot van het buitenste Heiligdom, Montes de Oca (foto: Pagina Facebook : Fotos Antiguas del Canton de Montes de Oca)

Se desconoce cuántas grutas de Lourdes se construyeron en Costa Rica y cuántas de ellas aún existen hoy en día. En nuestra búsqueda las encontramos en 6 provincias: en Alajuela (Naranjo 1923, Grecia 1924, Orotina 1932), Cartago (Potrero Cerrado 1941), Heredia (El Carmen 1878, San Antonio de Belén 1905, San Joaquín de Flores 1917, Barva 1943 ), Limón (Guápiles 1958), Puntarenas (Puntarenas 1929) y San José (San Antonio de Desamparados 1921, Montes de Oca 1956). Probablemente hay muchas más en estas provincias, y también se puede encontrar unas en Guanacaste.


La gruta en los jardines de la Iglesia de San Joaquín de Flores, Heredia / de grot in de tuinen van de Iglesia de San Joaquín de Flores, Heredia (foto: Mariana Ramírez Víquez)


El Santuario de Nuestra Señora de Lourdes, Barva / Het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Barva  (foto : Heredia Hoy)


La Gruta de Nuestra Señora de Lourdes, en los jardines del Templo parroquial de Grecia / De grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, in de tuinen van de parochietempel van Grecia (foto: facebook pagina Parroquia Nuestra  Señora de Las Mercedes, Grecia)


En contraste con Bélgica, donde las razones de su construción no fueron siempre religiosas, en Costa Rica la religión fue la base para construir una gruta de Lourdes. La devoción a la Santísima Virgen María o las conmemoraciones de eventos religiosos fueron las principales razones. Por ejemplo, la gruta de San Antonio de Belén (provincia de Heredia) fue construida en honor al 50 aniversario del dogma de la Inmaculada Concepción, proclamado por el Papa Pío IX el 8 de diciembre de 1854. La gruta de Guápiles (provincia de Limón) ) fue consagrada en 1958, cien años después de las apariciones marianas en Lourdes.


San Antonio de Belén (foto facebook pagina Municipalidad de Belén) 

Otra diferencia con Bélgica es que en Costa Rica solía ser un sacerdote quien tomaba la iniciativa de construir una gruta. Ocasionalmente, incluso un sacerdote de ascendencia extranjera (a menudo española), como en las grutas de San Joaquín de Flores (provincia de Heredia), Naranjo (provincia de Alajuela) y Puntarenas (en la provincia del mismo nombre).


La gruta de Naranjo. El sacerdote José del Olmo Salvador, de ascendencia española, no sólo fue el fundador de la gruta durante su mandato, sino que también estuvo a cargo de la construcción de la basílica / De grot van Naranjo. De van Spaanse afkomst zijnde priester José del Olmo Salvador was tijdens zijn ambtsperiode niet alleen de oprichter van de grot maar had ook de leiding over de bouw van de basiliek (foto : pagina facebook : Naranjeños en línea)


La gruta de Puntarenas estuvo ubicada en el lado norte de la iglesia parroquial (catedral desde 1998) en los jardines entre esta iglesia y la Casa Cural casi al frente del actual Liceo José Martí. La gruta,  fue copia exacta de Lourdes, fue consagrada en 1929. Las estatuas de la Virgen María y Bernadette (compradas en Lourdes) llegaron a Puntarenas el 08/02/1929 y fueron llevadas por los habitantes en procesión desde el edificio de la aduana hasta la iglesia. Esto también dio lugar a la idea de cantar una canción en honor a la Virgen. Se trata de “Es María, la blanca paloma”, canción originalmente destinada a Nuestra Señora de Fátima. En Bélgica, y más concretamente en la parte flamenca, también existe una canción mariana, todavía conocida hoy en día, “Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen (Nuestra Señora de Flandes)”, una canción compuesta en 1910 por Lodewijk de Vocht a petición de los padres jesuitas de Gante. La gruta de Puntarenas fue demolida en 1989 y la imagen de la Virgen María aún se conserva en la Casa Cural.


La gruta de Puntarenas (imagen del repositorio de imágenes de la Universidad de Costa Rica) / De grot van Puntarenas (afbeelding uit de beeldbank van de Universiteit van Costa Rica)

Los artistas también fueron llamados a menudo para las esculturas en las grutas. Quizás el más famoso fue Manuel María Zúñiga Rodríguez, conocido por sus estatuas e imágenes religiosas. En total, su taller habría realizado más de dos mil, la mayoría destinadas a iglesias, pero en ocasiones también a una gruta de Lourdes. Para los de La Plazoleta, San Antonio de Desamparados (provincia de San José) realizó dos bellas imágenes en relieve y de gran tamaño, entre ellas una estatua de Nuestra Señora. Para la gruta de “Las Delicias”, Potrero Cerrado (provincia de Cartago) se realizó la estatua de Bernardita. Desafortunadamente, ambas grutas ya han desaparecido.


“Las Delicias”, Potrero Cerrado. (foto:Revista Costarricense) 

La gruta de Lourdes más antigua que se conserva en Costa Rica es la de la parroquia “Inmaculada Concepción de María” de El Carmen en Heredia. Fue construida en 1878 en honor al vigésimo aniversario de la primera aparición mariana en Lourdes.



La gruta de la parroquia de "Inmaculada Concepción de María" de El Carmen en Heredia / De grot van de parochie "Inmaculada Concepción de María" van El Carmen in Heredia (fotos fina atención : P.Guillermo Hidalgo) 

Las Grutas de Lourdes, son lugares de silencio, tranquilidad, oración y reflexión. Muchas todavía encuentran un oído atento con nuestra querida Virgen María y Bernadette, se encienden una vela y cobran valor. ¡Qué esta tradición dure para siempre¡.

 

Het fenomeen van de Lourdesgrotten.

Mei is volgens de katholieke traditie de maand waarin de Maagd Maria centraal staat. Er worden kaarsen aangestoken bij Mariabeelden, processies gehouden en bedevaarten georganiseerd naar Mariaoorden. Eén van de bekendste bedevaartsoorden bevindt zich te Lourdes in de Franse Pyreneeën waar in 1858 de Maagd Maria in totaal 18 keer zou verschenen zijn aan Bernadette Soubirous bij een grot aan de oever van het riviertje “la gave de Pau”.  Niet veel later breidde de plaatselijke Mariadevotie zich uit naar heel Frankrijk en tenslotte naar de rest van de wereld en groeide Lourdes uit tot het alom bekende bedevaartsoord met zijn miljoenen bezoekers per jaar. Eind 19de en begin 20ste eeuw was het echter alleen voor de allerrijksten mogelijk om een bezoek te brengen aan Lourdes.  Om iedereen een kans te geven, werden overal ter wereld replica’s van de grot gebouwd. En dus ook in België en Costa Rica.

Lourdesgrotten in België

Op openbare plaatsen, naast kerken, bij kloosters en kastelen, in ontelbare privétuinen, bijna overal ontstonden er massaal veel Lourdesgrotten in België. Die bouw vond plaats in verschillende periodes. Eerst in het laatste kwart van de 19de eeuw, kort na de verschijningen in Lourdes. Vervolgens na de Eerste Wereldoorlog, na 1925 toen Bernadette zalig werd verklaard, na de erkende Maria verschijningen in Beauraing (provincie Namen) en Banneux (provincie Luik) in 1932 en 1933 en de heiligverklaring van Bernadette, eveneens in 1933. Na de Tweede Wereldoorlog volgt er nog een heropleving in de jaren 1950-1960.  


Jette (dichtbij Brussel). De grot werd ingewijd tijdens de Eerste Wereldoorlog op 15 augustus 1915 door Kardinaal Mercier en werd gebouwd om te bidden voor de soldaten / Jette (cerca de Bruselas). La gruta fue consagrada durante la Primera Guerra Mundial el 15 de agosto de 1915 por el cardenal Mercier y fue construida para rezar por los soldados (foto:website sitio web Jette)

Omdat het de bedoeling was om een kopie van de grot van Lourdes op te richten, was het globale uitzicht van alle grotten dan ook in principe hetzelfde, maar de formaten verschilden en er werden heel diverse materialen gebruikt. Vaak werd een stuk steen uit de grot van Lourdes meegebracht en verwerkt in de constructie. Voor die fragmenten van de authentieke grot werden in Lourdes certificaten uitgereikt die werden meegebracht door bedevaarders. Er gaan verhalen de ronde dat pastoors en architecten naar Lourdes reisden om de juiste afmetingen van de grot te nemen en de vorm op te tekenen.


Grot uit 1908 te Longvilly (provincie Luxemburg) / gruta de 1908 en Longvilly (provincia de Luxemburgo) (foto : L’Avenir)  

Voor een geloofwaardige imitatie van de grot ontstonden er gespecialiseerde ateliers van rotseurs, vaak familiebedrijven, die nu allemaal verdwenen zijn. Met cement of beton werden de vormen en plooien van de rots in Lourdes na geboetseerd. Andere grotten werden gebouwd met keien of blokken en worden gecategoriseerd als fantasiegrotten.


Oostakker (bij Gent, provincie Oost-Vlaanderen). De grot, ingewijd in 1873, waar een man, twee jaar later, op miraculeuze wijze genas van een dubbele beenbreuk / Oostakker (cerca de Gante, provincia de Flandes Oriental). La gruta, inaugurada en 1873, donde un hombre se recuperó milagrosamente de una doble fractura de la pierna dos años después. (foto : Jean-Marie De Baene) 

De oudste nog bestaande Lourdesgrot van België bevindt zich in het “Rotsebos” te Houthulst (provincie West-Vlaanderen). Ze werd gebouwd in opdracht van de vrouw van senator Joannes Cassiers en in 1870 ingewijd. Het feit dat Houthulst tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoest werd door bombardementen en de grot overeind bleef, werd altijd als een mirakel aanzien.


Houthulst (foto : Halewijn Missiaen)

Heden ten dage is de ongekende bloei en de alom verspreide Mariaverering in België grotendeels verleden tijd.  Vele grotten zijn intussen verdwenen omdat ze te bouwvallig waren of plaats moesten maken voor een nieuwbouw. Andere werden dan weer gerenoveerd, zijn beschermd als monument of bevinden zich in een zogenaamd devotiepark. Toch blijven de grotten mensen aantrekken. Minder vaak om de rozenkrans te bidden, vaker om wat stilte en rust te vinden of gewoon om een kaarsje te branden. Volgens Kerknet (het portaal van de katholieke kerk in Vlaanderen) zouden er alleen in Vlaanderen toch nog altijd ongeveer tweeduizend Lourdesgrotten bestaan.  


Mariapark, Lommel (provincie Limburg). De grot werd ingewijd in 1928 en boven op de rots staat een miniatuurmodel van de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis van Lourdes / Mariapark, Lommel (provincia de Limburgo). Inaugurada en 1928, la gruta tiene un modelo en miniatura de la Basílica de la Inmaculada Concepción de Lourdes encima de la roca. (foto: Pascal Van Acker)


De grot van Edegem (provincie Antwerpen), gelegen aan de westzijde van de Basiliek, werd ingewijd in 1884 / La gruta de Edegem (provincia de Amberes), ubicada en el lado oeste de la Basílica, fue consagrada en 1884. 


De grot van Herenthout (provincie Antwerpen) werd gebouwd in 1939 in de voortuin van een privé woning ter nagedachtenis van de in dat zelfde jaar gestorven eigenaar van het erf bij de hoeve / La gruta de Herenthout (provincia de Amberes) se construyó en 1939 en el jardín delantero de una casa privada en memoria del propietario del jardín de la granja quién falleció ese mismo año.  

Lourdesgrotten in Costa Rica

Hoeveel Lourdesgrotten er in Costa Rica werden gebouwd en hoeveel er daar vandaag nog van bestaan, is niet bekend.  In onze zoektocht hebben we er in 6 provincies teruggevonden : in Alajuela (Naranjo 1923, Grecia 1924, Orotina 1932), Cartago (Potrero Cerrado 1941), Heredia (El Carmen 1878, San Antonio de Belén 1905,  San Joaquín de Flores 1917, Barva 1943), Limón (Guápiles 1958), Puntarenas (Puntarenas 1929) en San José (San Antonio de Desamparados 1921, Montes de Oca 1956). Waarschijnlijk zijn er in deze provincies nog veel meer, en kan men er ook vinden in Guanacaste.

In tegenstelling tot België, waar er ook af en toe niet-religieuze redenen de oorzaak waren,  lagen in Costa Rica voornamelijk religieuze redenen aan de basis voor het bouwen van een Lourdes grot. De devotie tot de Heilige Maagd Maria of herdenkingen van religieuze gebeurtenissen vormden de hoofdredenen. Zo werd de grot in San Antonio de Belén (provincie Heredia) gebouwd ter ere van de 50ste verjaardag van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis, afgekondigd door paus Pius IX op 8 december 1854. De grot in Guápiles (provincie Limón) werd in 1958 ingewijd, honderd jaar na de Mariaverschijningen in Lourdes.

Nog een verschil met België is dat het in Costa Rica meestal een priester was die het initiatief nam voor het bouwen van een grot. Af en toe zelfs een priester met buitenlandse (vaak Spaanse) afkomst, zoals bij de grotten in San Joaquín de Flores (provincie Heredia), Naranjo (provincie Alajuela) en Puntarenas (in de gelijknamige provincie).


De grot van/La,gruta de Naranjo. (fotos : pagina facebook : Naranjeños en línea)

De grot in Puntarenas was gelegen aan de noordkant van de parochiekerk (sinds 1998 kathedraal) in de tuinen tussen deze kerk en de pastorie bijna tegenover het huidige Liceo José Marti. De grot, een exacte kopie van deze van Lourdes, werd ingewijd in 1929.  De beelden van Maria en Bernadette (aangekocht in Lourdes) kwamen op 02/08/1929 in Puntarenas aan en werden door de bewoners in processie van het douanegebouw naar de kerk gedragen. Zo ontstond tevens het idee van het zingen van een lied ter ere van Maria. Het betreft “Es Maria, la blanca paloma”, een lied dat oorspronkelijk bedoeld was voor Onze-Lieve-Vrouw van Fátima.  In België, en meer bepaald in het Vlaamstalige deel, bestaat er eveneens een tot op vandaag nog steeds bekend Marialied, “Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen”, een lied in 1910 gecomponeerd door Lodewijk de Vocht op vraag van de paters jezuïeten van Gent. De grot in Puntarenas werd in 1989 afgebroken en het beeld van Maria wordt nog steeds bewaard in de pastorie.

Voor de beelden in de grotten werd ook vaak een beroep gedaan op kunstenaars. De beroemdste was wellicht Manuel María Zúñiga Rodríguez, die bekend stond voor zijn religieuze beelden en sculpturen. In totaal zouden er meer dan tweeduizend door hem of zijn atelier vervaardigd geweest zijn, meestal bestemd voor kerken maar af en toe ook voor een Lourdesgrot.  Voor die van La Plazoleta, San Antonio de Desamparados (provincie San José) maakte hij twee prachtige beelden in reliëf op groot formaat waaronder een Mariabeeld.  Voor de grot in “Las Delicias”, Potrero Cerrado (provincie Cartago) vervaardigde hij het beeld van Bernadette.  Beide grotten zijn intussen, jammer genoeg, verdwenen.


“Las Delicias”, Potrero Cerrado. (foto:Revista Costarricense, Manuel Gómez Miralles) 

De oudste nog bestaande Lourdesgrot van Costa Rica is deze van de parochie van “Inmaculada Concepción de María” van El Carmen in Heredia.  Deze werd in 1878 gebouwd ter ere van de twintigste verjaardag van de eerste Mariaverschijning in Lourdes.


La gruta de la parroquia de "Inmaculada Concepción de María" de El Carmen en Heredia / De grot van de parochie "Inmaculada Concepción de María" van El Carmen in Heredia (foto fina atención : P.Guillermo Hidalgo) 

Lourdesgrotten, oorden van stilte, rust, gebed en bezinning. Velen vinden bij Maria en Bernadette nog steeds een luisterend oor, ontsteken een kaars en vatten nieuwe moed. Dat deze traditie voor altijd mag blijven bestaan. 


De grot van Deurne-Ruggeveld (provincie Antwerpen) werd ingewijd op 5 mei 1935 maar werd door allerlei omstandigheden begin van de jaren zeventig afgebroken / La gruta de Deurne-Ruggeveld (provincia de Amberes) fue inaugurada el 5 de mayo de 1935 pero fue demolida a principios de la década de 1970 debido a diversas circunstancias. 


De Lourdesgrot van Wiemesmeer bij Zutendaal (provincie Limburg) is de enigste van gans België (en misschien wel van de hele wereld) met een huisnummer (65). Niet om er post te kunnen ontvangen, wel om er een internetverbinding te installeren / La gruta de Lourdes de Wiemesmeer cerca de Zutendaal (provincia de Limburgo) es la única en toda Bélgica (y quizás en todo el mundo) con un número de casa (65). No para poder recibir correo allí, sino para instalar una conexión a Internet. (foto: Photonews)

Bronnen/Fuentes:

www.lourdesgrotten.be

www.kerknet.be

www.jette.irisnet.be

Apuntes históricos de mi pueblo, El Guacho, Filadelfo González Murillo

La gruta de Nuestra Señora de Lourdes, Pompilio Segura Chaves

Criterianota Mariagrotten, interne nota Agentschap Onroerend Erfgoed 2014, A. Berghmans

Naranjeños en línea, Facebook

Noches de cultura con Manuel Alvarado, Radio Puerto TV

El legado imaginero de Manuel María Zúñiga Rodríguez, Luis Carlos Bonilla Soto

Kapelletjesroute, gemeentebestuur en Toerismeraad Herenthout

Artikels uit/artículos de : La Tribuna, Diario de Costa Rica, La Prensa Libre, Het Laatste Nieuws