Deze maand is het 115 jaar geleden dat de zeer
talentvolle Costa Ricaanse muzikante Pacífica Zelaya op een tragische manier om
het leven kwam. Zij werd geboren in de stad Liberia (provincie Guanacaste) op
27 maart 1882 en werd een dag later gedoopt in “La Inmaculada Concepción”. Haar
ouders, Rafael Zelaya Valdés en Fabiana Villegas, afkomstig uit dezelfde
provincie, stonden in hoog aanzien en vormden een welstellend gezin. Van de
ongeveer dertien kinderen waren de oudste zoon Antonio (1866-1921) en Ramón
(1872-1950) de bekendste twee. Antonio
was journalist, advocaat en auteur, Ramón eveneens advocaat en consul generaal
voor Costa Rica in Italië.
(foto : Páginas Ilustradas)
Op zeer jonge leeftijd begon Pacífica Zelaya
(liefkozend Pachica genoemd door haar familie en vrienden) muziek te studeren.
De opleiding begon in San José aan het “Colegio de Sión” waar ze haar eerste
muzieklessen kreeg. In 1893 trok ze, op 11-jarige leeftijd, naar de nationale
muziekschool in dezelfde stad waar ze naast de verplichte theorie- en
solfègelessen cello begon te studeren. Al snel schakelde ze over naar de piano.
Daarna trok ze naar de muziekschool “Santa Cecilia” waar ze bleef tot 1902 en
waar ze evolueerde van studente naar docente.
Haar ontwikkeling en enorme vooruitgang die zij
boekte op muzikaal vlak (zij behaalde altijd de hoogste cijfers en de eerste
prijzen bij de examens) hadden twee oorzaken. Enerzijds vormde haar kennis van
Theorie en Solfège, dankzij haar docenten Alejandro Monestel en José Joaquin
Vargas Calvo, een solide basis voor haar toekomstige studies. Beide voornoemde
heren waren tevens, samen met mevrouw Elsa de Echandi haar leraren piano.
Anderzijds waren haar doorzettingsvermogen in de studie, haar opmerkelijk
talent, haar bescheidenheid en nederigheid, haar liefde voor het vaderland en
haar roeping voor de muziek de eigenschappen om een goede muzikante te
worden.
Op 20 juni 1904 vertrok Pacífica naar Europa, vol
illusies, om haar muzikale opleiding verder te zetten. Ze werd daarbij steeds
geholpen door haar broer Ramón die in Genua (Italië) woonde wegens zijn functie
als consul generaal. Ze trok naar
Brussel, naar het Koninklijk Muziekconservatorium, waar ze privé les piano
kreeg van Louis Van Dam en waar ze zich ook toelegde op de studie van de harp.
Zij studeerde 6 tot 8 uur per dag en al snel zagen de docenten haar vooruitgang
en haar talent.
Koninklijk conservatorium/Conservatorio Real (sitio web/website :
Delcampe)
Deze vooruitgang kwam ook tot uiting tijdens de
verschillende concerten die werden georganiseerd door de professoren van het
Koninklijk Muziekconservatorium. Zo vond er in februari 1906 een auditie
plaats, georganiseerd door professor Van Dam, in de “Erard zaal” te Parijs.
Deze zaal, geschikt voor kamermuziek, bevond zich in het herenhuis dat
toebehoorde aan de familie Erard, gerenommeerde piano-, harp- en
klavecimbelbouwers.
Op deze auditie bracht Pacífica een perfect
uitgevoerde “Tarantella” van Franz List en een “Andante” en “Finale” van een
concert van Felix Mendelssohn. De fabriek van Erard schonk haar een prachtige
harp en beloofde haar ook allerlei faciliteiten voor de aanschaf van dit
instrument in het geval ze in de toekomst dit instrument zou willen onderwijzen
in Costa Rica.
Pedaalharp Erard circa 1895-1900/Arpa de pedales Erard aprox. 1895-1900
(foto: website/sitio web The Metropolitan Museum of Art, New York)
Het laatste concert van Pacífica werd gegeven door
professor Van Dam, als auditie voor zijn beste leerlingen, in de “Salle du
Cercle Catholique” te Brussel op 20 juni 1907, toevallig dezelfde datum waarop
zij 3 jaar geleden haar land verliet. Op dit concert bracht ze een meesterlijke
versie van een “Scherzo” van Frederic Chopin en een “Fantasie Hongroise” van
Franz Liszt, begeleid door een tweede piano.
Na een periode van rust die Pacífica in Genua had
doorgebracht, samen met het gezin van haar broer Ramón en diens vrouw Andree, keerde
ze terug naar Brussel om zich voor te bereiden op haar laatste cursussen, in de
hoop daarna terug te keren naar Costa Rica om haar enorme kennis die ze had
verworven te kunnen onderwijzen.
Op maandagavond 23 september 1907 ging Pacífica met
haar verloofde Edouard een wandeling maken in de Langeveldlaan (wijk
Berkendaal, te Ukkel, een deelgemeente van Brussel). Zij had hem twee jaar
geleden leren kennen in het Koninklijk Muziekconservatorium waar hij eveneens
lessen harp volgde bij professor Samuel Meerloo, ze waren sinds 18 maanden
verloofd en hadden plannen om te trouwen. Edouard was de zoon van Alphonse
Mailly, componist en tot 1903 orgelleraar in het Koninklijk
Muziekconservatorium (onder andere Alejandro Monestel was van 1882 tot 1884 één
van zijn leerlingen).
Langeveldlaan Ukkel/Avenue de Longchamps Uccle 1907 (sitio web/website
: Delcampe)
Pacífica was een zeer mooie vrouw. Edouard was
ziekelijk jaloers en leefde constant met de angst om zijn verloofde aan iemand
anders te verliezen. Zijn jaloezie bestond alleen uit brutaal egoïsme, uit vage
angsten, uit een gevoel van exclusief bezit dat het leven voor hem ondraaglijk
maakte. Hij besloot een einde te maken aan zijn “lijden” door in een vlaag van waanzin
zijn verloofde op deze fatale avond op een gruwelijke manier van het leven te
beroven.
De moord op Pacífica bracht een schokgolf van
verontwaardiging teweeg, niet alleen in Brussel maar ook in Costa Rica. Als een
teken van rouw werden daar in de muziekschool “Santa Cecilia” voor enkele dagen
de lessen geschorst.
Pacífica woonde tijdens haar studies in België in
Sint-Gillis, deelgemeente van Brussel, in de Hongarijestraat (momenteel Maurice
Wilmottestraat genaamd) bij mevrouw Frisque. Daar werd ze beschouwd als kind
aan huis.
Pacifica werd op zeer eenvoudige wijze begraven op
26 september 1907 op het kerkhof van Ukkel-Dieweg in aanwezigheid van alleen
maar haar broer Ramón. Die zou, uit eerbetoon, zijn in hetzelfde jaar van het
drama geboren dochter naar zijn zus vernoemen. De moordenaar werd krankzinnig
verklaard en werd geïnterneerd in Fort Jaco, een instelling voor
geestesgestoorden waarin ook generaal Jorge Volio in 1926 nog zou terechtkomen.
Op donderdag 3 oktober 1907 vond een misviering
plaats ter nagedachtenis van Pacífica in de Rozenkranskerk te Elsene
(deelgemeente van Brussel). Naast vele studenten en docenten van het Koninklijk
Muziekconservatorium waren onder andere aanwezig haar broer Ramón evenals
Georges de Schodt, consul generaal van Costa Rica in België en de Costa
Ricaanse diplomaat Leonardo Pacheco. De ontroerende muziek van deze misviering
werd uitgevoerd door studenten en docenten van het Muziekconservatorium. Vol
emotie bracht Samuel Meerloo, docent harp, “Impromptu” van Charles Oberthür, een muziekstuk dat hij Pacífica
had aangeleerd op de dag van haar overlijden.
Een dag later trok Ramón Zelaya naar de
ontroostbare vader van de moordenaar. De twee mannen wierpen zich in mekaars
armen en barstten in tranen uit. In
dergelijke omstandigheden toch nog vergiffenis schenken aan iemand, dat is het
kernpunt van het christendom.
De familie Zelaya kocht voor Pacífica een
eeuwigdurende concessie op het kerkhof van Ukkel-Dieweg. Wegens plaatsgebrek
werd het kerkhof in 1945 gesloten. Sindsdien heeft de natuur het hier helemaal
overgenomen : klimop, planten en struiken slokken de graven op en leven nu
harmonieus samen. In deze tuin van Eden, beschermd als erfgoed, rust Pacífica,
ver van het vaderland onder een andere hemel.
Het graf van Pacífica bevindt zich op het kerkhof van Ukkel (sectie D,
rij 5, graf 7) en is helemaal opgeslokt door de natuur. Of hoe leven en dood plots heel dicht bij elkaar kunnen liggen/La tumba
de Pacífica se encuentra en el cementerio de Uccle (sección D, fila 5, tumba 7)
y ha sido completamente tragada por la naturaleza. O cómo la vida y la muerte
pueden estar de repente muy cerca la una de la otra (Foto:Jean-Claude Heymans)
* * * * * * * * * *
En
este mes es el 115 aniversario de la trágica muerte de la talentosa música
costarricense, Pacífica Zelaya. Nació en la ciudad de Liberia (Provincia de
Guanacaste), el 27 de marzo de 1882 y fue bautizada un día después en “La
Inmaculada Concepción”. Sus padres, Rafael Zelaya Valdés y Fabiana Villegas, de
la misma provincia, eran muy respetados y formaban una familia acomodada. Se
cree que tuvieron trece hijos, sus hijos Antonio (1866-1921) y Ramón
(1872-1950) fueron los dos más famosos. Antonio fue periodista, abogado y
escritor, Ramón también abogado y cónsul general de Costa Rica en Italia.
(foto : Páginas Ilustradas)
Desde
muy joven, la señorita Pacífica Zelaya (cariñosamente llamada Pachica por su
familia y amigos) comenzó a estudiar música. La formación comenzó en San José
en el “Colegio de Sión” donde recibió sus primeras lecciones de música. En
1893, a la edad de 11 años, ingresó a la Escuela Nacional de Música de la misma
ciudad, donde comenzó a estudiar violonchelo además de las lecciones
obligatorias de teoría y solfeo. Pronto cambió al piano. Luego pasó a la
escuela de música “Santa Cecilia” donde permaneció hasta 1902 y donde pasó de
alumna a maestra.
Su
desarrollo y el enorme progreso que hizo musicalmente se debió a que siempre
obtuvo las más altas calificaciones y los primeros premios en los exámenes. Por
un lado, sus conocimientos de teoría y solfeo, gracias a sus profesores don Alejandro
Monestel y don José Joaquín Vargas Calvo, formaron una base sólida para sus
futuros estudios. Los dos señores antes mencionados fueron también sus
profesores de piano, junto con doña Elsa de Echandi. Por otro lado, su
perseverancia en el estudio, su talento notable, su modestia, humildad, su amor
a la patria y su vocación decidida por la música fueron las cualidades que
distinguieron a la sentida pianista.
Parque Nacional y
Colegio de Sión/Nationaal Park en College Sion, San José (sitio web/website : Delcampe)
El
20 de junio de 1904, Pacífica salió hacia Europa, llena de ilusiones, a
continuar su formación musical. Siempre fue ayudada por su hermano Ramón quien
vivió en Génova (Italia) como cónsul general. Pacífica se trasladó a Bruselas,
al Conservatorio Real, donde recibió clases particulares de piano de Louis Van
Dam y donde también se dedicó al estudio del arpa. Estudiaba de 6 a 8 horas
diarias y pronto los maestros notaron su progreso y su talento.
Este
progreso también se vió reflejado en los diversos conciertos organizados por
los profesores del Conservatorio Real. En febrero de 1906, por ejemplo, se
realizó una audición, organizada por el profesor Van Dam, en la “sala Erard” de
París. Esta sala, apta para música de cámara, se ubicó en la mansión que
perteneció a la familia Erard, renombrados constructores de pianos, arpas y
clavicémbalos.
En
esta audición, Pacífica interpretó perfectamente una “Tarantella” de Franz List
y un “Andante” y “Finale” de un concierto de Felix Mendelssohn. La fábrica de
Erard le regaló un arpa hermosa y además le prometió todo tipo de facilidades
para la compra de este instrumento en caso de que quisiera enseñar este
instrumento en Costa Rica en un futuro.
El
último concierto de Pacífica fue organizado por profesor Van Dam, como audición
para sus mejores alumnos, en la “Salle du Cercle Catholique” de Bruselas el 20
de junio de 1907, coincidiendo con la misma fecha en la que dejó su país hace 3
años. En este concierto interpretó una magistral versión de un “Scherzo” de
Frederic Chopin y una “Fantasie Hongroise” de Franz Liszt, acompañada de un
segundo piano.
Después
de un período de descanso en Génova, junto con la familia de su hermano Ramón y
su esposa Andree, regresó a Bruselas para prepararse para sus cursos finales,
con la esperanza de regresar a Costa Rica para poder enseñar su vasta
conocimientos que había adquirido.
El
lunes 23 de septiembre de 1907 por la noche, Pacífica salió a caminar con su
prometido Edouard en la avenue de Longchamps (distrito de Berkendal, en Uccle,
submunicipio de Bruselas), lo había conocido hace dos años en el Conservatorio
Real, donde también tomó clases de arpa con el profesor Samuel Meerloo, estaban
comprometidos desde hacía 18 meses y tenían planes de casarse. Edouard era hijo
de don Alphonse Mailly, compositor y profesor de órgano en el Conservatorio
Real hasta 1903 (entre otros, don Alejandro Monestel fue uno de sus alumnos
desde 1882 hasta 1884).
Avenue de Longchamps Uccle/Langeveldlaan Ukkel 1907 (sitio web/website
: Delcampe)
Pacífica
era una mujer muy hermosa y Edouard era enfermizamente celoso y vivía con el
temor constante de perder a su prometida por otra persona. Sus celos consistían
únicamente en un egoísmo brutal, en vagos temores y en una sensación de
posesión exclusiva que le hacía la vida insoportable. Decidió poner fin a su
“sufrimiento” quitándole la vida a su prometida de manera espantosa en un
ataque de locura en esta noche fatal.
El
asesinato de Pacífica provocó una ola de indignación no sólo en Bruselas
sino también en Costa Rica. Las clases en la escuela de música “Santa Cecilia” fueron
suspendidas por unos días en señal de luto.
Durante
sus estudios en Bélgica, Pacífica vivió en Sint-Gillis, un sub-municipio de
Bruselas, en la calle de Hungría (actualmente llamada Maurice Wilmottestraat)
con la Sra. Frisque, quien la consideraba como una niña de su casa.
Pacífica
fue enterrada de manera muy sencilla el 26 de septiembre de 1907 en el
cementerio de Uccle-Dieweg en presencia únicamente de su hermano Ramón. Como
tributo, nombraría a su hija nacida en el mismo año del drama como su hermana.
El asesino fue declarado loco y fue internado en Fort Jaco, una institución
para enfermos mentales en la que también terminaría el general Jorge Volio en
1926.
El
jueves 3 de octubre de 1907 se celebró una misa en memoria de Pacífica en la
Iglesia del Rosario de Ixelles (un submunicipio de Bruselas). Además de
numerosos alumnos y profesores del Conservatorio Real de Música, entre otros,
estuvieron presentes su hermano Ramón así como don Georges de Schodt, cónsul
general de Costa Rica en Bélgica y el diplomático costarricense don Leonardo
Pacheco. La conmovedora música de esta misa fue interpretada por alumnos y
profesores del Conservatorio Real. Lleno de emoción, don Samuel Meerloo,
profesor de arpa, interpretó “Impromptu” de Charles Oberthür, pieza musical que
le había enseñado a Pacífica el día de su muerte.
Un
día después (el viernes 4 de octubre de 1907) don Ramón Zelaya visitó al padre
del asesino. Los dos hombres se arrojaron uno en brazos del otro y rompieron a
llorar. Perdonar a alguien en tales circunstancias, ese es el núcleo del
cristianismo.
La
familia Zelaya compró una concesión perpetua para Pacífica en el cementerio de
Uccle-Dieweg. Por falta de espacio, el cementerio fue cerrado en 1945. Desde
entonces, la naturaleza se ha apoderado por completo aquí: la hiedra, las
plantas y los arbustos se tragan las tumbas y ahora viven juntos en armonía. En
este jardín del Edén, protegido como patrimonio, descansa Pacífica, lejos de la
patria, bajo un cielo diferente.
Bronnen/Fuentes:
Pacífica Zelaya, Páginas
Ilustradas, no. 166, 06/10/1907
Artikels uit/artículos de Le
Petit Bleu du matin, Het Laatste Nieuws, La Meuse, Le Petit Journal,
website/sitio web VRT News, website/sitio web Bruzz
FamilySearch
De begraafplaatsen van Ukkel-Dieweg en Verrewinkel/Los cementerios de
Uccle-Dieweg y Verrewinkel, Marcel Celis
Bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium/Biblioteca del
Conservatorio Real, Olivia Wahnon de Oliveira
Burgerlijke Stand Ukkel/Registro Civil Uccle, Jean-Claude Heymans