Historia de don Lionel
Hagenaers
El
próximo mes se cumplirán 90 años desde que Lionel Hagenaers falleció a los 68
años en su habitación del Hotel Alamac en Broadway, Nueva York. Fue banquero y
empresario, cónsul de Portugal en Nueva York, presidente de la Cámara de
Comercio de Bélgica en Estados Unidos y cónsul general de Costa Rica en Amberes
y cónsul de Costa Rica en Londres.
Joannes
Carolus Lionel Hagenaers nació el 18 de noviembre de 1863 en Amberes, el sexto
de un total de siete hijos. Su madre era Maria Joanna Beylemans y su padre,
Guilielmus, quien fui corredor de seguros. La familia vivió en el número 26 de
la calle “Sint-Paulusstraat”.
Poco
se sabe de la infancia de don Lionel. A principios del siglo XX estuvo en Costa
Rica y supuestamente organizó un
comercio de banano en Nueva York desde Puerto Limón. Más tarde, junto con Minor
C. Keith, habría sido uno de los fundadores de la United Fruit Company y después
de 1904, uno de los socios y financistas
de la misma Minor C. Keith para la construcción de un ferrocarril al Océano
Atlántico, el llamado “Ferrocarril Al Norte”.
Según
Yves de la Goublaye de Ménorval (de Geneanet), don Lionel habría sido el
padrino del hijo menor de Minor C. Keith, a saber, Rafael William Keith Alvarado.
Se graduó a principios de 1930 de ingeniero en la Universidad de Cornell en
Estados Unidos y fue el fundador de la Escuela Técnica Nacional en el barrio
Amón en San José, escuela donde se graduarían muchos jóvenes en las ramas de
electricidad, dibujo y matemáticas.
A
fines de 1911, Lionel también fue uno de los financistas de las fábricas de San
José de Suaita, en Santander, Colombia, un descabellado proyecto agroindustrial
de los hermanos Caballero Barrera. Lionel Hagenaers había reunido a un grupo de
capitalistas europeos para construir la instalación planificada de una fábrica
de hilado y tejido. Para ello, uno de ellos (Lucas) viajó con Lionel desde
Nueva York a Amberes con el fin de fundar en esta ciudad la Sociedad Industrial
Franco-Belga en mayo de 1912. No fue una historia de éxito porque tras una
serie de problemas entre los accionistas y todo tipo de errores técnicos, la
empresa acabaría quebrando en 1948.
Durante
la Primera Guerra Mundial, don Lionel, como presidente del "Fondo de Ayuda
Belga" en Nueva York, fue un verdadero apoyo para sus compatriotas y pudo
enviar varios barcos con sacos de harina y otros alimentos, así como ropa al
puerto de Rotterdam con destino a Bélgica.
Su
esposa, Marie R. Boell, con quien se había casado en 1891, falleció en Brooklyn
en 1917. No tuvo hijos y nunca se volvería a casar.
Como
empresario y banquero, don Lionel cruzaba regularmente de Nueva York a Amberes
y, por lo tanto, era un usuario habitual de la “Red Star Line”. También planeó
visitar a su familia en Amberes en junio de 1932. El día trece de ese mes por
la noche, don Lionel se sintió mal y se retiró a su habitación en el Hotel
Alamac de Nueva York donde falleció esa misma noche. El médico del hotel afirmó
que la causa de la muerte fue una indigestión aguda.
Lionel Hagenaers (foto:Library of
Congress Prints and Photographs Division Washington, D.C.)
Het verhaal van Lionel Hagenaers
Volgende maand zal het 90 jaar geleden zijn dat
Lionel Hagenaers op 68-jarige leeftijd overleed in zijn kamer in Hotel Alamac
in Broadway, New York. Hij was een bankier en zakenman, consul van Portugal te
New York, voorzitter van de Belgische Kamer van Koophandel in de Verenigde Staten
en consul generaal van Costa Rica in Antwerpen en consul van Costa Rica in Londen.
Joannes Carolus Lionel Hagenaers werd geboren op 18
november 1863 te Antwerpen, als zesde van in totaal zeven kinderen. Zijn moeder
was Maria Joanna Beylemans en zijn vader, Guilielmus, was een
verzekeringsmakelaar. Het gezin woonde in de Sint-Paulusstraat nummer 26.
Van de jeugdjaren van Lionel is weinig bekend. In
het begin van de twintigste eeuw bevond hij zich in Costa Rica en zou vanuit
Puerto Limón een bananenhandel op New York georganiseerd hebben. Hij zou ook
later, samen met Minor C. Keith, één van de oprichters geweest zijn van de
United Fruit Company en na 1904 één van de partners en financiers van diezelfde
Minor C.Keith voor de bouw van een spoorweg naar de Atlantische Oceaan, de zogenaamde
“Ferrocarril Al Norte”.
Volgens Yves de la Goublaye de Ménorval (van
Geneanet) zou Lionel de dooppeter geweest zijn van de jongste zoon van Minor C.
Keith, met name Rafael William Keith Alvardo. Die zou begin de jaren 1930 afstuderen
als ingenieur aan de Universiteit van Cornell in de Verenigde Staten en de
oprichter geweest zijn van de Nationale Technische School in de wijk Amón in
San José, een school waar heel wat jongeren zouden afstuderen in de takken
elektriciteit, tekenen en wiskunde.
Eind 1911 was Lionel eveneens een van de financiers
van de fabrieken van San José de Suaita, Santander, Colombia, een waanzinnig
agro-industrieel project van de gebroeders Caballero Barrera. Lionel Hagenaers had een groep Europese kapitalisten verzameld om
de geplande installatie van een spin- en weeffabriek te bouwen. Met dit doel trok
één van hen (Lucas) met Lionel van New York naar Antwerpen om in mei 1912 in
deze stad de Industriële Maatschappij Franco-Belge op te richten. Het werd geen
succesverhaal want na een reeks rechtszaken tussen de aandeelhouders en
allerlei technische fouten zou het bedrijf uiteindelijk in 1948 in faling gaan.
Tijdens de eerste wereldoorlog was Lionel, als
voorzitter van de “Belgian Relief Fund” in New York een echte steun voor zijn
landgenoten en kon hij verscheidene schepen met zakken bloem en andere levensmiddelen, evenals kledij naar de
haven van Rotterdam sturen met bestemming België.
In 1917 overleed in Brooklyn zijn vrouw, Marie R.
Boell, waarmee hij in 1891 gehuwd was. Hij had geen kinderen en zou ook nooit
meer hertrouwen.
Als zakenman en bankier maakte Lionel regelmatig de
oversteek van New York naar Antwerpen en was hij, zodoende, een regelmatige
gebruiker van de “Red Star Line”. Zo was hij ook van plan om in juni 1932 op
familiebezoek te gaan in Antwerpen. Op de dertiende van deze maand voelde
Lionel zich ’s avonds onwel en trok hij zich terug in zijn kamer in Hotel
Alamac in New York waar hij diezelfde nacht nog overleed. Als reden van
overlijden gaf de dokter van het hotel een acute indigestie op.
Bronnen/Fuentes
:
Krantenartikels uit/Articulos de los periodicos :
The New York Times, Gazet van Antwerpen, L’Indépendance Belge, L’Echo Belge
New York Naturalization Records, 1882-1944
Rijksarchief België/Archivo nacional de Bélgica
El
Quetzal, nrs 262-276, The Society, 1990
Vlaanderen en Latijns-Amerika/Flandes y
Latinoamérica, Eddy Stols & Rudi Bleys
Los
Belgas – Semana – 17/05/2022
La
epopeya de la Fábrica de Hilados y Tejidos de San José de Suaita, Pierre
Raymond
La
burguesía revolucionaria de San Jos de Suaita, Radio Macondo, Alberto Pinzón
Sánchez
La
herencia de “Rafles” al TEC, Fernando Montero Bolaños