domingo, 10 de noviembre de 2024

Je m’appelle René Vanhuffel - Mijn naam is René Vanhuffel - Mi nombre es René Vanhuffel

 

Deze maand is het 45 jaar geleden dat René Vanhuffel overleed in Barrio Amón, Central, San José op negenenzeventig jarige leeftijd.  Hij leidde de School voor Moderne Talen van 1963 tot 1970 en was professor Engels, maar voornamelijk Frans in het “Liceo de Costa Rica”, het “Colegio San Luis Gonzaga”,  het “Colegio de Señoritas” en de School “Mercantil Manual Aragon”. 

Hij was de auteur van een bepaalde methode om de Franse taal aan te leren en werd daardoor beschouwd als de beste leraar Frans van het land. Hij was zeer competent, niet nationalistisch maar kosmopolitisch. Zijn taallessen gingen niet over een bepaalde taal, maar over het waarderen ervan als middel om door te dringen tot een bepaalde cultuur en een visie op de wereld, altijd vanuit een universeel perspectief. Zijn studenten leerden de taal van de grote Gallische toneelschrijvers,  filosofen en andere illustere denkers en leerden de eeuwige stad Rome kennen en waarderen. Slechts weinigen waren op de hoogte van het feit dat René Vanhuffel geen Fransman was maar een Belg.


       (Foto : UCR, Archivo Universitario Rafael Obregón Loría / AUROL)

Hij werd geboren op 29 januari 1900 in Sint-Gillis (een gemeente nabij Brussel) als René Charles Henri Adolphe Vanhuffel (familienaam aan elkaar geschreven). Zijn moeder Henriette Pilippine Fanny Dedobbeleer en zijn vader Charles Adolphe Vanhuffel (boekhouder) waren beiden afkomstig van Brussel. Zijn “roots” liggen echter in Vlaanderen want zijn grootvader Charles François was een bediende uit Oudenaarde (provincie Oost-Vlaanderen) en zijn overgrootvader Louis Charles was een schrijver uit dezelfde stad. René Vanhuffel had nog een zes jaar jongere broer Robert.

Het middelbaar onderwijs volgde René Vanhuffel aan het Atheneum van Sint-Gillis (momenteel Koninklijk Atheneum Victor Horta genaamd) dat in 1900-1901 was uitgebreid met een afdeling Grieks-Latijns en met een muziekschool in 1903.   Omdat de universiteiten gesloten waren tijdens de Eerste Wereldoorlog doceerden enkele professoren van de Vrije Universiteit Brussel in het Atheneum. Tijdens zijn studiejaren aldaar (+/- 1912-1918) waren er nog enkele andere toekomstige beroemdheden onder de studenten waaronder Paul-Henri Spaak (eerste minister) en Paul Delvaux (surrealistisch schilder).


Atheneum van Sint-Gillis rond 1903 / Ateneo de Saint-Gilles hacia 1903 (foto: Dexia Bank Collectie / foto: Colección del Banco Dexia)

In 1918 was René Vanhuffel kandidaat in de filosofie en de letteren aan het Simon Stevin Instituut in Brussel.

Er zijn geen gegevens over hoe René de oorlogsjaren heeft doorgebracht en of hij al dan niet heeft deelgenomen als soldaat aan de Eerste Wereldoorlog. Er zijn verscheidene aanwijzingen dat hij, als vreedzaam en anti-oorlog persoon, geen militaire dienst heeft gedaan. Hij zou nu onder de categorie “gewetensbezwaarde” vallen.

Wat wel vaststaat is dat hij op 18 februari 1919 aankwam in New York met het schip “La Lorraine”, komende van Le Havre (op zijn intentieverklaring had hij als beroep musicus en leraar genoteerd). Wat hij in deze Franse havenstad in Normandië deed, is ook onduidelijk.  Wat we wel weten is dat de Belgische regering van oktober 1914 tot november 1918 in ballingschap verbleef in “Sainte-Adresse” bij Le Havre.

Ook de “Belgische Commissie van Hulpbetoon aan Vluchtelingen” die instond voor de bijstand van Belgische vluchtelingen in Frankrijk had zijn standplaats in Le Havre. Misschien dat René bij één van beide werkzaam was ?

Via de Verenigde Staten en Mexico zou René dan begin de jaren 1920 in Costa Rica terecht zijn gekomen, al dan niet als vervolg op een Belgische economische missie in dat land.

Hij raakte toen bevriend met zijn voornaamgenoot René Picado Michalski, student Medicijnen en broer van toekomstig president Teodoro Picado Michalski. Zo trokken ze samen onder meer op vakantie naar Mexico. Het was ook René Picado die de vrijgezellenavond van René Vanhuffel had georganiseerd. 

In 1922 reisde deze laatste dan opnieuw naar de Verenigde Staten, waar hij zich in Chicago (Illinois) ging vestigen. Waarom is niet  terug te vinden.

Op 7 november 1923 trad hij in het huwelijk met de Costa Ricaanse Victoria Madrigal Araya, lerares en suffragette, evenals haar nog bekendere zus Vitalia. Merkwaardig genoeg was René Vanhuffel niet aanwezig op dit burgerlijk huwelijk maar liet hij zich wettelijk vertegenwoordigen.  Drie dagen na de huwelijksceremonie vertrok zijn kersverse vrouw dan naar Chicago om zich bij hem te komen voegen.   

Op 21 oktober 1926 werd hun enigste kind, Fanny geboren. Zij studeerde piano bij Guillermo Aguilar, toenmalig directeur van het Nationaal Muziekconservatorium van Costa Rica (opgeleid in België). Ze studeerde ook viool en zang en was in de jaren 1944-1945 lid van het Nationaal Symfonisch Orkest van Costa Rica waar ze tweede viool speelde. Als uitwisselingsstudente in het Evans College (Indiana, Verenigde Staten) kon ze zich verder specialiseren in haar muziekstudies en kon ze ervaring opdoen in het Evansville Symfonie Orkest en in het Universiteitskoor. In 1946 keerde ze terug naar Costa Rica met verscheidene diploma’s op zak.  Uiteindelijk zou ze huwen met de Amerikaan Paul Steven Reed Ruby en in de Verenigde Staten verblijven. Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen voort : Victoria, Katherine en Michael Gary.

Wanneer het koppel Vanhuffel-Madrigal precies vanuit de Verenigde Staten terugkeert naar Costa Rica (zeker na november 1924 en voor oktober 1926) is niet duidelijk, maar halverwege de jaren twintig is René leraar Frans aan het “Liceo de Costa Rica”, een beroep dat hij in verschillende scholen zou uitoefenen tot aan zijn verplichte pensioen in maart 1970.  

René Vanhuffel zou ook een prominente rol spelen in het tot stand komen van de allereerste Costa Ricaanse fictiefilm in 1930, getiteld “El Retorno” (De Terugkeer).  Hij had de Italiaanse regisseur Albert-Francis Bertoni het jaar daarvoor in Parijs ontmoet en kon hem overtuigen de Atlantische Oceaan over te steken voor het draaien van de film. Ook had hij al contact met de Costa Ricaanse fotograaf, filmmaker en musicoloog Walter Bolandi Rodríguez, die de fotografie voor zijn rekening zou nemen. Volgens de aftiteling van de film was René de assistent-regisseur en hij en zijn vrouw hadden zelfs een bijrol in de film.

René ontpopte zich eveneens als reisorganisator. Zo organiseerde hij voor zijn leerlingen verscheidene daguitstappen naar diverse nationale monumenten, voor professoren en docenten tijdens de eindejaarvakantie reizen naar diverse landen in Europa of een excursie naar datzelfde continent ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid.

Vermits in die jaren geen Belgische ambassade was in Costa Rica (dat was maar voor het eerst in 1970) nam René Vanhuffel ook bepaalde taken voor zijn rekening en was hij het centrum van de Belgische kolonie in Costa Rica. Zo was hij één van de organisatoren van de bijeenkomst van het “Belgische Pro-Vluchtelingencomité” na de inval van Duitsland in België tijdens de Tweede Wereldoorlog (een comité waarvan onder meer ook de “first lady” Yvonne Clays deel uitmaakte).

René vertegenwoordigde België op de grote kermis die in het Nationaal Theater werd georganiseerd door het “Oorlogsfonds voor de Geallieerden” en in de Feestcommissie die door de Verenigde Naties in San José was opgericht om de “Dag van de Overwinning” te vieren. Hij organiseerde ook het feest voor Paul Van Zeeland, de ex-Premier van België, toen die in maart 1943 Costa Rica bezocht.


       René Vanhuffel (zittend, uiterst links) vergezeld door de professoren van de Faculteit Wetenschappen en Letterenraad in 1967 / René Vanhuffel (sentado, extremo izquierdo) acompañado por los profesores del Consejo de la Facultad de Ciencias y Artes en 1967 (Foto : UCR, Archivo Universitario Rafael Obregón Loría / AUROL)

René Vanhuffel, die de Costa Ricaanse nationaliteit had bekomen in 1929, overleed op 22 november 1979 ten gevolge van een acuut longoedeem. Hij heeft heel wat Costa Ricanen niet alleen de Franse taal aangeleerd maar hen ook verscheidene culturen leren kennen en waarderen en hen een bepaalde visie op de wereld meegegeven.


Este mes marca el 45 aniversario del fallecimiento de René Vanhuffel en Barrio Amón, San José, a la edad de 79 años. Fue director de la Escuela de Idiomas Modernos entre 1963 y 1970 y enseñó principalmente francés, aunque también inglés, en instituciones como el “Liceo de Costa Rica”, el “Colegio San Luis Gonzaga”, el “Colegio de Señoritas” y el “Colegio Mercantil Manual Aragón”.

Creó un método único para enseñar francés y fue considerado el mejor profesor de francés del país. Cosmopolita y no nacionalista, sus clases no se limitaban a un idioma especifico, sino que promovían el idioma como una puerta de entrada a una cultura y una perspectiva global. Sus estudiantes aprendieron sobre grandes dramaturgos, filósofos y pensadores franceses, y llegaron a conocer y apreciar la ciudad eterna de Roma. Pocos sabían que René Vanhuffel era belga, no francés.

Nació el 29 de enero de 1900 en Saint-Gilles, cerca de Bruselas, con el nombre de René Charles Henri Adolphe Vanhuffel (apellido escrito juntos). Sus padres, Henriette Pilippine Fanny Dedobbeleer y  Charles Adolphe Vanhuffel (contador), eran de Bruselas, pero sus raíces estaban en Flandes porque su abuelo Charles François fue un sirviente de Oudenaarde (provincia de Flandes Oriental) y su bisabuelo Louis Charles fue un escritor de la misma ciudad. Don René tenía un hermano menor llamado Robert.


La casa natal de don René se encuentra en la calle Théodore Verhaegen número 73 en Saint-Gilles / In de Théodore Verhaegenstraat nummer 73 in Sint-Gillis bevindt zich het geboortehuis van René  (foto: Dexia Bank Collectie / foto: Colección del Banco Dexia)

Recibió su educación secundaria en el Ateneo de Saint-Gilles (actualmente llamado Ateneo Real Victor Horta), que fue ampliado en 1900-1901 con un departamento greco-latino y con una escuela de música en 1903. Debido a que las universidades fueron cerradas durante la Primera Guerra Mundial, algunos profesores de la Universidad Libre de Bruselas enseñaron en el Ateneo. Estudió entre 1912 y 1918 junto a futuros destacados como Paul-Henri Spaak (primer ministro) y Paul Delvaux (pintor surrealista).

En 1918, fue candidato a Filosofía y Letras en el Instituto Simon Stevin de Bruselas.

No hay información sobre su participación en la Primera Guerra Mundial, pero se cree que, siendo  pacifista, no hizo el servicio militar. Ahora entraría en la categoría de “objetor de conciencia”.

Don René llegó a Nueva York el 18 de febrero de 1919 en el barco “La Lorraine”, desde Le Havre (en su declaración de intenciones figuraba su profesión de músico y docente). No está claro qué hizo en esta ciudad portuaria francesa de Normandía. Lo que sí sabemos es que el gobierno belga estuvo exiliado en “Sainte-Adresse”, cerca de Le Havre, desde octubre de 1914 hasta noviembre de 1918.


  (foto : website / sitio web Cartorum)

La “Comisión Belga de Ayuda a los Refugiados”, responsable de la asistencia a los refugiados belgas en Francia, también tenía su base en Le Havre. ¿Quizás don René pudo haber trabajado en alguno de ellos?

Viajó a través de Estados Unidos y México, llegando a Costa Rica a principios de los años 20, posiblemente tras una misión económica belga.

Se hizo amigo de René Picado Michalski, estudiante de medicina y hermano del futuro presidente Teodoro Picado Michalski. Por ejemplo, se fueron juntos de vacaciones a México. También fue René Picado quien organizó la despedida de soltero de René Vanhuffel.

En 1922 este último regresó nuevamente a Estados Unidos, estableciéndose en Chicago (Illinois). Es imposible saber por qué.

El 7 de noviembre de 1923 se casó con la costarricense Victoria Madrigal Araya, maestra y sufragista, así como su aún más famosa hermana Vitalia. Aunque no estuvo presente en la boda civil, don René fue representado legalmente. Tres días después de la ceremonia de boda, su nueva esposa partió hacia Chicago para reunirse con él.

Su única hija, Fanny, nació el 21 de octubre de 1926 y se destacó en música. Estudió piano con Guillermo Aguilar, entonces director del Conservatorio Nacional de Música de Costa Rica (quien se formó en Bélgica). También estudió violín y canto y fue miembro de la Orquesta Sinfónica Nacional de Costa Rica de 1944 a 1945, donde tocó el segundo violín. Como estudiante de intercambio en Evans College (Indiana, Estados Unidos), pudo especializarse aún más en sus estudios musicales y adquirir experiencia en la Orquesta Sinfónica de Evansville y en el Coro Universitario. En 1946 regresó a Costa Rica con varios diplomas en el bolsillo.

Con el tiempo se casaría con el estadounidense Paul Steven Reed Ruby y viviría en Estados Unidos. Este matrimonio produjo tres hijos: Victoria, Katherine y Michael Gary.

No está claro exactamente cuándo la pareja Vanhuffel-Madrigal regresó de Estados Unidos a Costa Rica (seguramente después de noviembre de 1924 y antes de octubre de 1926) donde don René enseñó francés en varias instituciones hasta su jubilación obligatoria en marzo de 1970.

René Vanhuffel también jugaría un papel destacado en la creación de la primera película de ficción costarricense en 1930, titulada “El Retorno”. Había conocido al director italiano Albert-Francis Bertoni en París el año anterior y pudo convencerlo de cruzar el Atlántico para rodar la película. También ya tuvo contacto con el fotógrafo, cineasta y musicólogo costarricense Walter Bolandi Rodríguez, quien sería el responsable de la fotografía. Según los créditos de la película, René era el asistente de dirección y él y su esposa incluso tuvieron papeles secundarios en la película.


René Vanhuffel como detective en la película “El Retorno” / René Vanhuffel als detective in de film “El Retorno” (foto : captura de pantalla de la película / screen shot uit de film)

Don René también surgió como organizador de viajes. Por ejemplo, organizó varias excursiones de un día a diversos monumentos nacionales para sus alumnos, viajes a varios países de Europa para profesores y maestros durante las vacaciones de fin de curso o una excursión al mismo continente con motivo del centenario de la independencia belga.

Como en aquellos años no había embajada belga en Costa Rica (eso fue recién en 1970), René Vanhuffel también asumió ciertas tareas y fue el centro de la colonia belga en Costa Rica. Por ejemplo, fue uno de los organizadores de la reunión del “Comité belga pro-refugiados” tras la invasión alemana de Bélgica durante la Segunda Guerra Mundial (comité del que también era miembro la “primera dama” Yvonne Clays).  

Don René representó a Bélgica en la gran feria organizada en el Teatro Nacional por el “Fondo de Guerra” y en el Comité de Fiestas creado por las Naciones Unidas en San José para celebrar el “Día de la Victoria”. También organizó la fiesta de Paul Van Zeeland, el ex Primer Ministro de Bélgica, cuando visitó Costa Rica en marzo de 1943.

Obtuvo la nacionalidad costarricense en 1929 y falleció el 22 de noviembre de 1979 debido a un edema pulmonar agudo. No sólo enseñó a muchos costarricenses el idioma francés, sino también les enseñó a conocer y valorar diversas culturas y les dio una determinada visión del mundo.

 

Bronnen/Fuentes:

René Van Huffel, un privilegiado puente con la cultura de habla francesa, Victor Valembois, Revista Educación, 2004

En la huella de René Van Huffel, Victor Valembois, La Revista, 04-06-2023

Rijksarchief België – Archivos estatales de Bélgica

website/sitio web FamilySearch

Krantenartikels uit / artículos periodísticos de La Tribuna, Diario del Comercio, Diario de Costa Rica, La Prensa Libre, La Hora en/y La República

Sainte-Adresse, onze tijdelijke hoofdstad, Tim Trachet, VRT News, 19-02-2015

Paul Delvaux de Saint-Gilles, Info Saint-Gilles, 09-2022

viernes, 25 de octubre de 2024

Maratón de Amberes 2024 / Antwerp Marathon 2024

 

El pasado domingo se llevó a cabo la cuarta edición del “Maratón de Amberes”, con diecinueve mil participantes compitiendo en las tres distancias: diez kilómetros, media maratón y maratón completo. Los organizadores diseñaron un nuevo y más compacto recorrido que conectaba la ciudad con el puerto, ofreciendo más de 50 puntos de entretenimiento en el trayecto, con DJ, gaiteros y bandas de música.

El “Droogdokkenpark” en “Eilandje” (en “Waagnatie”) sirvió como punto de partida para todas las distancias. Los corredores pasaron por la “Havenhuis” (Casa del Puerto) y el centro de la ciudad, recorriendo lugares emblemáticos como el “Palacio de las Mariposas” (el Palacio de Justicia), la Estación Central, el “Boerentoren” y “Het Steen”. Un circuito adicional de cinco kilómetros a través del puerto de Amberes ofreció a los maratonistas un impresionante paisaje de contenedores y grúas, antes de llegar a la creativa meta en el “MAS” (Museo en el corriente) a través del centro.


La meta se ubicó en el MAS / De aankomst was gelegen aan het MAS

A las 9 de la mañana, alrededor de cinco mil participantes de más de cincuenta países comenzaron el maratón, debiendo completar dos veces el circuito mencionado para alcanzar un total de 42,195 kilómetros. Entre ellos estuvo el costarricense Jason Webb, quien próximamente cumplirá 50 años y  decidió correr su quinta maratón para conmemorar esta ocasión.

Después de casi diez años en Suiza, Jason se trasladó a Bélgica con su familia a finales de diciembre de 2019 por motivos laborales. Actualmente, la familia Webb reside en Kortenberg (provincia de Brabante Flamenco) y Jason trabaja como informático en una empresa en Aartselaar (provincia de Amberes) especializada en embalaje plástico reutilizable.

En una entrevista, Jason compartió su opinión sobre el “Maratón de Amberes”. “El tramo por el centro fue muy agradable gracias al entusiasmo de los espectadores, lo que realmente ayudó a alcanzar la meta. Sin embargo, la sección en el puerto fue la menos atractiva debido al viento, las vistas industriales y la falta de ánimo”.


Foto cortesía de Jason Webb / Foto met dank aan Jason Webb

Aunque la organización fue muy buena con una logística eficiente dentro del “Waagnatie”,  demarcación adecuada, puestos de hidratación y asistencia, asi como el cierre de calles, señaló áreas de mejora : “La calle frente al “Waagnatie” estaba saturada, con maratonistas recogiendo sus pertenencias y participantes de la media maratón dirigiéndose a sus puntos de partida. Además, el diseño más compacta del recorrido redujo las oportunidades para que los espectadores cruzaran la calle, invadiendo la ruta. La instalación de puentes peatonales temporales en puntos críticos podría solucionar este problema”.

A la una y media de la tarde comenzó la media maratón, la sección más concurrida del “Maratón de Amberes”, con doce mil corredores. Uno de los participantes fue el costarricense Juan Carlos Matute Araya, de 38 años, quien lleva cinco años viviendo en Bélgica y reside en Zemst (provincia de Brabante Flamenco). Trabaja como conductor de minibús para una empresa textil.


El inicio de la media maratón / De start van de halve marathon

Apasionado por el deporte desde pequeño, Juan Carlos participa en ciclismo y atletismo. Por ejemplo, el fin de semana anterior al maratón, compitió en el “Granfondo Il Lombardia” en Italia, un evento para ciclistas aficionados que recorre parte del circuito profesional de la “Vuelta a Lombardía”. Tras haber completado la “Lieja-Bastoña-Lieja” y la “Vuelta a Flandes”, Juan Carlos tiene la meta de completar los cinco Monumentos Ciclistas en los próximos años con una participación en la “París-Roubaix” y la “Milán-San Remo”.



Juan Carlos también compartió su experiencia en el “Maratón de Amberes”. “Todo estuvo muy bien, el recorrido por el centro fue hermoso, con vistas impresionantes de la ciudad y el puerto, y una organización excelente.”

Felicitaciones a todos los participantes de este evento, especialmente a Jason y Juan Carlos por su destacada actuación.


De namen van de meeste deelnemers kon men terugvinden op grote panelen / Los nombres de la mayoría de los participantes se podían encontrar en grandes paneles.



Vorige zondag vond de 4e editie plaats van de “Antwerp Marathon” met een totaal van negentien duizend deelnemers aan de drie afstanden, zijnde tien kilometer, halve marathon en marathon.  De organisatoren hadden een nieuw, compacter stads- en havenparcours uitgestippeld met onderweg meer dan 50 animatiepunten met Dj’s, doedelzakspelers en “brassbands”.

Het “Droogdokkenpark” op het “Eilandje” (aan de “Waagnatie”) was voor alle afstanden de startplaats. Via het “Havenhuis” en het stadscentrum passeerden de deelnemers nog andere iconische gebouwen zoals het “Vlinderpaleis” (het Justitiepaleis), het Centraal Station, de “Boerentoren” en “Het Steen”. Een extra lus van vijf kilometer door de Antwerpse haven bracht de marathonlopers langs een indrukwekkend decor van containers en kranen, alvorens via het centrum de tot de verbeelding sprekende finish aan het “MAS” (Museum aan de Stroom) te bereiken. 


De aankomst was gelegen aan het MAS / La meta se ubicó en el MAS

Om 9 uur begonnen zo’n vijfduizend deelnemers uit meer dan vijftig landen aan de marathon en dienden het hierboven vermelde parcours tweemaal af te leggen om een totaal van 42,195 kilometer te overbruggen. Eén van hen was de Costa Ricaan Jason Webb, die volgende maand vijftig jaar wordt en daarom besloot om een vijfde marathon te lopen om zijn leeftijd te kwadrateren.

Na een verblijf van bijna tien jaar in Zwitserland, kwam Jason met zijn gezin eind december 2019 aan in België voor professionele doeleinden. Momenteel is de familie Webb woonachtig te Kortenberg (provincie Vlaams Brabant) en werkt Jason als IT’er in een bedrijf in Aartselaar (provincie Antwerpen) dat zich toelegt op herbruikbare plastic verpakkingen.

We vroegen aan Jason wat hij vond van de “Antwerp Marathon”.  “De route door het centrum was  het aangenaamst omdat je daar door een massa van toeschouwers werd aangemoedigd wat een grote hulp was om het uiteindelijke doel te bereiken. Het traject buiten de stad (in de haven) was het minst aantrekkelijke stuk van het parcours (veel wind, uitzicht op fabrieken en niemand die juichte)”.


Foto met dank aan Jason Webb / Foto cortesía de Jason Webb

Alhoewel de organisatie erg goed was met de logistiek binnen de Waagnatie, de routeafbakening, de drink- en hulpposten en het afspannen van de straten zijn er, volgens Jason, zeker nog enkele punten ter verbetering.   “De straat voor de Waagnatie was meer dan verzadigd door enerzijds de marathonlopers die hun spullen gingen ophalen en anderzijds de deelnemers aan de halve marathon die naar hun startpunt wilden gaan. En door er een compactere versie van te maken, waren er ook minder mogelijkheden voor de toeschouwers om de straat over te steken en zodoende de looproute binnendrongen. Tijdelijke voetgangersbruggen op een paar kritieke punten zouden dit probleem kunnen oplossen”.  

Om half twee ging de halve marathon van start, met twaalf duizend lopers het populairste onderdeel van de “Antwerp Marathon”. Eén van de deelnemers was de Costa Ricaan Juan Carlos Matute Araya, 38 jaar, reeds 5 jaar in België en woonachtig te Zemst (provincie Vlaams Brabant). Hij werkt als  chauffeur van een minibus voor een textielbedrijf.


De start van de halve marathon / El inicio de la media maratón

Van kleins af aan is hij gepassioneerd door sport en beoefent hij wielrennen en atletiek. Zo was hij het weekend voor de marathon van Antwerpen nog in Italië om deel te nemen aan de “Granfondo Il Lombardia”,  de Ronde van Lombardije voor amateurwielrenners met een parcours dat gedeeltelijk overeenkomt met dat van de beroepsrenners. Na “Luik-Bastenaken-Luik” en de “Ronde van Vlaanderen” zal Juan Carlos proberen om, in de komende jaren, de vijf Wielermonumenten te vervolledigen met een deelname aan “Parijs-Roubaix” en “Milaan-San Remo”. 

Ook aan Juan Carlos vroegen we wat hij vond van de “Antwerp Marathon”. “Eigenlijk was alles prima, de trip door het centrum was erg leuk, prachtig uitzicht op de stad en de haven, zeer goede organisatie”.   

Een dikke proficiat aan alle deelnemers van dit Event, en speciaal aan Jason en Juan Carlos voor de geleverde prestatie.

 

Bronnen/Fuentes :

https://antwerpmarathon.com

miércoles, 9 de octubre de 2024

Tres grandes poetas belgas / Drie grote Belgische dichters

En 1918, el destacado poeta mexicano Enrique González Martínez lanzó el libro “Tres grandes poetas belgas”. En dicha obra, introduce a los lectores a tres poetas mediante un ensayo crítico y la traducción de una selección de sus poemas.

Unos meses antes de la publicación, Enrique González ya había expresado su admiración por estos poetas belgas durante una conferencia en el Museo Nacional de México. Los poetas en cuestión son Mauricio Maeterlinck, Emilio Verhaeren y Jorge Rodenbach, quienes formaban parte de un grupo de poetas flamencos que se mudaron a París alrededor de 1900 y escribieron en francés. En París, estos simbolistas crearon una fusión entre la lengua francesa y su identidad flamenca, logrando un éxito internacional.

En 1915, Enrique González Martínez ya había publicado la antología “Jardines de Francia”, en la cual  tradujo al español a más de cincuenta poetas francófanos, incluyendo a los tres belgas mencionados.

¿Quiénes fueron estos exitosos escritores de la élite flamenca del siglo XIX, todos ellos formados en un entorno de bilingüismo social? Esta conocida “diglosia” buscaba asegurar un dominio perfecto del francés para la vida pública e intelectual, mientras que el flamenco se utilizaba para la camaradería y la interacción con las clases bajas.

Emilio Verhaeren nació en 1855 en Sint-Amands, en la provincia de Amberes, y estudió Derecho en la Universidad de Lovaina. No obstante, su carrera como abogado fue breve, ya que pronto obtó por dedicarse a la escritura.

Aunque escribió novelas, obras de teatro y cuentos, y colaboró con varias revistas, su major reconocimiento lo obtuvo por su poesía. A principios del siglo XX, alcanzó gran fama y sus obras fueron traducidas a casi todos los idiomas europeos.

Emilio Verhaeren en un cuadro de 1907 del francés Georges Tribout / Emile Verhaeren op een schilderij uit 1907 van de Fransman Georges Tribout.


En 1916, tras una conferencia en Rouen, intentó subir a un tren en movimiento hacia París, pero sufrió una caída que resultó fatal.

Enrique González Martínez se sintió atraído por la poesía de Verhaeren debido a su amor por el campo, contrastado con su profundo odio hacia la ciudad, que describía como un monstruo apocalíptico devorador de la naturaleza.

Aunque Emilio Verhaeren no era muy conocido en Costa Rica, su muerte trágica captó la atención de la prensa local. El diario “La Información” del 30 de enero de 1917 comentó :

“No podemos creer que Verhaeren no sea conocido entre nosotros. Aquí se lee mucho, muchísimo francés y quien lee francés y no ha leído a Verhaeren, no tiene disculpa alguna”.

Gracias a las frecuentes traducciones de Verhaeren al español, cada vez más amantes de la poesía pudieron descubrir las obras de este autor originario de Amberes.

En junio de 1935, el actor belga Carlo Liten ofreció dos lecturas en el Teatro Nacional de San José, para honrar su legado.

Mauricio Maeterlinck nació en 1862 en Gante (Flandes Oriental), estudió derecho pero optó por ser  escritor en lugar de abogado. Su obra más célebre, “L'Oiseau bleu” (El pájaro azul), publicada en 1908, consolidó su fama internacional y fue fundamental para que le otorgaran el Premio Nobel de Literatura tres años después. En “L'Oiseau bleu”, Maeterlinck aborda la búsqueda de la felicidad, relacionándola con un antiguo símbolo de los cuentos de hadas chinos, el pájaro azul. La pieza fue un éxito global, presentándose en ciudades como Moscú, Nueva York y París,  y fue adaptada al cine  varias veces, incluyendo una versión en 1940 por Walter Lang con Shirley Temple como protagonista, y otra en 1976 por George Cukor, con actores como Elizabeth Taylor, Jane Fonda y Ava Gardner.

La primera traducción al español fue realizada por el costarricense Roberto Brenes Mesén en 1912 (San José, Ediciones García Monge), y ha sido reeditada en numerosas ocasiones por diferentes editoriales hispanoamericanos. La cuarta edición, publicada en Buenos Aires por Losada en 1964,  contó con la colaboración del dramaturgo español Gregorio Martínez Sierra, quien introdujo la obra en España.


(foto : Casa del libro)

Entre otras obras importantes de Maeterlinck se encuentran : “Monna Vanna” de 1902, traducida al español por el mexicano Balbino Dávalos, y “Pelléas et Mélisande” de 1892, convertida en ópera por el compositor francés Claude Debussy.

Aunque se le ofreció un puesto en la prestigiosa “Académie Française” a cambio de renunciar a su nacionalidad belga, Maeterlinck declinó esta oferta.

Falleció en 1949 en su finca en Niza, en el sur de Francia, y el bulevar frente a su residencia aún lleva su nombre.

Jorge Rodenbach nacido en 1855 en Tournai, en la provincia de Hainaut, pasó su juventud en Gante, donde también estudió Derecho en la universidad local. A pesar de su formación juridica, Rodenbach se dedicó a la escritura , destacándose como escritor, poeta, crítico y novelista de cuentos.

El escritor guatemalteco Ricardo Gómez Carrillo (hermano del más famoso Enrique) lo describió como “el poeta del silencio” en el “Diario del Comercio” de Costa Rica el 23 de septiembre de 1922, refiriéndose a él como un poeta emotivo y melancólico fascinado por los paisajes solitarios de  Flandes, con sus canales silenciosos, cisnes y la calma del agua, que evocan música triste en sus versos.

Rodenbach alcanzó la fama con su novela simbólica de 1892, "Bruges-la-Morte" (Brujas muertas), que narra la historia de un viudo que encuentra consuelo en el laberinto de calles y canales de Brujas, donde conoce a una joven bailarina que le recuerda a su difunta esposa, aunque su relación acaba en tragedia.


 Jorge Rodenbach en una pintura de 1895 del francés Lucien Lévy-Dhurmer, expuesta en el Museo de Orsay de París / Georges Rodenbach op een schilderij uit 1895 van de Fransman Lucien Lévy-Dhurmer, te bewonderen in het Musée d’Orsay in Parijs (foto : Musée d'Orsay)

La novela fue adaptada al cine en 1915 por el director ruso Yevgeni Bauer bajo el título “Sueños despiertos”, y en 1920, el compositor alemán Erich Wolfgang Korngold creó una ópera basada en la novela llamada “Die tote Stadt” (La ciudad muerta).

En 1956, el director argentino Hugo del Carril también se inspiró en la novela para su película “Más allá del olvido”.

El poeta y narrador costarricense Gustavo Adolfo Chaves se inspiró en la estructura de la novela para su libro “Diario de Finisterre” de 2014, donde, al igual que en “Bruges-la-Morte”, la ciudad refleja las emociones del protagonista.

Jorge Rodenbach falleció el día de Navidad de 1898 debido a una apendicitis y está sepultado en el cementerio “Père Lachaise” de París.

Estos tres destacados poetas belgas formaban parte de un grupo de escritores que posicionaron la literatura belga en el escenario internacional. Escribieron en francés, a menudo sobre temas flamencos, lo que los diferenció de la literatura francesa y los estableció como embajadores de la cultura belga y flamenca en el extranjero. Emilio Verhaeren, cuyas colecciones de poesía y obras de teatro han sido traducidas a 28 idiomas, sigue siendo una figura de referencia en el ámbito literario. Jorge Rodenbach y Mauricio Maeterlinck trasladaron el simbolismo de la poesía al ámbito de la novela y el teatro. Las traducciones de sus obras al español especialmente las de Maeterlinck, han tenido mayor impacto en España que en los países de América Central y del Sur. El teatro "estático" de Maeterlinck fue una fuente de inspiración para numerosos autores, entre ellos Federico García Lorca.

La traducción de “El pájaro azul” pudo haber servido en Costa Rica como un medio para que escritores como Roberto Brenes Mesén, Joaquín García Monge y otros modernistas costarricenses impulsaran cambios ideológicos, sociales y estéticos en la sociedad de principios del siglo XX.

"La conferencia de Emilio Verhaeren” de 1903, cuadro del belga Théo van Rysselberghe de la colección del Museo de Bellas Artes de Gante. Emilio Verhaeren lee sus propios trabajos para algunos amigos belgas y franceses. Sentado, a la derecha, Mauricio Maeterlinck. / “De lezing van Emile Verhaeren” uit 1903, een schilderij van de Belg Théo van Rysselberghe uit de collectie van het Museum voor Schone Kunsten van Gent. Emile Verhaeren leest voor uit eigen werk voor enkele Belgische- en Franse vrienden. Zittend, uiterst rechts Maurice Maeterlinck. (foto : Vlaamse Kunstcollectie)

 

In 1918 werd door de belangrijke Mexicaanse dichter Enrique González Martínez het boek “Tres grandes poetas belgas” uitgebracht. Hierin worden drie dichters aan de lezer voorgesteld via een kritisch essay, gevolgd door de vertaling van een selectie van hun gedichten.

Enkele maanden voor de uitgave van dit boek had Enrique González tijdens een conferentie in het Nationaal Museum van Mexico reeds zijn bewondering uitgesproken voor deze Belgische dichters. Het betreft Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren en Georges Rodenbach, behorende tot een groep Vlaamse dichters die rond 1900 naar Parijs trokken en die in het Frans schreven. In Parijs creëerden deze symbolisten een mengvorm van Franse taal en Vlaamse identiteit wat hen veel succes zou opleveren in het buitenland.

Reeds in 1915 publiceerde Enrique González Martínez al de bloemlezing “Jardines de Francia”, waarin ruim vijftig Franstalige dichters in het Spaans werden vertaald, waaronder de drie hierboven vernoemde Belgen.

Wie waren deze succesvolle schrijvers van de Vlaamse elite uit de 19de eeuw, die allen werden opgevoed in de context van een sociale tweetaligheid ? Deze zogenaamde “diglossie” was gericht op een perfecte taalbeheersing van het Frans voor het openbare en intellectuele leven, en een functionele kennis van het Vlaams voor de kameraadschap en omgang met de lagere standen.     

Emile Verhaeren werd geboren in 1855 te Sint-Amands (provincie Antwerpen) en studeerde rechten aan de Leuvense Universiteit. Hij zou zijn beroep van advocaat echter niet lang uitoefenen want hij gaf al snel de voorkeur aan een carrière als schrijver.

Hij schreef romans, toneelstukken en kortverhalen, was medewerker van verscheidene tijdschriften maar is vooral bekend omwille van zijn poëzie. In het begin van de twintigste eeuw beleeft hij het toppunt van zijn roem, zijn bundels worden vertaald in de meeste Europese talen. 


Het tweeluik “Les Campagnes hallucinées” (1893) en “Les Villes tentaculaires” (1895) betekende de Europese doorbraak van Verhaeren. Beide dichtbundels werden in het Nederlands vertaald door Stefaan van den Bremt onder de titel “Hallucinerend platteland & Tentakelsteden” (2013, Leuven Uitgeverij P) / El díptico “Les Campagnes hallucinées” (1893) y “Les Villes tentaculaires” (1895) marcaron el avance europeo de Verhaeren. El segundo poemario fue traducido al español por Pedro Alcarria Viera bajo el título “Las ciudades tentaculares” (2022, Ediciones Vitruvio).

In 1916, na het geven van een voordracht te Rouen, probeert hij om op de rijdende trein naar Parijs te springen, komt hierbij ten val en overlijdt niet veel later.

Wat Enrique González Martínez in de poëzie van Verhaeren aantrok, was diens voorliefde voor het platteland, die hand in hand ging met zijn obsessieve haat tegen de stad, die was omgevormd tot een soort apocalyptisch monster dat zijn tentakels uitstrekte om het platteland op te slokken.

Alhoewel Emile Verhaeren in Costa Rica niet zo bekend was, werd er aan zijn tragisch overlijden toch veel aandacht besteed in de nationale pers. De krant “La Información” van 30 januari 1917 vermeldt  hierover onder andere het volgende :

“We kunnen niet geloven dat Verhaeren bij ons niet bekend is. Hier lezen we veel, veel Frans en wie Frans leest en Verhaeren niet heeft gelezen, heeft geen excuus”.

Door het feit dat Verhaeren veelvuldig in het Spaans werd vertaald, ontdekten meer en meer poëzie liefhebbers het werk van deze Antwerpenaar.

In juni 1935 werden in het Nationaal Teater in San José twee voordrachten gegeven door de Belgische acteur Carlo Liten  van onder andere verscheidene gedichten van Verhaeren.


Sinds 1927 rust Emile Verhaeren in zijn praalgraf te Sint Amands aan de Schelde / Desde 1927, Emilio Verhaeren descansa en su mausoleo de Sint Amands en el Escalda.


Maurice Maeterlinck werd geboren in 1862 te Gent (provincie Oost-Vlaanderen). Ook hij studeerde rechten en prefereerde het beroep van schrijver boven dat van advocaat. Zijn feeërieke toneelstuk “L’Oiseau bleu” (de blauwe vogel) uit 1908 bevestigde zijn wereldfaam en was één van de aanleidingen voor het toekennen van de Nobelprijs voor literatuur drie jaar later.

In “L’Oiseau bleu” koppelt Maeterlinck een enorm herkenbaar thema (de zoektocht naar geluk) aan een oud chinees sprookjes-symbool, de blauwe vogel. Het toneelstuk was een succes en werd wereldwijd gespeeld (onder andere in Moskou, New York en Parijs) en ook verschillende keren verfilmd (onder andere in 1940 door de Amerikaan Walter Lang met Shirley Temple in de hoofdrol en in 1976 door de Amerikaan George Cukor, met een cast bestaande uit onder meer Elizabeth Taylor, Jane Fonda en Ava Gardner).   

Het boek werd voor het eerst in het Spaans vertaald door de Costa Ricaanse professor, dichter en essayist Roberto Brenes Mesén (San José, Ediciones García Monge, 1912). Die vertaling werd talloze malen opnieuw uitgegeven bij verschillende Latijns-Amerikaanse uitgeverijen. De vierde editie, gepubliceerd in Argentinië (Buenos Aires, Losada, 1964) kreeg de medewerking van de Spaanse toneelschrijver Gregorio Martínez Sierra die het boek in zijn land introduceerde. 


(foto : Le Soir illustré)

Andere belangrijke werken van Maeterlinck zijn, naast enkele dichtbundels, het toneelstuk “Monna Vanna” uit 1902, vertaald in het Spaans door de Mexicaan Balbino Dávalos en “Pelléas et Mélisande” uit 1892, door de Franse componist Claude Debussy getoonzet als opera.

Maurice Maeterlinck kon lid worden van de beroemde “Académie Française” op voorwaarde dat hij  zijn Belgische nationaliteit zou opgeven om de Franse te kunnen verkrijgen, wat hij altijd heeft geweigerd.

Hij overleed in 1949 in zijn landgoed in Nice (Zuid-Frankrijk) en de boulevard voor dit kasteel draagt nog altijd zijn naam.


Georges Rodenbach werd geboren in 1855 te Doornik (provincie Henegouwen) maar bracht zijn jeugdjaren door in Gent waar ook hij rechten studeerde aan de Universiteit van deze stad. Hij zou echter carrière maken als schrijver, dichter, criticus en romanschrijver van korte verhalen.

De Guatemalteekse schrijver Ricardo Gómez Carrillo (broer van de bekendere Enrique) noemde Rodenbach in de Costa Ricaanse krant “Diario del Comercio” van 23 september 1922 de dichter van de stilte. “Georges Rodenbach, de emotionele en melancholische dichter die hield van de charme van de eenzame landschappen van het pittoreske Vlaanderen die uitnodigen tot dromen, de stille kanalen,  de zwanen, de stilte en het water, de velden waarvan de mist zich condenseert tot droevige muziek in de strofen van zijn dichter”.

Rodenbach kreeg bekendheid door zijn roman uit 1892, “Bruges-la-Morte” (Het dode Brugge), een meesterwerk van het symbolisme. Het vertelt het verhaal van een door verdriet overmand weduwnaar die in Brugge troost vind in het labyrint van straatjes en grachten. Dwalend op de klank van klokken en beiaard ontmoet hij een jonge danseres waarin hij de herrijzenis van zijn vrouw ziet. Na verloop van tijd realiseert hij zich dat hun relatie in een tragedie eindigt. 


(foto : eBay)

In 1915 werd de roman door de Russische regisseur Yevgeni Bauer verfilmd onder de titel “Daydreams”.

In 1920 gebruikte de Duitse componist Erich Wolfgang Korngold de roman als basis voor zijn opera “Die tote Stadt” (de dode stad).

In 1956 gebruikte de Argentijnse regisseur Hugo del Carril de roman als basis voor zijn film “Más allá del olvido” (Voorbij de vergetelheid).

De Costa Ricaanse dichter en verteller Gustavo Adolfo Chaves werd door de structuur van de roman geïnspireerd voor zijn boek “Diario de Finisterre” uit 2014. Bovendien wordt de stad in beide romans de “emotionele spiegel” van het hoofdpersonage.

Georges Rodenbach overleed op kerstdag 1898 ten gevolge van een blindedarmontsteking en ligt begraven op kerkhof “Père Lachaise” te Parijs.

Deze drie grote Belgische dichters behoorden tot een groep schrijvers die de Belgische literatuur op de wereldkaart hebben gezet. Zij schreven in de Franse taal, vaak over Vlaamse thema’s, wat hen onderscheidde van de Franse literatuur en wat van hen een soort ambassadeurs van de Belgische en Vlaamse cultuur in het buitenland maakte. Emile Verhaeren, wiens dichtbundels en theaterstukken werden vertaald in 28 verschillende talen, blijft een literaire referentie in de wereld van de literatuur. Georges Rodenbach en Maurice Maeterlinck brachten het symbolisme van de poëzie naar de roman en het theater. De vertalingen van hun werken in het Spaans, en vooral die van Maeterlinck, hebben meer invloed gehad in Spanje dan in de Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen. Het ‘statische” theater van Maeterlinck inspireerde vele auteurs waaronder Federico García Lorca.

De vertaling van “L’Oiseau bleu” heeft in Costa Rica mogelijk gefunctioneerd als een instrument voor de schrijvers Roberto Brenes Mesén,  Joaquín García Monge en andere Costa Ricaanse modernisten om ideologische, sociale en esthetische veranderingen binnen de samenleving aan het begin van de twintigste eeuw te bevorderen en te bewerkstelligen. 

Bronnen/Fuentes :

Diccionario histórico de la traducción en Hispanoamérica, Francisco Lafarga & Luis Pegenaute, Iberoamericana Vervuert, 2013

La réception de Verhaeren au Mexique, Diana Castilleja, Revue Belge de Philologie et d’Histoire, 2018

Un pájaro azul en Costa Rica:la función de la traducción de L’Oiseau bleu en la Costa Rica de 1912, Francisco Javier Vargas Gómez, Universidad Nacional de Costa Rica

Blog “Schrijversgewijs”, Vlaamse schrijvers 1830-heden

El busto de Rodenbach, Ricardo Gómez Carrillo, Diario del Comercio, 23-09-1922

Maurice Maeterlinck, Elisabeth Leijnse, Encyclopedie van de Vlaamse beweging, 2023

Website/sitio web Emile Verhaeren Museum https://emileverhaeren.be

El conde Maeterlinck, un Nobel fascinado por la inteligencia de las flores que inspiró a Debussy, Daniel Gigena, La Nación Argentina, 29-08-2022

Waarom het Emile Verhaeren Museum moet blijven. ‘In de literaire wereld geldt het als een referentie’, Luc Devoldere, De Morgen, 30-05-2023 

martes, 17 de septiembre de 2024

203e Aniversario de la Independencia de Costa Rica / 203de verjaardag van de Costa Ricaanse Onafhankelijkheid

 

El pasado fin de semana se conmemoró la Independencia de Costa Rica. El sábado, más de cincuenta costarricenses, se congregaron en el Centro Comunitario Vogelenzang en Sint-Pieters-Woluwe donde disfrutamos de una tarde memorable.

El domingo, el “Manneken Pis” en Bruselas fue nuevamente vestido con el traje diseñado por Eric Mora Cole en 2021. Este diseñador costarricense se inspiró en los valores contemporáneos de Costa Rica, tales como la paz, la democracia, el medio ambiente y la educación. Agradecemos al comité organizador de los Ticos en Bélgica y a la Embajada de Costa Rica en Bélgica por estos dos días inolvidables.  

Het voorbije weekend stond volledig in het teken van de viering van de Costa Ricaanse Onafhankelijkheid. Zaterdag kwamen meer dan vijftig Costa Ricanen samen in het Gemeenschapscentrum Vogelenzang in Sint-Pieters-Woluwe waar ze een onvergetelijke namiddag beleefden.

Zondag kreeg “Manneken Pis” in Brussel nog eens het door Eric Mora Cole in 2021 ontworpen kostuum aangetrokken. De Costa Ricaanse ontwerper liet zich voor deze creatie inspireren door de Costa Ricaanse waarden van de 21ste eeuw, zijnde vrede, democratie, milieu en onderwijs. Bedankt aan het organisatiecomité en de Costa Ricaanse Ambassade in België voor deze twee onvergetelijke dagen.

Hieronder enkele sfeerbeelden / A continuación, se presentan algunas imágenes y reseñas de ambas celebraciones.

Zaterdag/Sabado

Aperitief met borrelhapjes / Aperitivo con snacks.



 Acto cívico / Zingen van het volkslied, toespraak van mevrouw de ambassadrice


 La Fiesta de Independencia designó como dedicados este año, al Sr .Guido Forrez y  la Sra. Olga Cortes, quienes durante años han colaborado y mostrado disposición para ayudar en las celebraciones patrias de los costarricenses en Bélgica. Acompañados de su hijo Jonas recibieron un presente en reconocimiento a su apoyo. ¡Un merecida distinción! / Het Onafhankelijkheidsfeest heeft dit jaar de heer Guido Forrez en mevrouw Olga Cortes aangewezen als “toegewijden”, die jarenlang hebben samengewerkt en bereidheid hebben getoond om te helpen bij de patriottische vieringen van de Costa Ricanen in België. Begeleid door hun zoon Jonas, ontvingen ze een geschenk als erkenning voor hun steun. Een welverdiende onderscheiding!

Ook werd het bewonderenswaardige werk benadrukt van de consul-generaal van Costa Rica in België, de heer Guillermo Rojas, die gedurende zijn hele managementperiode blijk heeft gegeven van een uitzonderlijke inzet. Gedurende deze vier jaar heeft zijn leiderschap de banden tussen de Costa Ricaanse kolonie en het consulaat versterkt, waardoor hij ons van onschatbare steun en altijd hartelijke behandeling heeft voorzien. Zijn management heeft een onuitwisbare stempel gedrukt, en hiervoor betuigen wij onze diepste dankbaarheid en wensen hem veel succes in zijn diplomatieke carrière. / Se destacó también, la admirable labor del señor Cónsul General de Costa Rica en Bélgica, don Guillermo Rojas, quien ha demostrado un compromiso excepcional a lo largo de su gestión. Durante estos cuatro años, su liderazgo ha fortalecido los lazos entre la colonia costarricense y el consulado, brindándonos un apoyo invaluable y un trato siempre cordial. Su gestión ha dejado una huella imborrable, y por ello, le expresamos nuestro más profundo agradecimiento, deseándole que continue cosechando éxitos en su carrera diplomática.

El almuerzo consistió en un casado típico costarricense (arroz, pollo en salsa o carne mechada, picadillo, pico de gallo, ensalada, platano maduro, tortilla y queso blanco) y fue realmente delicioso, haciéndonos sentir como si estuviéramos en Costa Rica. / Lunch met typische Costa Ricaanse gerechten (rijst, kip met saus, “carne mechada” (fijn geraspt vlees), “picadillo” (groenten en aardappelen), “pico de gallo” (een mengsel van koriander, gesneden tomaten, citroen en ajuin), salade, bakbanaan, tortilla en witte kaas) en het was echt heerlijk, waardoor men zich in Costa Rica waande


Dessert (rijstpap, tiramusi) en koffie met cake / Postre (arroz con leche, tiramisú) y café,  queque seco


Tradicional bingo con premios a los ganadores / Traditionale bingo met prijzen voor de winnaars

Presentatie van “faroles” (zelfgemaakte lantaarns die de oorspronkelijke vrijheidsfakkel symboliseren) met prijzen voor de meest originele. / Presentación de faroles con premios a los más originales.

La piñata tenía la forma de un tucán / De piñata (een felgekleurde pop, in dit geval een toekan, meestal gemaakt van papier-maché, die traditioneel gevuld is met zoetigheden)



Domingo/Zondag

Discurso de la Sra. Eliana Villalobos Cárdenas, Embajadora de Costa Rica, ante la atenta mirada de algunos miembros de la Orden de los Amigos del Manneken Pis. / Toespraak van mevrouw Eliana Villalobos Cardénas, de Costa Ricaanse ambassadrice, onder het toeziend oog van enkele leden van  de orde van de vrienden van Manneken Pis.



Na het spelen van het Costa Ricaanse volkslied en de hymne van Manneken Pis, hield fanfare Meyboom de sfeer er goed in met enkele vrolijke melodieën. / Después de entonar el Himno Nacional de Costa Rica y el Himno del Manneken Pis, la banda de música “Meyboom” mantuvo el buen ambiente con algunas alegres melodías.


También se ofreció una degustación de café costarricense a todos los asistentes. / Voor alle aanwezigen was er ook een degustatie van Costa Ricaanse koffie voorzien.