El próximo domingo 11 de febrero se cumplirán exactamente 30 años que la señora Yvonne Clays Spoelders, primera dama de Costa Rica durante el gobierno del presidente Rafael Ángel Calderón Guardia (1940-1944), falleció a consecuencia de un derrame cerebral. Fue ingresada en el hospital que lleva el nombre de su exmarido aproximadamente un mes antes por un problema en los riñones que poco a poco se fue complicando. Allí permaneció todo el tiempo en una sala común sin que la dirección médica del hospital supiera que la señora Clays (87 años) había sido la primera dama. Sin embargo, se hizo una referencia a esto al pie de su cama (número 15). Uno de los médicos incluso se preguntó sorprendido si Caldérón Guardia se había casado dos veces.
Al
final, la señora Clays murió en relativa pobreza, abandonada, en la más
absoluta oscuridad, poco después de que se celebrara con toda la pompa y
ceremonia el 50 aniversario de la promulgación de las Leyes Sociales, las
reformas sociales que ella había ayudado a crear. El entonces presidente,
Rafael Ángel Calderón Fournier (hijo de su exmarido) le concedió un lugar de
descanso final en el cementerio de Montesacro, Curridabat, San José, digno de
una gran dama.
La
vida de la señora Yvonne se puede dividir en cuatro capítulos (algunos incluso
los comparan con las cuatro estaciones):
En primer lugar, sus años de infancia con la muerte de su madre, cuando tenía menos de un año de vida. El estallido de la Primera Guerra Mundial provocó la muerte de su único hermano, y una vida por más de cuatro años en Inglaterra. Pero lo negativo también tiene algo positivo porque la señora Yvonne recibió una esmerada formación por parte de las Ursulinas francesas, lo que hizo que además del idioma francés también hablara inglés de “Oxford”, algo que beneficiaría a Costa Rica años después.
Luego conoció al futuro presidente Rafael Ángel Calderón Guardia, que acababa de graduarse como médico en la Universidad Libre de Bruselas. A pesar de las muchas diferencias culturales y educativas, la señora Yvonne compartía con él un profundo sentimiento social. Muy enamorada, contra el consejo de su padre, se casó con don Rafael en 1927, abandonó sus estudios en el Instituto de las Ursulinas de Nuestra Señora de Waver (cerca de Malinas) y se fue a Costa Rica con su marido llena de ilusiones y con un gran sentido de la aventura.
El tercer capítulo trata sobre la vida cotidiana con sus suegros en otro continente y la presidencia de Rafael Calderón con una administración difícil, en medio de la tormenta de la Segunda Guerra Mundial. Sin embargo, doña Yvonne, como primera dama, pudo lograr mucho, no sólo en los ámbitos de la cultura, la educación y la salud, sino también en el ámbito social, diplomático y de la política exterior. El fin de la presidencia de Rafael Calderón en 1944 significó también el fin del tormentoso matrimonio que duró 17 años. A pesar de una profunda afinidad con muchos ideales, las profundas diferencias culturales y personales, eran demasiado grandes.
El último capítulo es el más largo y el más trágico. Gran parte de la herencia de su difunto padre llegó a Costa Rica y se utilizó en la campaña de la Reforma Social, así como en la compra de dos casas de habitación. Años más tarde, tras la guerra civil de 1948, todos sus bienes fueron despojados ilegalmente en juicios celebrados ante tribunales que siguen avergonzando hoy a sus creadores.
Estos
llamados tribunales de integridad se establecieron oficialmente para investigar
“presuntos abusos” cometidos por los exfuncionarios más destacados entre los
años 1940 y 1948. En la práctica, estos tribunales proporcionaron un marco
favorable para desatar todo tipo de odio, venganza y persecución política.
La
señora Yvonne en particular fue tratada muy severamente por estos tribunales,
simplemente por ser mujer, extranjera y exesposa del Presidente Calderón
Guardia. La mayoría de la herencia de su padre se destinó a la lucha por
recuperar sus bienes, una batalla desigual que ella nunca ganaría. Se difundió
todo tipo de mentiras y la opinión pública se volvió contra ella.
Sus
premuras económicas facultó que tuviera años de muchas penurias y sufrimientos.
Se convirtió en una lucha por la supervivencia mediante la venta de sus joyas y
dulces caseros. Afortunadamente contó con el apoyo de amigos y simpatizantes. A
finales de la década de 1970, el presidente Daniel Oduber Quirós, logró
asegurar una pequeña pensión para la señora Yvonne. Sin embargo, los años de precariedad
habían minado gravemente su salud, lo que la llevó a una vida aislada.
La
gran injusticia que se le cometió a la señora Yvonne Clays Spoelders ya no se
puede corregir. Lo que todavía podemos hacer es seguir recordándola y nunca
olvidar su legado para Costa Rica.
Puedes leer más sobre la señora Yvonne Clays en este blog en el artículo del día 7 de febrero de 2019.
Volgende zondag (11 februari) is het precies 30
jaar geleden dat mevrouw Yvonne Clays Spoelders, first lady van Costa Rica
tijdens de regering van president Rafael Ángel Calderón Guardia (1940-1944)
overleed ten gevolge van een beroerte. Ze werd ongeveer een maand daarvoor
opgenomen in het ziekenhuis genoemd naar haar ex-echtgenoot, vanwege een
nieraandoening, die geleidelijk ingewikkelder werd. Ze verbleef daar de ganse
tijd in een gemeenschappelijke ruimte zonder dat de medische leiding van het
ziekenhuis wist dat mevrouw Clays (87 jaar oud)
ooit first lady was geweest. Nochtans werd er aan het voeteneinde van
haar bed (nummer 15) hiernaar verwezen. Eén van de dokters vroeg zich zelfs
verbaasd af of Caldérón Guardia dan twee keer getrouwd was geweest.
Uiteindelijk overleed mevrouw Clays in relatieve
armoede, in de steek gelaten, in de grootste vergetelheid, kort nadat de 50e
verjaardag van de afkondiging van de sociale wetten met alle pracht en praal
werd gevierd, sociale hervormingen die ze mee had helpen creëren. De toenmalige
president, Rafael Ángel Calderón Fournier (zoon van haar ex-echtgenoot) gunde
haar een laatste rustplaats op de begraafplaats van Montesacro, Curridabat, San
José, een grote dame waardig.
Het leven van mevrouw Yvonne kan opgedeeld worden
in een viertal hoofdstukken (sommigen vergelijken ze zelfs met de vier
seizoenen) :
Ten eerste haar jeugdjaren met het overlijden van haar moeder, nog geen jaar na de geboorte. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met de dood van haar enige broer tot gevolg en met een leven van meer dan vier jaar in Engeland. Maar elk negatiefs heeft ook iets positiefs want mevrouw Yvonne kreeg daar een zorgvuldige opleiding bij de Franse Ursulinen waardoor zij naast Frans ook “Oxford” Engels sprak, iets wat jaren later ten goede van Costa Rica zou komen.
Vervolgens haar kennismaking met toekomstig president Rafael Ángel Calderón Guardia, net afgestuurd als dokter aan de Vrije Universiteit te Brussel. Ondanks de vele verschillen in cultuur en opleiding deelde mevrouw Yvonne een diep sociaal gevoel met hem. Verliefd, zoals ze tot het einde van haar dagen zou blijven, en ook tegen het advies van haar vader in, huwde ze in 1927 met Rafael, stopte haar studies in het Ursulinen Instituut in Onze-Lieve-Vrouw-Waver (dichtbij Mechelen) en trok ze vol illusies en veel zin voor avontuur met haar echtgenoot naar Costa Rica.
Het derde hoofdstuk betreft het dagelijkse leven bij haar schoonouders in een ander continent en het presidentschap van Rafael Calderón met een moeilijk bestuur, midden in de storm van de Tweede Wereldoorlog. Toch kon mevrouw Yvonne, als first lady, heel wat verwezenlijken, niet alleen op het gebied van cultuur, educatie en gezondheid, maar ook sociaal, diplomatiek en op het vlak van buitenlands beleid. Het einde van het presidentschap van Rafael Calderón in 1944 betekende ook meteen het einde van het stormachtig huwelijk dat 17 jaar duurde. Ondanks een diepe affiniteit met vele idealen waren de diepe culturele en persoonlijke verschillen te groot.
Het laatste hoofdstuk is meteen het langste en het meest tragische. Een groot deel van de erfenis van haar overleden vader kwam naar Costa Rica en werd gebruikt in de campagne van de sociale hervormingen alsmede in de aankoop van twee huizen. Jaren later, na de burgeroorlog van 1948, werden al haar bezittingen op illegale wijze ontnomen door processen gehouden door rechtbanken die hun scheppers vandaag nog steeds in verlegenheid brengen.
Deze zo gehete integriteitsrechtbanken werden
opgericht, officieel om vermoedelijk misbruik te onderzoeken bij de meeste
prominente ex-functionarissen uit de jaren 1940 tot 1948. In de praktijk
vormden deze rechtbanken een gunstig kader om allerlei soorten haat, wraak en
politieke vervolging te ontketenen.
Vooral mevrouw Yvonne werd door deze rechtbanken
heel zwaar aangepakt, louter en alleen maar omdat ze een vrouw, een
buitenlandse en de ex-echtgenote was van president Calderón Guardia. Het
overgrote deel van de erfenis van haar vader ging naar de strijd om haar
bezittingen terug te winnen, een ongelijke strijd die ze nooit zou winnen. Door
het verspreiden van allerlei leugens keerde ook de publieke opinie zich tegen
haar.
Zonder spaarcenten begonnen de jaren van vele
ontberingen en lijden. Het werd een strijd om te overleven door het verpanden van juwelen, de
verkoop van zelfgebakken zoetwaren, de steun van vrienden en sympathisanten. Eind
de jaren ’70 kon president Daniel Oduber Quirós bewerkstelligen een klein
pensioen aan mevrouw Yvonne toe te kennen. De jaren van ellende hadden echter
haar gezondheid danig ondermijnd met een teruggetrokken bestaan tot gevolg.
Het grote onrecht dat mevrouw Yvonne Clays Spoelders
werd aangedaan, kan niet meer goedgemaakt worden. Wat we wel nog kunnen, is haar
blijven herinneren en nooit vergeten wat ze allemaal voor Costa Rica heeft betekend.
Meer over mevrouw Yvonne Clays kan men lezen op deze blog in het artikel van 7 februari 2019.
Bronnen/Fuentes:
La trágica historia de
una Dama, Victor Valembois, La Nacion, 03-03-1996
Yvonne Clays: entre el
rescate y el desagravio para una primera dama tica y belga, Víctor Valembois
(Revista Nacional de Cultura, 1997)
Bambalinas
electoreras, La República, 28-01-1994
Los tribunales que
avergüenzan, Freddy Pacheco, La República, 08-02-1990
Murió exprimera dama -
La República, 12-02-1994
Agradecimiento Tico - La República, 26-02-1994