domingo, 10 de marzo de 2024

De witte dood / La muerte blanca

 (la versión en espagnol está debajo de la versión en néerlandes)

Op 24 maart is het ‘Wereld Tuberculose Dag” omdat op deze dag, 142 jaar geleden, de Duitse wetenschapper Robert Koch de bacterie ontdekte die tuberculose veroorzaakte. De dodelijke infectieziekte TBC wordt in de volksmond ook tering genoemd en wordt van mens tot mens overgedragen via luchtdruppels. De ziekte is snel te herkennen, onder andere aan de erg bleke huid van de patiënt, vandaar haar bijnaam “de witte dood”. Andere symptomen zijn het ophoesten van slijm en bloed, koorts, zweten en gewichtsverlies. 

Tot de late negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw behoorde tuberculose tot één van de voornaamste doodsoorzaken in Europa. Enkele Costa Ricanen, die in de eerste helft van de twintigste eeuw in het oude continent kwamen studeren, werden eveneens door deze vreselijke ziekte getroffen.

José Francisco Rodrigo Mata Alfaro werd geboren in Cartago op 12 mei 1909 in het gezin van Guillermo Mata Oreamuno, een advocaat, en van Maria Alfaro Vargas.


Rodrigo Mata Alfaro (foto : La Prensa Libre)

Rodrigo was een jongeman met uitzonderlijke kwaliteiten. Hij was één van de beste studenten op het lyceum van Costa Rica en werd door de leraars beschouwd als een modelstudent. Zodoende besloot het constitutionele congres van Costa Rica aan hem een buitengewone studiebeurs toe te kennen om burgerlijk ingenieur (specialiteit bruggen, wegen en elektriciteit) te gaan studeren aan een Europese universiteit. Er werd een bedrag toegezegd van zestig dollar per maand plus honderd dollar per jaar voor het collegegeld. Uitgerekend naar vandaag zouden dit bedragen vertegenwoordigen van ongeveer EUR 300 (CRC 167.000) en EUR 500 (CRC 278.000) .    

Op 24 juni 1927 trok de jonge Rodrigo naar Europa om zijn universitaire studies aan te vatten aan de Rijksuniversiteit Gent maar zijn droom zou weldra veranderen in een nachtmerrie toen hij werd besmet met de TBC bacterie die zijn lichaam snel zou ondermijnen.

Zijn ouders in Costa Rica kregen het nieuws te horen van de ernst van de situatie en haastten zich om in te schepen naar België naar hun zieke zoon. In die tijd duurde dergelijke reis nog meer dan 15 dagen en zodoende kwam de familie te laat en ontving ze het noodlottige nieuws midden op de Atlantische Oceaan.   

Rodrigo overleed in de Rode Kruis kliniek te Elsene (Brussel), op 9 maart 1929 (95 jaar geleden) omringd door een veertigtal Costa Ricanen, studenten aan de Vrije Universiteit Brussel die hem allemaal als hun broer beschouwden. Het was dezelfde Costa Ricaanse kolonie die het lichaam van Rodrigo later zou vergezellen van Brussel naar Antwerpen voor de uiteindelijke repatriëring  naar Costa Rica met het schip “Simon Bolivar” van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij.

Kliniek van het Rode Kruis/ Clínica de la Cruz Roja (foto : collectie/recopilación Banco Dexia Bank)

Op 27 mei 1929 vond in de “Iglesia Metropolitana” in San José een religieuze dienst plaats in aanwezigheid van duizenden mensen, niet alleen tijdens de begrafenis mis maar eveneens in de optocht naar de algemene begraafplaats. 

De directeur van het Lyceum van Costa Rica en een voormalige klasgenoot spraken een prachtige begrafenisrede uit, evenals Guillermo Aguilar Machado, afgestudeerd aan het Muziek Conservatorium te Brussel, die de Costa Ricaanse kolonie in België vertegenwoordigde.  

Een andere beursstudent van het Lyceum van Costa Rica was Jaime de los Angeles Castro Montero. Hij werd geboren op 6 mei 1901 in San José, als derde van in totaal 5 kinderen, in het gezin van Manuel Dolores Castro Umaña, een vakman, en van Everilda Montero Rojas. De familie was woonachtig in de wijk “Paso de la Vaca” (district “La Merced”, kanton San José). Jaime vertrok in 1923 naar Europa om aan de Universiteit van Parijs (Sorbonne) zijn studies aan te vatten. 

In 1929 werd Jaime besmet met de TBC bacterie en belandde hij, na een verblijf in het “Hospital Laennec” te Parijs, in het sanatorium Grancher in Cambo-les-Bains in het Franse Baskenland. Uiteindelijk zou de ziekte hem fataal worden en overleed hij in Parijs op 17 april 1930, twee maanden voordat hij in normale omstandigheden zou afgestudeerd zijn als dokter.


Sanatorium/Sanatorio Grancher in/en Cambo-les-Bains (foto : website/sitio web https://www.delcampe.net)

Een derde slachtoffer van tuberculose onder de Costa Ricaanse studenten in Europa was José Maria Antonio Gonzalez Zamora. Hij werd geboren in Santo Domingo (provincie Heredia) op 13 december 1909 in het gezin van Eloy Gonzalez Barquero, een landbouwer, en van Delfina Zamora Rodriguez.

In december 1927 vertrok hij naar Europa om zijn studies medicijnen aan te vatten. Het is niet geweten aan welke Universiteit hij deze studies begon want zowel in de Katholieke Universiteit Leuven als in de Vrije Universiteit Brussel zijn er geen inschrijvingsfiches op zijn naam terug te vinden. Hoogst waarschijnlijk waren er concrete plannen om deze aan de VUB aan te vatten. Wat wel vaststaat is dat José, na een verblijf in het sanatorium “Ter Nood” in Overijse (provincie Vlaams Brabant), overleed op 19 juli 1929 in het Sint-Elisabeth Ziekenhuis te Ukkel (Brussel) ten gevolge van tuberculose. Hij werd eveneens gerepatrieerd naar Costa Rica en werd begraven in Barva (provincie Heredia).


Sanatorium/Sanatorio Ter Nood in/en Overijse (foto : website/sitio web https://www.delcampe.net)

Tuberculose is zeker nog geen verleden tijd en blijft, na COVID-19, de meest voorkomende infectieziekte wereldwijd waar deze ziekte, volgens een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), in 2022 bij 10,6 miljoen mensen werd vastgesteld. De Costa Ricaanse gezondheidsautoriteiten meldden in 2022 in totaal 375 gevallen van tuberculose. In België raken, volgens “Damiaanactie”, elk jaar  tussen de 800 en 1000 mensen besmet. Voortdurende waakzaamheid blijft aldus vereist.

 


Liceo de Costa Rica/Lyceum van Costa Rica (foto : Manuel Gómez Miralles, álbum Costa Rica América Central 1922, créditos FORCOS CR)

El 24 de marzo es el Día Mundial de la Tuberculosis porque ese día, hace 142 años, el científico alemán Robert Koch descubrió la bacteria que causaba la tuberculosis. La mortal enfermedad infecciosa también llamada popularmente tisis que se transmitía de persona a persona a través de gotitas respiratorias. La enfermedad se reconoce rápidamente por la piel muy pálida del paciente y de ahí su apodo “la muerte blanca”. Otros síntomas incluyen: tos con moco y sangre, fiebre, sudoración y pérdida de peso.

Hasta finales del siglo XIX y principios del XX, la tuberculosis fue una de las principales causas de muerte en Europa. Algunos costarricenses, que llegaron a estudiar al viejo continente en la primera mitad del siglo XX, también fueron golpeados por esta terrible enfermedad.

José Francisco Rodrigo Mata Alfaro nació en Cartago el 12 de mayo de 1909, hijo de don Guillermo Mata Oreamuno, abogado, y doña María Alfaro Vargas.

Rodrigo era un joven con cualidades excepcionales. Fue uno de los mejores alumnos del Liceo de Costa Rica y fue considerado un alumno modelo por sus profesores. Fue así que el Congreso Constitucional de Costa Rica decidió otorgarle una beca extraordinaria para estudiar ingeniería civil con especialización en puentes, caminos y electricidad, en una universidad europea. Se le ofreció una cantidad de sesenta dólares al mes más cien dólares al año para la matrícula, calculados hoy, representarían aproximadamente 300 euros (167.000 CRC) y 500 euros (278.000 CRC).

El 24 de junio de 1927, el joven Rodrigo viajó a Europa para comenzar sus estudios universitarios en la Universidad de Gante, pero su sueño pronto se convertiría en una pesadilla cuando se infectó con la bacteria de la tuberculosis que rápidamente minaría su organismo.

Sus padres en Costa Rica supieron la noticia de la gravedad de la situación y se apresuraron a embarcar rumbo a Bélgica para ver a su hijo enfermo. En aquel momento, el viaje duraba más de 15 días, por lo que la familia llegó demasiado tarde y recibió la fatídica noticia en medio del océano atlántico.

Rodrigo falleció en la clínica de la Cruz Roja de Ixelles (Bruselas), el 9 de marzo de 1929 (hace 95 años) rodeado de unos cuarenta costarricenses, estudiantes de la Universidad Libre de Bruselas, que lo consideraban su hermano. Fue la misma colonia costarricense quienes luego acompañarían el cuerpo de Rodrigo desde Bruselas a Amberes, para su eventual repatriación a Costa Rica en el barco “Simón Bolívar”, de la Compañía Real Holandesa de Vapores.



El barco/het schip  “Simon Bolivar” (foto : collectie/recopilación R.G. (Rob) Martens)

El 27 de mayo de 1929 se llevó a cabo un servicio religioso en la “Iglesia Metropolitana” de San José, ante la presencia de miles de personas, quienes lo acompañaron no solo en la misa sino también en el cementerio general.

El director del Liceo de Costa Rica y un excompañero pronunció un hermoso discurso, al igual que Guillermo Aguilar Machado, egresado del Conservatorio de Música de Bruselas, quien representó a la colonia costarricense en Bélgica.

Otro estudiante becado del Liceo de Costa Rica fue Jaime de los Ángeles Castro Montero. Nació el 6 de mayo de 1901 en San José, fue el tercero de 5 hijos, de la familia de don Manuel Dolores Castro Umaña, artesano, y doña Everilda Montero Rojas. La familia vivió en el barrio “Paso de la Vaca” (distrito de La Merced, cantón San José). Jaime viajó a Europa en 1923 para iniciar sus estudios en la Universidad de París (La Sorbona).


Universidad de París/Universiteit van Parijs  (foto : website/sitio web https://www.delcampe.net)

En 1929, Jaime contrajo la bacteria de la tuberculosis y, tras una estancia en el “Hospital Laennec” de París, acabó en el sanatorio Grancher de Cambo-les-Bains, en el País Vasco francés. Al final, la enfermedad resultó fatal y falleció en París el 17 de abril de 1930, dos meses antes de su graduación como médico.

Una tercera víctima de la tuberculosis entre los estudiantes costarricenses en Europa fue José María Antonio González Zamora, nacido en Santo Domingo (provincia de Heredia) el 13 de diciembre de 1909 en la familia de don Eloy González Barquero, agricultor, y doña Delfina Zamora Rodríguez.

En diciembre de 1927 partió hacia Europa para iniciar sus estudios de medicina. No se sabe en qué universidad inició estos estudios porque no existen documentos de inscripción a su nombre ni en la Universidad Católica de Lovaina (UCL) ni en la Universidad Libre de Bruselas (ULB). Lo más probable es que existía un plan concretos de iniciar sus estudios en la ULB. Lo cierto es que José, tras una estancia en el sanatorio “Ter Nood” de Overijse (provincia de Brabante Flamenco), falleció el 19 de julio de 1929 en el Hospital Santa Isabel de Uccle (Bruselas) a consecuencia de la tuberculosis. También fue repatriado a Costa Rica y enterrado en Barva de  Heredia.

Ciertamente, la tuberculosis no es cosa del pasado y sigue siendo, después de la COVID-19, la enfermedad infecciosa más común en todo el mundo, donde, según un informe de la Organización Mundial de la Salud (OMS), esta enfermedad fue diagnosticada en 10,6 millones de personas en 2022. Las autoridades sanitarias costarricenses reportaron un total de 375 casos de tuberculosis en 2022. En Bélgica, según la organización de San Damián “Damiaanactie”, entre 800 y 1.000 personas se infectan cada año. Por tanto, sigue siendo necesaria una vigilancia constante.

 

Bronnen/Fuentes :

Bequistas Fallecidos, Archivo Nacional de Costa Rica / Overleden beursstudenten, Nationaal Archief van Costa Rica

Tuberculosis, S.O.S. Amberes / Tuberculose, S.O.S. Antwerpen, 24/03/2021

Memoria de la Secretaria de Educación Pública / Verslag van de minister van Openbaar Onderwijs, Luis Dobles Segreda, 1927

Una generación única de profesionales ticos, formado en Bélgica / Een unieke generatie Costa Ricaanse professionals, opgeleid in België, Victor Valembois

Banco Nacional de Bélgica, informe 1927 / Nationale Bank van België, verslag 1927

Artículos del periódico / Krantenartikels uit : Diario del Comercio, Diario de Costa Rica, La Tribuna, La Prensa Libre, Le Soir, Het Handelsblad

https://www.familysearch.org

TSE,Tribunal Supremo de Elecciones de Costa Rica / Hooggerechtshof voor verkiezingen van Costa Rica

1 comentario:

  1. Orgulloso me declaro de tener amigos tan perseverantes como ustedes. A mi, don Marco Tulio Salazar me había contado "de vive voix" ese dramático caso, un vínculo curioso y doloroso entre Costa Rica y Bélgica. ¡Adelante, ustedes!

    ResponderBorrar