jueves, 6 de agosto de 2020

Een hinderlaag op Leyte en een legerkorps voor vrouwen - Una emboscada en Leyte y un cuerpo del ejército de mujeres


België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 19
Belgen en Costa Ricanen bij de geallieerde landmacht

Bij de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940 weigerde een handvol militairen zich over te geven, sloten zich aan bij de Britse troepen en evacueerden vanuit Duinkerken naar Engeland. Dit kleine groepje van 20 militairen zou de kern vormen van de “First Belgian Independent Group” , beter bekend als de “Brigade Piron”, genoemd naar de Belgische bevelhebber Jean-Baptiste Piron. 
                            Jean-Baptiste Piron (foto : www.klimopsite.be)

De Belgen waren gekazerneerd in Tenby (Wales) en de groep werd aangevuld met 40 legionairs uit het Franse vreemdelingenlegioen. Na een oproep van de Belgische regering in ballingschap kwamen vele honderden Belgen naar Tenby zodat de brigade eind 1942 over ongeveer 2.200 manschappen kon beschikken. De brigade zou pas na D-day in actie komen.  Bij de Britse commandotroepen bevond er zich ook een Belgische eenheid, onder leiding van kapitein Georges Danloy. Zij vochten in de winter van 1943 samen met het Britse 8ste leger in Italië en streden in maart 1944 in Joegoslavië twee maanden lang aan de zijde van de partizanen van Josip Broz Tito, de latere president van Joegoslavië. Ook deze Belgische para-eenheid zou pas na D-day terug in actie komen. 
      Georges Danloy (foto : http://belgianparatroopers.e-monsite.com)

Ook werden er zo’n 120 vrijwilligers opgeleid tot parachutist en vormden een Belgische eenheid in het Britse leger onder leiding van Jean Thise, later vervangen door Edouard Blondeel. In totaal kwamen minimum 60 Belgen om het leven bij de Britse, Amerikaanse en Franse strijdkrachten, nog eens 60 Belgen overleden in Engeland tijdens bombardementen of door ongevallen en ziekte, en 116 bij de landmacht (Parachutisten, Commando’s, …).

Ook verscheidene Costa Ricanen waren bij de geallieerde landmacht waarvan er 3 het niet overleefden.
Bruce Murray Quirós sneuvelde op 31 mei 1940 in Duinkerken, Frankrijk (zie deel 4).

Willy Dent Fernández, zoon van William Edward Francis Dent en Ernestina Fernández werd geboren op 2 december 1922 in San José. In 1938 vertrok hij met zijn vader naar Engeland waar hij een jaar later in dienst trad van het Britse leger. Hij vocht in de legers van generaal Montgomery en was 3 keer een held : de eerste keer in Duinkerken, Frankrijk, een tweede keer bij een aanval van commando’s in Frankrijk en een derde keer in Italië. Hij bracht het tot luitenant. Na Afrika trok hij met het tweede bataljon van de Sherwood Foresters (regiment South Wales Borderers) naar Italië waar hij op 6 november 1944 sneuvelde op 21-jarige leeftijd. Hij was gehuwd met de Engelse Rae Maud en ligt begraven in Arezzo, Italië.

Willy Dent Fernández

Rodrigo Solís Cornejo

Rodrigo Solís Cornejo, zoon van Daniel Solís Molina en Antonia Cornejo de Valle, werd geboren op 11 januari 1916 in San José. Vanaf 1 augustus 1942 trad hij als vrijwilliger in dienst van de 77ste infanteriedivisie onder leiding van generaal majoor Andrew Bruce en maakte hij zes bloedige gevechten mee tijdens de veldslagen van Guam (een eiland in Micronesië) en Leyte (een eiland van de Filipijnen). Na de bezetting van dit eiland door de Amerikanen leek de rust teruggekeerd. Maar op 25 december 1942 werd Rodrigo door een overlevende japanner in een hinderlaag gelokt en in de rug gestoken. Zijn  dood, als enige zoon, resulteerde eveneens in de dood van zijn moeder wiens gebroken hart dit tragische verlies niet kon verwerken. De kleine zusjes van de dappere infanterie-sergeant, die al jaren geleden hun vader waren verloren, bleven zodoende als wezen, in de steek gelaten, achter.

Ook waren er enkele Costa Ricanen die tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten zaten.
Jorge Astúa Caetano zat opgesloten in concentratiekamp Stalag-12 maar kon ontsnappen (zie deel 13).
Jorge Enrique del Socorro Cordero Arias, zoon van Manuel Antonio Cordero en Emilia Arias, werd geboren in Centro Central Heredia op 8 augustus 1910 en zat gevangen in Stalag VII-A, met een oppervlakte van 35 hectare het grootste Duitse gevangenenkamp van de Tweede Wereldoorlog. Het kamp, gelegen ongeveer 35 kilometer van München, werd op 29 april 1945 door de Amerikanen bevrijd. Het is niet geweten of Jorge daar toen nog was. Hij huwde op 30 april 1964 met de 21-jarige Marta Eugenia Ulloa Retana en overleed op 15 maart 1985 in een Psychiatrisch Ziekenhuis.

Ricardo Lamugue vocht in de bergen van de Po rivier in Italië, werd gevangen genomen door de Duitsers en verbleef 4 jaar in een gevangenenkamp.

Met de uitzondering van verpleegsters waren er nog nooit vrouwen werkzaam geweest binnen het Amerikaanse leger. Daar kwam in 1941 verandering in toen er een speciaal korps voor vrouwen werd opgericht , het WAC (Women’s Army Corps). Dit maakte het voor vrouwen mogelijk om in dienst te treden van het Amerikaanse leger in niet-gevechtsfuncties, zoals radio-operator, elektricien of luchtverkeersleider. Meer dan 150.000 vrouwen waren bij het WAC korps waaronder ook enkele tica’s :
Julieta Reyes Field, dochter van Arturo Reyes en Valeria Fields, werd geboren op 1 Mei 1925 en trad in dienst bij WACS in 1944 en was voornamelijk in Europa actief.
                                           Julieta Reyes Field

Marta Doris Esquivel, dochter van Gonzalo Esquivel Alvarado en Josefa Murillo Castro, werd geboren in New Jersey. In april 1944 werd ze naar Engeland gezonden, in juli van hetzelfde jaar naar Parijs en daarna naar Versailles. Zij leed ook onder de bombardementen van de nazi’s.

Sarita Casseres de Rueda, dochter van David Casseres en Lena Hastings, werd geboren in de Verenigde Staten. In 1943 trad ze in New York in het huwelijk met sergeant Aurelio Rueda. Toen haar echtgenoot het daaropvolgende jaar naar het front vertrok, trad zij in dienst bij WACS wat haar in Australië, Nieuw Guinea en Biak (een eiland in Indonesië) bracht.

Bélgica y Costa Rica durante la Segunda Guerra Mundial 19 parte
Belgas y costarricenses en el ejército aliado

En la capitulación del ejército belga el 28 de mayo de 1940, un puñado de soldados se negó a rendirse, se unieron a las tropas británicas y evacuaron desde Dunkerque ( Francia) a Inglaterra. Este pequeño grupo de 20 soldados formaría el núcleo del "Primer grupo independiente belga", mejor conocido como la "Brigada Piron", que lleva el nombre del comandante belga Jean-Baptiste Piron. 

Los belgas estaban estacionados en Tenby (Gales) y el grupo se complementó con 40 legionarios belgas de la Legión Extranjera Francesa. Después de una apelación del gobierno belga en el exilio, muchos cientos de belgas llegaron a Tenby para que la brigada contara con unos 2.200 soldados a finales de 1942. La brigada solo entraría en acción después del día D. 

Las tropas de comando británicas también incluían una unidad belga, dirigida por el Capitán Georges Danloy. Lucharon con el 8º Ejército británico en Italia en el invierno de 1943 y durante dos meses en marzo de 1944 en Yugoslavia con los partidarios de Josip Broz Tito, el último presidente de Yugoslavia. Esta para-unidad belga solo volvería a la acción después del día D. 

Unos 120 voluntarios también fueron entrenados para ser paracaidistas y formaron una unidad belga en el ejército británico liderado por Jean Thise, luego reemplazado por Edouard Blondeel. En total, un mínimo de 60 belgas falleció en las fuerzas armadas británicas, estadounidenses y francesas, otros 60 belgas murieron en Inglaterra durante los bombardeos o por accidentes y enfermedades, y 116 en el ejército (paracaidistas, comandos, ...).
           Edouard Blondeel (foto : http://belgianparatroopers.e-monsite.com)

Varios costarricenses también estaban en el ejército aliado, 3 de los cuales no sobrevivieron.
Bruce Murray Quirós murió el 31 de mayo de 1940 en Dunkerque, Francia (ver parte 4).

Willy Dent Fernández, hijo de William Edward Francis Dent y Ernestina Fernández, nació el 2 de diciembre de 1922 en San José. En 1938 se fue con su padre a Inglaterra, donde se unió al ejército británico un año después. Luchó en los ejércitos del general Montgomery y fue héroe tres veces: la primera vez en Dunkerque, Francia, la segunda vez en un ataque de comandos en Francia y la tercera vez en Italia, hasta llegar a ser teniente. Después de África, se fue a Italia con el segundo batallón de los Sherwood Foresters (regimiento de South Wales Borderers), donde falleció el 6 de noviembre de 1944 a la edad de 21 años. Estaba casado con la inglesa Rae Maud y está enterrado en Arezzo, Italia.

Rodrigo Solís Cornejo, hijo de Daniel Solís Molina y Antonia Cornejo de Valle, nació el 11 de enero de 1916 en San José. Desde el 1 de agosto de 1942, se ofreció como voluntario para unirse a la septuagésimo séptima división de infantería dirigida por el mayor general Andrew Bruce y fue testigo de seis batallas sangrientas en las batallas de Guam (una isla en Micronesia) y Leyte (una isla en Filipinas). Después de la ocupación de esta isla por los estadounidenses, la paz parecía haber regresado. Su muerte se produjo después de la ocupación de Leyte el 25 de diciembre de 1942. Mientras reinaba la más aparente tranquilidad, un japonés sobreviviente y emboscado lo apuñaleó por la espalda.
Hijo único, su muerte trajó como consecuencia el fallecimiento de su madre, cuyo corazón destrozado no pudo sobreponerse aquel fuerte golpe.  Las hermanitas del valiente Sargento de Infantería, huérfanas de padre desde hacía muchos años, quedaron desde entonces en el más completo desamparo.

También hubo algunos costarricenses que fueron encarcelados durante la Segunda Guerra Mundial:
Jorge Astúa Caetano fue encarcelado en el campo de concentración de Stalag-12 pero pudo escapar (ver parte 13).

Jorge Enrique del Socorro Cordero Arias, hijo de Manuel Antonio Cordero y Emilia Arias, nació en Heredia el 8 de agosto de 1910 y fue encarcelado en Stalag VII-A ( éste lugar cubría una área de 35 hectáreas), el campo de prisioneros alemán más grande de la Segunda Guerra Mundial. Ubicado a unos 35 kilómetros de Munich, el campamento fue liberado por los estadounidenses el 29 de abril de 1945. No sé sabe si Jorge todavía estaba allí. Se casó el 21 de abril de 1964 con Marta Eugenia Ulloa Retana, de 21 años, y murió el 15 de marzo de 1985 en un hospital psiquiátrico.

Ricardo Lamugue luchó en las montañas del río Po en Italia, fue capturado por los alemanes y pasó 4 años en un campo de prisioneros.

Con la excepción de las enfermeras, las mujeres nunca habían trabajado en el ejército de los Estados Unidos. Esto cambió en 1941 cuando se estableció un cuerpo especial para mujeres, el WAC (Women’s Army Corps  - Cuerpo del Ejército de Mujeres). Esto hizo posible que las mujeres se alistaran en el ejército de los EE. UU en funciones que no eran de combate, como operador de radio, electricista o controlador de tráfico aéreo. Más de 150,000 mujeres estaban con el cuerpo de WAC, incluídas algunas ticas:
Julieta Reyes Field, hija de Arturo Reyes y Valeria Fields, nació el 1 de mayo de 1925 y se unió al Cuerpo de las  WACS en 1944 y estuvo principalmente activa en Europa.

Marta Doris Esquivel, hija de Gonzalo Esquivel Alvarado y Josefa Murillo Castro, nació en Nueva Jersey. Fue enviada a Inglaterra en abril de 1944, a París en julio del mismo año y luego a Versalles. También sufrió la experiencia  de los bombardeos nazis.
                                              Marta Doris Esquivel
Sarita Casseres de Rueda, hija de David Casseres y Lena Hastings, nació en los Estados Unidos. En 1943 se casó con el sargento Aurelio Rueda en Nueva York. Cuando su esposo fue enviado al frente al año siguiente, se unió al servicio de la WACS, distinguiéndose en Australia, Nueva Guinea y Biak (una isla en Indonesia).
Sarita Casseres de Rueda

Bronnen/Fuentes/Sources:
Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial
De Belgen in Engeland 40/45 : de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië tijdens WOII, Frank Decat
The 14th Armored Division and the Liberation of Stalag VIIA, Jim Lankford
Brian Duignan, Encyclopaedia Britannica
Foto’s van de Costa Ricaanse mannen en vrouwen komen uit/Fotos de los ticos y ticas tomado del libro : Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial.

No hay comentarios.:

Publicar un comentario