België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 21
De bevrijding van België
Op 2
september 1944 staken de geallieerden de Frans-Belgische grens over en startten
ze met de bevrijding van België. De Amerikanen trokken naar Wallonië om daar de
Duitsers te verdrijven, de Britten, de Canadezen en de Polen richtten zich op
Vlaanderen.
Rongy
was het eerste Belgische dorp dat door de Amerikanen werd bevrijd op 2
september. Een dag later volgde Brussel en op 4 september Antwerpen. Vermits de
Franse havens nog in Duitse handen of grondig verwoest waren, kwam het erop aan de
troepenbevoorrading langs de Antwerpse haven te kunnen organiseren die nodig
was voor de definitieve aanval op Duitsland.
Mede dankzij het verzet kwam de haven bijna ongeschonden in handen van
de geallieerden.
De bevrijding van Brussel/La liberación de Bruselas (Fotos:Het Journaal van de Eeuw, TV1)
De
haven kon echter nog niet gebruikt worden vermits de Scheldemonding (in Nederland,
op 80 kilometer van Antwerpen) nog in Duitse handen was. De slag om de Schelde
duurde nog 85 dagen. Na de verovering van Zuid-Beveland en Walcheren (beide
gelegen in Nederland) en na de zuivering van de Scheldemonding van de aanwezige
mijnen, kon de haven gebruikt worden.
Vanaf
26 november liepen de eerste konvooien de haven binnen. Ook kwam er een schip
toe met gerecupereerde kerkklokken. Eind
juli 1944 waren er immers ongeveer 4568 klokken met een totaal gewicht van
3.794.225 kilogram uit de Belgische kerken en kapellen weggenomen en naar
Duitsland vervoerd waar men ze omsmolt tot kanonnen. De diefstal van deze
kerkklokken had de Belgische bevolking sterk aangegrepen en op vele plaatsen
kon men dan ook de volgende leuze lezen : “Wie met klokken schiet, wint de
oorlog niet”.
(Foto:Het Journaal van de Eeuw, TV1)
Met
de verovering van Zeebrugge op 3 november 1944 was het ganse Belgische
grondgebied bevrijd.
Mijn familieherinneringen
Zoals
reeds vermeld in vorige artikels waren mijn grootouders bij het verzet N.K.B. (Nationale Koninklijke Beweging)
afdeling Deurne en Haven ressorterend onder de “Witte Brigade”. Dagelijks deed mijn grootvader, als
inlichtingsagent, een verkenningstocht met zijn fiets. Op zondag 27 augustus 1944 trof hij in de
Boze Dreef, op de grens van Deurne met Wijnegem, een Duitse soldaat aan,
verstopt in een gracht. Hij was 37 jaar en afkomstig uit Düsseldorf. Zijn naam
was Hans Weyergraf, hij was gedeserteerd uit zijn eenheid en had inlichtingen,
rapporten en een plan van het volledig
gevechtscomplex van de Duitsers aan en om Fort I te Wijnegem bij zich. Hij wou
die overhandigen aan de geallieerden. Vermits die nog niet in België waren
gearriveerd, besloot mijn grootvader om deze Duitser bij zich thuis te
verstoppen, goed wetende dat dit levensgevaarlijk was, niet alleen voor hem
maar voornamelijk ook voor zijn gezin met vrouw en 4 kinderen.
Op
31 augustus kregen mijn grootouders al bezoek van 2 Duitse Wehrmacht Officieren
die kwamen vragen of er gedeserteerde soldaten in huis waren. Na een zoektocht
in het huis werd Hans Weyergraf niet gevonden. Hij zat verstopt onder het bed
in de slaapkamer. Een dag later kregen ze opnieuw bezoek, deze keer van de
Vlaamse SS. Opnieuw werd het huis en de binnenplaats volledig doorzocht. Deze
keer zat Hans Weyergraf verstopt in het toilet.
Toen één van de SS’ers de deur wou opendoen, vroeg mijn grootmoeder,
heel koelbloedig : “dat is het toilet, wat heb je daar te zoeken ?”. De SS’er liet de deurklink los en ging elders
verder zoeken en Hans Weyergraf werd opnieuw niet gevonden. God zij dank was dit goed afgelopen. Anders
zou er niemand geweest zijn die dit had kunnen navertellen.
Enkele
dagen later hebben mijn grootvader en mijn moeder Hans Weyergraf dan naar de
Drubbel kazerne in de Begijnenvest te Antwerpen gebracht. De man was mijn grootouders uiteraard zeer
dankbaar en heeft nog vele jaren brieven geschreven en kerstwensen gestuurd
maar deze werden nooit beantwoord. Het lag immers zeer moeilijk om in die
eerste jaren na de Wereldoorlog te corresponderen met de gewezen vijand.
Mijn grootouders/Mis abuelos
Toen
de Canadese Divisie “The Calgary Highlanders” half september in Wijnegem
aankwamen en een beschadigde sluisdeur boven het Albertkanaal kozen als
oversteekplaats wisten ze niet zeker of er Duitsers verschuild zaten aan de
overkant. Mijn grootvader stelde zich
kandidaat om met zijn fiets langs het Albertkanaal over en weer te fietsen om
dit uit te zoeken. Hij keerde ongedeerd terug maar van zodra de Canadezen
hetzelfde deden, openden de verscholen Duitsers het vuur. Door deze heldhaftige daad kreeg mijn
grootvader een speciale vermelding op de dagorde van het Canadees leger met
felicitaties.
De laatste vlucht van Cecil Frederick O’ Donnell Quirós
Cecil
Frederick werd geboren in San José in februari 1922. Hij was de zoon van Cecil
J. O’Donnell, een Engelsman en van Nelly Quirós Blanco, een Costa Ricaanse. Net
als zijn oudere broer Vernor studeerde hij aan het seminarie in de hoofdstad en
aan de St Ann’s Academy (nu de Archbishop Molloy High School) in Queens, New
York. Hij studeerde af aan de Universiteit van Tucson, Arizona. Hij trad in
februari 1943 in dienst bij de RCAF (Royal Canadian Air Force) in de basis St.
Hubert P.Q. (Provincie Quebec) en in september van hetzelfde jaar studeerde hij
af als officieel piloot in de No. 1 Bombing and Gunnery School in de RCAF basis
Jarvis, Ontario. Kort daarna werd Cecil Frederick overgeplaatst naar Engeland
en vervolledigde hij op 30 juli 1944 een reeds gevormde bemanning in Squadron
431 (bijgenaamd de Iroquois). Tussen 10 en 15 augustus voerde hij met zijn team
4 succesvolle bombardementen uit, 3 boven Frankrijk (La Pallice bij La
Rochelle, Le Neuville en Falaise) en 1 boven Nederland (Soesterberg). In de
nacht van 16 op de ochtend van 17 augustus 1944 werd er een aanval gepland op
de havenstad Kiel (in Duitsland). In totaal namen 398 vliegtuigen aan deze
operatie deel (195 Lancasters, 144
Halifax toestellen en 9 Mosquitoes). Squadron 431 leverde 11 vliegtuigen; één
daarvan keerde vroegtijdig terug met hydraulische problemen en 9 vliegtuigen
bombardeerden het doelwit en keerden terug naar de basis. De Halifax van Cecil
Frederick echter niet. Naast hem bestond de bemanning van het vermiste
vliegtuig ook nog uit piloot Truman Helmer Dahle, navigator Harvard Darrell
Frederick MacAllister, onderofficier George Edward Germiquet en sergeanten Dennis
Edward Snell en Samuel Edward Crawley. Het stoffelijk overschot van Cecil
Frederick werd gevonden en ligt begraven in het Kiel War Cemetery, Schleswig-Holstein,
Duitsland.
Cecil Frederick O'Donnell Quirós (Foto:Anciens Combattans Canada)
Bélgica y Costa Rica
durante la Segunda Guerra Mundial 21 parte
La liberación de
Bélgica
El 2 de setiembre de 1944, los
aliados cruzaron la frontera franco-belga y comenzaron la liberación de
Bélgica. Los estadounidenses fueron a Valonia para expulsar a los alemanes de
allí, los británicos, los canadienses y los polacos se centraron en Flandes.
Rongy fue el primer pueblo belga en
ser liberado por los estadounidenses el 2 de setiembre. Bruselas siguió un día
después y Amberes el 4 de setiembre. Dado que los puertos franceses todavía
estaban en manos de los alemanes o fueron completamente destruidos, era
cuestión de organizar los suministros de tropas a lo largo del puerto de
Amberes; que eran necesarios para el ataque final en Alemania. En parte gracias
a la resistencia, el puerto cayó en manos de los aliados casi intacto.
Un tanque Sherman llega a Amberes con Robert Vekemans de la resistencia y el comandante británico coronel Silvertop en él/ Een Shermantank rijdt Antwerpen binnen met daarop Robert Vekemans van het verzet en de Britse bevelhebber kolonel Silvertop (colección/collectie Peter Taghon).
Sin embargo, el puerto aún no se
podía utilizar, ya que el estuario de Scheldt (en los Países Bajos, a 80
kilómetros de Amberes) todavía estaba en manos alemanas. La batalla por el
Escalda duró otros 85 días. Después de la conquista de Zuid-Beveland y
Walcheren (ambos ubicados en los Países Bajos) y después de la purificación del
estuario del Escalda, se pudo utilizar el puerto.
A partir del 26 de noviembre
entraron en el puerto los primeros convoyes. También había un barco con
campanas de iglesia recuperadas. Después de todo, a finales de julio de 1944,
aproximadamente 4.568 campanas con un peso total de 3.794.225 kilogramos habían
sido retiradas de las iglesias y capillas belgas y transportadas a Alemania,
donde fundidas en cañones. El robo de estas campanas de las iglesias había
afectado fuertemente a la población belga y en muchos lugares se podía leer el
siguiente lema: “Quien dispara con las campanas no gana la guerra”.
(Foto:Het Journaal van de Eeuw, TV1)
Con la captura de Zeebrugge el 3 de
noviembre de 1944, se liberó todo el territorio belga.
Mis recuerdos
familiares
Como se mencionó en artículos
anteriores, mis abuelos estaban con la resistencia N.K.B. (Movimiento Real
Nacional) departamento de “Deurne y Puerto” parte de la "Brigada
Blanca". Todos los días, mi abuelo, como oficial de información, realizaba
un viaje de exploración con su bicicleta. El domingo 27 de agosto de 1944
encontró a un soldado alemán escondido en un canal en la calle llamado “Boze
Dreef”, en la frontera de Deurne con Wijnegem (Amberes, Bélgica). Tenía 37 años
y era de Düsseldorf. Su nombre era Hans Weyergraf. Había desertado de su unidad
y tenía información y un plan de todo el complejo de combate de los alemanes en
y alrededor del Fuerte I en Wijnegem. Él quiso entregárselo a los aliados. Como
aún no habían llegado a Bélgica, mi abuelo decidió esconder en su casa a este
alemán, sabiendo muy bien que esto era una amenaza para la vida, no solo para
él sino principalmente para su familia es decir su esposa y sus 4 hijos.
El 31 de agosto, mis abuelos
recibieron la visita de 2 oficiales de la Wehrmacht alemana que vinieron a
preguntar si había soldados desertados en la casa. Después de una búsqueda en
la casa, no fue encontrado. Estaba escondido debajo de la cama en el
dormitorio. Un día después recibieron otra visita, esta vez de las SS
flamencas. La casa y el patio fueron nuevamente registrados por completo. Esta
vez Hans Weyergraf estaba escondido en el baño. Cuando uno de los SS quiso
abrir la puerta, mi abuela preguntó, con mucha frialdad: "Ese es el baño,
¿qué haces ahí?". El hombre de las SS soltó la manija de la puerta y
continuó buscando en otra parte y no encontraron a Hans Weyergraf. Gracias a
Dios, esto resultó bien. De lo contrario, todos hubieran fallecido.
Unos días después, mi abuelo y mi
madre llevaron Hans Weyergraf al cuartel Drubbel en la calle llamada “Begijnenvest”
en Amberes. El hombre, por supuesto, estaba muy agradecido con mis abuelos y
escribió cartas y envió deseos de Navidad durante muchos años, pero estos nunca
contestaron; porque era muy difícil mantener correspondencia con un antiguo
enemigo en los primeros años posteriores a la Guerra Mundial.
Hans Weyergraf
Cuando la división canadiense "The
Calgary Highlanders" llegó a Wijnegem a mediados de setiembre y eligió una
esclusa dañada sobre el canal Albert como cruce, no estaban seguros si había
alemanes en turno en el otro lado. Mi abuelo solicitó ir y venir en bicicleta a
lo largo del canal Albert para averiguarlo. Él regresó ileso, pero tan pronto
como los canadienses hicieron lo mismo, los alemanes ocultos abrieron fuego.
Este acto heroico hizo de mi abuelo una mención especial en la agenda del
ejército canadiense con felicitaciones.
El último vuelo de
Cecil Frederick O'Donnell Quirós
Cecil Frederick nació en San José,
en febrero de 1922. Era hijo de don Cecil J. O 'Donnell, un inglés, y doña Nelly
Quirós Blanco, una costarricense. Como su hermano mayor Vernor, estudió en el
seminario de la capital y en St Ann's Academy (ahora Archbishop Molloy High
School) en Queens, Nueva York. Se graduó en la Universidad de Tucson, Arizona. Ingresó
al servicio militar en febrero de 1943 con la RCAF (Real Fuerza Aérea
Canadiense) en la base de St. Hubert P. Q. (Provincia de Quebec) y se graduó en
setiembre del mismo año como piloto oficial en el No. 1 Bombing and Gunnery
School en la base de la RCAF en Jarvis, Ontario. Poco después, Cecil Frederick
fue destacado a Inglaterra y el 30 de julio de 1944 completó una tripulación ya
formada en el Escuadrón 431 (apodado Iroquois). Entre el 10 y el 15 de agosto,
él y su equipo llevaron a cabo 4 bombardeos con éxito, 3 sobre Francia (La
Pallice cerca de La Rochelle, Le Neuville y Falaise) y 1 sobre Holanda
(Soesterberg). En la noche del 16 a la mañana del 17 de agosto de 1944 se
planeó un ataque contra la ciudad portuaria de Kiel (en Alemania). En esta
operación participaron un total de 398 aviones (195 Lancasters, 144 aviones
Halifax y 9 Mosquitos). El escuadrón 431 entregó 11 aviones; un avión regresó
temprano con problemas hidráulicos y 9 aviones bombardearon el objetivo y
regresaron a la base. Pero el Halifax de Cecil Frederick no regresó. Además de
él, la tripulación del avión desaparecido incluído el piloto Truman Helmer Dahle, el
navegador Harvard Darrell Frederick MacAllister, el suboficial George Edward Germiquet y los sargentos Dennis Edward Snell y Samuel Edward Crawley.
Los restos de Cecil Frederick fueron encontrados y fueron sepultados en el
cementerio de guerra de Kiel, Schleswig-Holstein, Alemania.
Cecil Frederick O'Donnell Quirós (Foto:Anciens Combattans Canada)
Bronnen/Fuentes:
België in de Tweede Wereldoorlog, Frank Decat, Luc De Vos, Herwig Jacquemyns
A
Yorkshire Squadron: History of 431 RCAF Squadron, Bill Heron
The Bomber Command War Diaries
De bevrijding van Vlaanderen, TV Eén
https://calgaryhighlanders.com
https://www.cwgc.org
No hay comentarios.:
Publicar un comentario