België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 23
De Duitse capitulatie
Na de zinloze Slag om de Ardennen, waarmee Hitler
al zijn reserves had opgebruikt, begonnen de geallieerden in februari 1945 met
de aanval op Duitsland. Een Brits-Canadese legermacht trok via Nederland
Duitsland binnen met als doel het gebied tussen de Maas en de Rijn vrij te maken
van Duitsers om vervolgens de Rijn over te steken. Dit Rijnlandoffensief ging
door onder de naam “Operatie Veritable”.
Tegelijkertijd trok het Amerikaanse 9e
Leger zuidelijker de Maas en de Roer over zodat het Rijnland met een grote
tangbeweging kon worden ingenomen (Operatie Grenade). In Oost-Europa naderde
het Rode Leger de Duitse hoofdstad Berlijn. In maart 1945 werd de
Siegfriedlinie (de Westwall) doorbroken, de laatste Duitse verdedigingslinie in
het Westen.
In Centraal-Duitsland waren de Amerikanen en de Sovjets zo ver opgerukt dat ze elkaar op 25 april 1945 in Torgau aan de Elbe letterlijk de hand konden reiken. Vijf dagen later pleegden Hitler en Eva Braun zelfmoord in de Führerbunker in Berlijn, één dag na hun huwelijk. Op 7 mei 1945 ondertekende Alfred Jodl in Reims de Duitse capitulatie. Op verzoek van de Sovjets werd een dag later in Berlijn nogmaals de onvoorwaardelijke overgave ondertekend, deze keer door admiraal Wilhelm Keitel .
Ontmoeting van
westelijke en oostelijke geallieerden op de brug over de Elbe bij Torgau /
Reunión de los aliados occidental y oriental en el puente sobre el Elba en
Torgau (foto:AP)
Generaal-Veldmaarschalk
Wilhelm Keitel tekent voor de Duitse capitulatie / El mariscal de campo general
Wilhelm Keitel firma la capitulación alemana (foto:AFP)
Bij de troepen die zich in april 1945 een weg
baanden richting Berlijn bevonden zich verschillende Belgische
Fuseliersbataljons. Zij streden samen met de Canadezen bij Arnhem (Nederland),
trokken via de Ludendorffbrug van
Remagen de Rijn over, hielpen mee met de bevrijding van het concentratiekamp
Dora-Mittelbau en verjoegen de laatste Duitsers uit de Tsjechische stad Pilsen.
Een zeventigtal fuseliers verloor in deze laatste fase van de oorlog het leven.
Het SAS-regiment van majoor Blondeel trok op 23 april 1945 het Duitse Nedersaksen binnen. Deze laatste campagne, die anderhalve week duurde, kostte het regiment twee doden waaronder Paul Ruscart die op 4 mei om het leven kwam, drie dagen voor de wapenstilstand.
Eddy Blondeel (Foto:www.brigade-piron.be)
Paul Ruscart (Foto:Wouter van Dijken)
Ook bij de RAF (Royal Air Force) kwamen nog enkele Belgische piloten om het leven. Jacques Groensteen stortte neer boven Berlijn op 20 april. De piloot bleef 55 jaar vermist tot zijn lichaam in januari 2000 gevonden werd in het wrak van zijn Spitfire. De allerlaatste gesneuvelde Belgische piloot in RAF-dienst was Antoon Claesen die op 25 april 1945 crashte in de omgeving van Bremen.
Jacques
Groensteen (Foto:Guy De Win Collection)
Antoon Claesen
(Foto:www.cieldegloire.com)
Belgische commando’s werden op 24 april naar
Noord-Duitsland gezonden als veiligheidstroepen en zouden daar Duitse eenheden
ontwapenen die zich uit Noorwegen hadden teruggetrokken. De Brigade Piron was op 15 mei Duitsland binnengetrokken
en bezette er een sector ten noordwesten van Münster. Sinds de brigade op 7
augustus 1944 in Normandië in actie kwam, betreurde ze ongeveer 80
gesneuvelden.
Ook enkele Costa Ricanen waren in de slag om
Duitsland actief.
Miguel A. Esquivel werd op 4 november 1915 in San
José geboren maar woonde al vanaf jonge leeftijd in de Verenigde Staten waar
hij zich als vrijwilliger aanmeldde voor het Amerikaanse leger. Als soldaat
bereikte hij in 1941 de rang van eerste luitenant, nadat hij had deelgenomen
aan de campagnes in België, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Hij behoorde tot
het 1e en 9e Amerikaanse Legers en behoorde tot de Divisie die de
Siegfriedlinie brak.
José Filloy Alvarez, zoon van een Spaanse vader en
een Costa Ricaanse moeder bevond zich
met de troepen van generaal Patton in Regensburg aan de Donau.
José A. Herrera, van een gezin gevestigd in Puerto
Limón, nam deel aan de invasie van Duitsland.
Luitenant Joaquin B. Fernández, geboren in Cartago
in het huis van Joaquin B. Fernández Le Capellain en Claudia Castro de
Fernández was de kleinzoon van voormalig president José Maria Castro Madriz.
Met het Amerikaanse 7e leger nam hij deel aan de invasie van Duitsland.
Roger J. Chacón Cantón, geboren op 7 maart 1922 in San Francisco, Californië, was de zoon van de Costa Ricaan Rogelio Chacón en de Nicaraguaanse Tule Cantón die hem naar Costa Rica brachten toen hij nog heel jong was. In 1942 meldde hij zich als vrijwilliger bij het Amerikaanse leger. Hij werd in 1944 naar Europa gestuurd en had de eer één van de eerste soldaten te zijn die als overwinnaar Berlijn binnenkwamen.
De Ludendorff
brug te Remagen, kort na de verovering op 7 maart 1945 / El puente Ludendorff
en Remagen, poco después de la captura el 7 de marzo de 1945 (foto:US Army
Signal Corps, National Archives)
Bélgica y Costa Rica
durante la Segunda Guerra Mundial 23 parte
La capitulación
alemana
Tras
la insensata Batalla de las Ardenas, con la que Hitler había agotado todas sus
reservas, los aliados lanzaron el ataque contra Alemania en febrero de 1945. Un
ejército británico-canadiense entró en Alemania a través de los Países Bajos
con el objetivo de despejar el área entre el Mosa y el Rin de los alemanes y
luego cruzar el Rin. Esta ofensiva en Renania continuó bajo el nombre de "Operation
Veritable".
Al
mismo tiempo, el 9º ejército estadounidense cruzó el Mosa y el Rur hacia el sur
para que Renania pudiera ser tomada con
un gran movimiento de pinza (Operation Grenade). En Europa del Este, el
ejército rojo se acercó a la capital alemana de Berlín. En marzo de 1945 se
rompió la Línea Siegfried (el Muro Oeste), la última línea de defensa alemana
en Occidente.
En
Alemania Central, los estadounidenses y los soviéticos habían avanzado tanto
que, literalmente, pudieron comunicarse entre sí el 25 de abril de 1945 en
Torgau en el Elba. Cinco días después, Hitler y Eva Braun se suicidaron en el
Führerbunker de Berlín, un día después de su boda. Alfred Jodl firmó la
capitulación alemana en Reims el 7 de mayo de 1945. A petición de los
soviéticos, la rendición incondicional fue nuevamente firmada en Berlín un día
después, esta vez por el almirante Wilhelm Keitel.
En 1945, un soldado del Ejército Rojo planta la bandera de la Unión Soviética en el techo del "Reichstag" alemán (parlamento) / Een soldaat van het Rode Leger plant in 1945 de vlag van de Sovjetunie op het dak van de Duitse “Reichstag” (parlement) (foto:ANP)
El general Alfred Jodl firma la rendición incondicional el 7 de mayo de 1945 en Reims, Francia / Generaal Alfred Jodl tekent de onvoorwaardelijke overgave op 7 mei 1945 in Reims, Frankrijk (foto:DPA)
Varios
batallones de fusileros belgas se encontraban entre las tropas que se
dirigieron hacia Berlín en abril de 1945. Lucharon junto con los canadienses
cerca de Arnhem (Países Bajos), cruzaron el Rin por el puente Ludendorff desde
Remagen, ayudaron a liberar el campo de concentración de Dora-Mittelbau y
expulsaron a los últimos alemanes de la ciudad checa de Pilsen. Cerca de 70
fusileros perdieron la vida en esta última fase de la guerra.
El
regimiento SAS del Mayor Blondeel entró en Baja Sajonia en Alemania el 23 de
abril de 1945, esta última campaña, que duró una semana y media, le costó al
regimiento dos muertos, incluído Paul Ruscart, que falleció el 4 de mayo, tres
días antes del armisticio.
Algunos
pilotos belgas también fallecieron en la RAF (Royal Air Force). Jacques
Groensteen se estrelló en Berlín el 20 de abril. El piloto permaneció
desaparecido durante 55 años hasta que su cuerpo fue encontrado entre los
restos de su Spitfire en enero de 2000. El último piloto belga que falleció en
servicio de la RAF fue Antoon Claesen, que se estrelló el 25 de abril de 1945
en las cercanías de Bremen.
Los
comandos belgas fueron enviados al norte de Alemania como fuerzas de seguridad
el 24 de abril, donde desarmarían a las unidades alemanas que se habían
retirado de Noruega. La Brigada Piron había entrado en Alemania el 15 de mayo y
ocupó un sector al noroeste de Münster. Desde que la brigada entró en acción en
Normandía el 7 de agosto de 1944, ha llorado alrededor de 80 muertos.
Algunos costarricenses también
participaron activamente en la batalla por Alemania
Miguel
A. Esquivel nació en San José el 4 de noviembre de 1915, pero vivió en los
Estados Unidos desde su tierna edad, donde se presentó como voluntario en el
Ejército Americano. De soldado raso en 1941 llegó a alcanzar el grado de Teniente
Primero, después de haber participado en las campañas de Bélgica, Holanda,
Francia y Alemania. Él perteneció a la 1º y 9º Ejércitos Americanos y se formó en
la División que rompió la Línea Sigfried.
José Filloy Alvarez, hijo de padre español y madre costarricense, estaba en Regensburg, sobre el Danubio con las tropas del general Patton.
José
A. Herrera, de familia radicada en Puerto Limón, participió en la invasión de
Alemania.
El teniente Joaquín B. Fernández, nieto del expresidente de la República, Dr. José María Castro Madriz, nació en Cartago en el hogar de don Joaquín B. Fernández Le Capellain y doña Claudia Castro de Fernández. Participó en la invasión de Alemania en el 7mo Ejército de los Estados Unidos.
Roger J. Chacón Cantón, nació el 7 de marzo de 1922 en San Francisco, California, fue hijo del costarricense Rogelio Chacón y de la nicaragüense Tule Cantón. Muy joven lo trajeron sus padres a Costa Rica. En 1942 se ofreció como voluntario al ejército americano. Fue enviado a Europa en 1944 y tuvo el honor de ser uno de los primeros soldados que entraron victoriosos a Berlín.
Bronnen/Fuentes:
De Belgen in Engeland 1940-1945, Frank Decat
Homenaje a los
combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial
https://www.fallenheroesproject.org
Foto’s van de Costa Ricaanse mannen komen uit/Fotos de los ticos tomado del libro : Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial.
No hay comentarios.:
Publicar un comentario