België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 24
Na de capitulatie van Duitsland konden de
geallieerden zich volledig concentreren op de strijd tegen Japan. In de lente
van 1945 vochten Amerikaanse troepen zich steeds verder een weg richting de
hoofdeilanden van Japan. De bloedige gevechten op Saipan, Iwo Jima en Okinawa
brachten Japan binnen het bereik van de Amerikaanse langeafstandsbommenwerpers
zoals de B-29.
Mariniers van de 5de Divisie plaaten
op 23 februari 1945 de Amerikaanse vlag op de Mount Suribachi op het Japanse
eiland Iwo Jima / Los marines de la 5ta
División colocan la bandera estadounidense en el monte Suribachi en la isla
japonesa de Iwo Jima el 23 de febrero de 1945 (foto:Marine Pvt. Bob
Campbell. National Archives identifier:100310761)
Eén van de Costa Ricanen die deelnam aan deze
acties was Roberto Macaya Lahmann. Hij werd geboren op 11 januari 1908 in San
José en was één van de zes zonen van Juan Macaya Ibañez en Angela Albertina
Lahmann Carazo. De moeder van Roberto
was de dochter van de Duitse diplomaat Johann Friederich Lahmann Wendt,
afkomstig van Bremen. De vader van Roberto hernam, samen met zijn nonkel Miguel
Macaya Artuz, in het begin van de twintigste eeuw de ijzerhandel en het grootwarenhuis
Macaya. Het pand, momenteel La Casona genaamd, werd indertijd gebouwd met een
staalconstructie geïmporteerd uit België.
Roberto studeerde aan de Escuela Buenaventura Corrales en het Colegio Seminario, beiden in de hoofdstad. Moeder Angela was al op jonge leeftijd weduwe geworden en trok met haar zes zonen in 1926 naar Californië in de Verenigde Staten. De oudste zoon, Román, zou later de vader van de Costa Ricaanse luchtvaart worden door zijn legendarische vlucht in 1933 van San Francisco (VS) naar La Sabana (San José, Costa Rica) met zijn vliegtuig “The Tico Spirit”.
Angela Lahmann en haar zes zonen / Doña Angela Lahmann y sus seis hijos/ (foto uit/tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)
Roberto Lahmann (Foto uit/tomado del libro : Homenaje
a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial).
Toen de oorlog uitbrak, kwam Roberto in juli 1942
bij het leger. Hij volgde zijn opleiding in het kamp Monterrey, Californië,
vanwaar hij naar New Orleans werd overgebracht en naar het front trok in 1943.
Hij was in Nieuw-Guinea waar hij tegen de Japanners vocht als infanterist. Hij
was ook op de Filipijnse eilanden en nam in februari 1945 deel aan de invasie
van Iwo Jima.
Roberto keerde pas op hoge leeftijd terug naar
Costa Rica. Op de stranden van Coco kreeg hij een beroerte en stierf op
14/07/1991.
Bernardo (Ben) R. Yglesias werd geboren op 12 maart
1919 in New Orleans, Louisiana (Verenigde Staten). Zijn moeder was de
Amerikaanse Clara Isabel Booker en zijn vader de Costa Ricaanse landbouwingenieur
Bernardo Yglesias Rodríguez die in 1926 in San Pedro Montes de Oca de Nationale
Landbouwschool oprichtte waarvan hij
tevens de eerste directeur was. Zowel Rafael Yglesias Castro, de grootvader van
Bernardo, als José Joaquíin Rodríguez Zeledón, de overgrootvader van Roberto waren
ex-presidenten van Costa Rica.
Bernardo werd samen met zijn broer José Joaquin
naar Costa Rica gebracht waar hun broer Lewis en zusters Clara en Amalia werden
geboren. Bernardo ging naar de middelbare school in het lyceum van
Costa Rica. In 1936 vertrok het gezin
opnieuw naar de Verenigde Staten waar ze zich gingen vestigen in Baton Rouge,
Police Jury Ward 1, East Baton Rouge, Louisiana. Bernardo ging studeren in de
universiteit van Louisiana.
Bernardo R.
Yglesias (tekening/dibujo:Michael G. Reagan)
In 1944 ging Bernardo bij de US Air Force en na een
korte training werd hij gestationeerd op de Marianen en begon hij als schutter
op een B-29 vliegtuig bij de 20th Air Force,
314th Bomb Wing, 19th Bombardment Group, 28th Bombardment Squadron,
bijgenaamd “City of Atlanta”. Zijn 12de
missie op 29 april 1945 zou zijn laatste worden. Daags voordien was hij nog
benoemd tot commandant. Op de fatale dag steeg hij op met 12 metgezellen en
trok vanuit Guam voor een bombardeermissie op Yokohama. Zijn vliegtuig,
bestuurd door kapitein Gerard J. O’Leary, werd door afweergeschut neergehaald
en stortte neer in zee. De juiste plaats van de crash werd nooit gevonden en
zodoende werd de volledige bemanning op gelijst als MIA (missing in
action). Allen worden herdacht op het
National Memorial Cemetery of the Pacific (Punchbowl) op Honolulu, Hawaii.
Bernardo, die in 1939 in Baton Rouge getrouwd was
met Doris Marie Keen, liet haar en vier
kleine kinderen achter.
Atoombommen
met uranium van Belgisch-Kongo
Nadat een aantal natuurkundigen, onder wie Albert
Einstein, de aandacht van president Roosevelt op de mogelijkheid van een
nucleair wapen hadden gevestigd, werd onder leiding van generaal Leslie Groves
het Manhattanproject opgestart, de geheime operatie waarmee de Verenigde Staten
een atoombom ontwikkelden. Hiervoor was uranium nodig en de grootste voorraad
bevond zich in Belgisch-Congo. Daarom werd contact opgenomen met de Belg
Edouard Bernard Sengier, directeur van het mijnbouwbedrijf Union Minière, het
huidige Umicore, die de mijn in Shinkolobwe (provincie Katanga, Belgisch-Congo)
al in 1937 had gesloten omdat ze verlieslatend was.
De mijn van
Shinkolobwe leverde in de jaren 1920 zowat 80 % van alle radium in de wereld /
La mina en Shinkolobwe proporcionó aproximadamente el 80% del radio del mundo
en la década de 1920.
Nu de Amerikanen geïnteresseerd waren, werd de mijn heropend en begonnen de onderhandelingen voor leveringen van uranium aan de Verenigde Staten, eerst zonder medeweten van de Belgische regering in Londen. Pas toen de Amerikanen hun bestellingen fors opdreven en voorrangsrecht en de volledige controle over de uraniummarkt eisten, en Sengier dit weigerde, werd de Belgische regering gecontacteerd die na lange onderhandelingen in september 1944 een contract ondertekende met de Amerikanen en de Britten.
De mijn van Shinkolobwe / La mina en Shinkolobwe (foto: VRT News)
Edgar Sengier (rechts) toe hij na de
oorlog een decoratie ontving van generaal Groves / Edgar Sengier (a la derecha)
cuando recibió una condecoración del general Groves después de la guerra. (foto:
VRT News)
Op 6 augustus 1945 vertrok de “Enola Gay”, het B-29 vliegtuig genoemd naar de moeder van piloot Paul W. Tibbets, met aan boord atoombom “Little Boy”, een lading van 65 kilogram verrijkt uranium, een kracht overeenkomend met die van 12.500 ton TNT. Boven Hiroshima ontplofte de bom, 43 seconden na de dropping, op een hoogte van ongeveer 550 meter en maakte in een fractie van een seconde 78.000 slachtoffers. Drie dagen later volgde de tweede nucleaire bom, gedropt door de “Bockscar”, boven Nagasaki, met 39.000 slachtoffers. Nog minstens een veelvoud aan personen zouden in de volgende jaren overlijden aan de gevolgen van kanker en leukemie, opgelopen door de straling.
Paddenstoelwolk
boven Hiroshima / Nube en forma de hongo sobre Hiroshima (Foto:Publiek
domein/Dominio publico)
Zouden er minder slachtoffers gevallen zijn indien
men geen gebruik had gemaakt van atoombommen en de oorspronkelijke plannen had
gevolgd, namelijk een invasie van het zuidelijke eiland Kyushu in november 1945
? Met Japanse soldaten die eerder voor de dood dan voor een overgave kozen ?
Met een mogelijke guerrilla van gewapende Japanse burgers in het bergachtige
binnenland van de Japanse hoofdeilanden ? Deze vraag zal eeuwig voor discussies
vatbaar blijven.
De Japanse capitulatie
De Amerikaanse atoombommen veroorzaakten een grote schok in Japan. Tegelijk viel de Sovjet-Unie plots Japan aan in Noord-China en in de Koerileneilanden en dreigde een Russische invasie op het noordelijke hoofdeiland Hokkaido. Zodoende kon Japan niets anders dan capituleren, wat ook gebeurde op 14 augustus 1945.
“V-J day in Times Square”, een foto van een kussende matroos en verpleegster op 14/08/1945, de dag van de Japanse capitulatie, op Times Square in New York stond symbool voor het einde van de oorlog / una foto de un marinero y una enfermera besándose el 14/08/1945, el día de la capitulación japonesa, en Times Square en Nueva York simboliza el final de la guerra (foto: Alfred Eisenstadt)
“Kissing the War goodbye”, een foto genomen op dezelfde dag en plaats maar vanuit een ander standpunt / una foto tomada el mismo día y lugar desde un punto de vista diferente (foto:Victor Jorgensen)
Bélgica y Costa Rica durante la Segunda Guerra Mundial 24 parte
Después
de la capitulación de Alemania, los aliados pudieron concentrarse completamente
en luchar contra Japón. En la primavera de 1945, las tropas estadounidenses se
abrieron camino hacia las islas principales de Japón. La sangrienta lucha por
Saipan, Iwo Jima y Okinawa puso a Japón al alcance de los bombarderos
estadounidenses como el B-29.
Iwo Jima (foto:US Navy)
Uno de los costarricenses que participó en estas acciones fue Roberto Macaya Lahmann. Nacido el 11 de enero de 1908 en San José y fue uno de los seis hijos de Juan Macaya Ibáñez y Ángela Albertina Lahmann Carazo. La madre de Roberto era hija del diplomático alemán Johann Friederich Lahmann Wendt, de Bremen. El padre de Roberto, junto con su tío Miguel Macaya Artuz, se hicieron cargo de la ferretería y los grandes almacenes Macaya a principios del siglo XX. La propiedad, actualmente llamada La Casona, fue construida en ese momento con una estructura de acero importada de Bélgica.
La Ferretería Macaya, en la calle
Central, entre las avenidas Central y 1, aproximadamente en 1920 / De
ijzerhandel Macaya in de “calle Central” tussen lanen “Central” en 1 rond 1920
(foto:Manuel Gómez Miralles)
Roberto estudió en la Escuela Buenaventura Corrales y en el Colegio Seminario, ambos en la capital. Su madre Ángela se había quedado viuda a una temprana edad y se mudó a California, Estados Unidos, en 1926 con sus seis hijos. El hijo mayor, Román, se convertiría posteriormente en el padre de la aviación costarricense a través de su legendario vuelo de 1933 desde San Francisco (Estados Unidos) a La Sabana (San José, Costa Rica) en su avión “The Tico Spirit”.
Doña Angela Lahmann (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)
Roberto Lahmann a la izquierda/links (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)
Roberto Lahmann a la izquierda/links (foto tomada del documental Héroes
por la Libertad, Teletica)
Cuando
estalló la guerra, Roberto ingresó al ejército en julio de 1942. Hizo su
entrenamiento en el campamento de Monterrey, California, donde fue trasladado a
Nueva Orleans y salió al frente en julio de 1943. Estuvo en Nueva Guinea donde peleó
contra los japones como soldado de infantería. También estuvo en las Islas
Filipinas y participó en la invasión de Iwo Jima en febrero de 1945.
Roberto
regresó a Costa Rica ya en edad avanzada. En las playas del Coco sufrió un
derrame cerebral y falleció el 14/07/1991.
Bernardo
(Ben) R. Yglesias nació el 12 de marzo de 1919 en Nueva Orleans, Luisiana
(Estados Unidos). Su madre fue la estadounidense Clara Isabel Booker y su padre
fue el ingeniero agrónomo costarricense Bernardo Yglesias Rodríguez, quien
fundó la Escuela Nacional Agrícola en San Pedro Montes de Oca en 1926 de la
cual también fue el primer director. Rafael Yglesias Castro, abuelo de
Bernardo, y José Joaquín Rodríguez Zeledón, bisabuelo de Roberto, fueron ex
presidentes de Costa Rica.
Bernardo fue traído a Costa Rica con su hermano José Joaquín, donde nacieron su hermano Lewis y sus hermanas Clara y Amalia. Bernardo asistió a la escuela secundaria en el Liceo de Costa Rica. En 1936, la familia se fue de nuevo a los Estados Unidos, donde se establecieron en Baton Rouge, Police Jury Ward 1, East Baton Rouge, Louisiana. Bernardo fue a estudiar a la Universidad de Louisiana.
Bernardo R. Yglesias con su hermano menor José Joaquín / Bernardo R. Yglesias met zijn jongere broer José Joaquín (Foto tomado del libro : Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial).
En
1944, Bernardo se unió a la Fuerza Aérea de los EE. UU. Y, después de un breve
entrenamiento, fue destinado a las Islas Marianas y comenzó como artillero de
fortaleza en un avión B-29 con la 20 ° Fuerza Aérea, 314 ° Ala de Bombardeo, 19
° Grupo de Bombardeo, 28 ° Escuadrón de Bombardeo, apodado Ciudad de Atlanta.
Su duodécima misión el 29 de abril de 1945 sería la última. El día anterior
había sido nombrado comandante. Ese día fatal, despegó con 12 compañeros y
partió de Guam para una misión de bombardeo a Yokohama. Su avión, pilotado por
el capitán Gerard J. O'Leary, fue derribado por cañones antiaéreos y se
estrelló en el mar. Nunca se encontró la ubicación correcta del accidente y,
por lo tanto, toda la tripulación figuraba como MIA (desaparecida en acción).
Todos fueron conmemorados en el Cementerio Conmemorativo Nacional del Pacífico
(Punchbowl) en Honolulu, Hawaii.
Bernardo,
quien estaba casado con Doris Marie Keen en Baton Rouge en 1939, dejó a su
mujer con cuatro hijos pequeños.
Bombas atómicas con uranio del Congo Belga
Después de que varios físicos, incluido Albert Einstein, llamaran la atención del presidente Roosevelt sobre la posibilidad de un arma nuclear, el general Leslie Groves lanzó el Proyecto Manhattan, la operación encubierta mediante la cual Estados Unidos desarrolló una bomba atómica. Para ello se necesitaba uranio y la mayor cantida se encontraba en el Congo Belga. Por eso se contactó con el belga Edouard Bernard Sengier, director de la empresa minera Union Minière, ahora Umicore, que ya había cerrado la mina en Shinkolobwe (provincia de Katanga, Congo Belga) en 1937 por ser deficiente.
El 6 de agosto de 1945, el “Enola Gay”, el avión B-29 que lleva el nombre de la madre del piloto Paul W. Tibbets, despegó con la bomba atómica “Little Boy”, una carga útil de 65 kilogramos de uranio enriquecido, una fuerza equivalente a la del 12.500 toneladas de TNT. La bomba explotó sobre Hiroshima 43 segundos después de la caída a una altitud de unos 550 metros, matando a 78.000 personas en una fracción de segundo. Tres días después, la segunda bomba nuclear, lanzada por el “Bockscar”, sobre Nagasaki, siguió con 39.000 víctimas. Al menos varias personas morirían en los años siguientes a causa de los efectos del cáncer y la leucemia provocados por la radiación.
Nube en forma de hongo sobre Nagasaki / Paddenstoelwolk boven Nagasaki (Foto:Dominio publico/Publiek domein)
Nagasaki
(foto:Naval History and Heritage Command)
¿Habrían
habido menos víctimas si no se hubieran utilizado las bombas nucleares y se
hubieran seguido los planes originales de una invasión de la isla sureña de
Kyushu en noviembre de 1945? Con soldados japoneses que eligieran la muerte
antes que la rendición? ¿Con una posible guerrilla de civiles japoneses armados
en el interior montañoso de las principales islas japonesas? Esta cuestión será
debatida para siempre.
Las bombas atómicas estadounidenses causaron un gran impacto en Japón. Al mismo tiempo, la Unión Soviética atacó repentinamente a Japón en el norte de China y las islas Kuriles y amenazó con una invasión rusa en la isla principal del norte de Hokkaido. Así, Japón no pudo hacer más que capitular, lo que también sucedió el 14 de agosto de 1945.
Bronnen/Fuentes:
Homenaje a los combatientes
costarricenses en la Segunda Guerra Mundial
Un fundador del ICE
trabajó con la resistencia clandestina contra Hitler, Manuel Delgado, Teletica
Caminatas históricas por
San José - www.visitcostarica.com
De un alfiler a un
ancla, La Nación, 19/08/2012
Pasado construido,
Crónicas sobre arquitectura histórica josefina, Andrés Fernández
Nuevo Impulso al desarrollo agrícola
de Costa Rica, DIA (Departamento de Información Agricola)
Niet enkel atoombommen dwongen Japan tot overgave, Jos
De Greef, VRT News
Van Shinkolobwe tot Hiroshima : de
weg van het Congolese uranium, Bert Govaerts/Tim Trachet, VRT News
No hay comentarios.:
Publicar un comentario