miércoles, 21 de octubre de 2020

Het einde van de Tweede Wereldoorlog / El fin de la Segunda Guerra Mundial

          België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 24

 De slag van Iwo Jima en de familie Macaya Lahmann

Na de capitulatie van Duitsland konden de geallieerden zich volledig concentreren op de strijd tegen Japan. In de lente van 1945 vochten Amerikaanse troepen zich steeds verder een weg richting de hoofdeilanden van Japan. De bloedige gevechten op Saipan, Iwo Jima en Okinawa brachten Japan binnen het bereik van de Amerikaanse langeafstandsbommenwerpers zoals de B-29. 


Mariniers van de 5de Divisie plaaten op 23 februari 1945 de Amerikaanse vlag op de Mount Suribachi op het Japanse eiland Iwo Jima /  Los marines de la 5ta División colocan la bandera estadounidense en el monte Suribachi en la isla japonesa de Iwo Jima el 23 de febrero de 1945 (foto:Marine Pvt. Bob Campbell. National Archives identifier:100310761)

Eén van de Costa Ricanen die deelnam aan deze acties was Roberto Macaya Lahmann. Hij werd geboren op 11 januari 1908 in San José en was één van de zes zonen van Juan Macaya Ibañez en Angela Albertina Lahmann Carazo.  De moeder van Roberto was de dochter van de Duitse diplomaat Johann Friederich Lahmann Wendt, afkomstig van Bremen. De vader van Roberto hernam, samen met zijn nonkel Miguel Macaya Artuz, in het begin van de twintigste eeuw de ijzerhandel en het grootwarenhuis Macaya. Het pand, momenteel La Casona genaamd, werd indertijd gebouwd met een staalconstructie geïmporteerd uit België.

Roberto studeerde aan de Escuela Buenaventura Corrales en het Colegio Seminario, beiden in de hoofdstad. Moeder Angela was al op jonge leeftijd weduwe geworden en trok met haar zes zonen in 1926 naar Californië in de Verenigde Staten. De oudste zoon, Román, zou later de vader van de Costa Ricaanse luchtvaart worden door zijn legendarische vlucht in 1933 van San Francisco (VS) naar La Sabana (San José, Costa Rica) met zijn vliegtuig “The Tico Spirit”.


Angela  Lahmann en haar zes zonen / Doña Angela Lahmann y sus seis hijos/ (foto uit/tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)


Roberto  Lahmann (Foto uit/tomado del libro : Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial).

Toen de oorlog uitbrak, kwam Roberto in juli 1942 bij het leger. Hij volgde zijn opleiding in het kamp Monterrey, Californië, vanwaar hij naar New Orleans werd overgebracht en naar het front trok in 1943. Hij was in Nieuw-Guinea waar hij tegen de Japanners vocht als infanterist. Hij was ook op de Filipijnse eilanden en nam in februari 1945 deel aan de invasie van Iwo Jima.

Roberto keerde pas op hoge leeftijd terug naar Costa Rica. Op de stranden van Coco kreeg hij een beroerte en stierf op 14/07/1991.

 De laatste gesneuvelde Costa Ricaan

Bernardo (Ben) R. Yglesias werd geboren op 12 maart 1919 in New Orleans, Louisiana (Verenigde Staten). Zijn moeder was de Amerikaanse Clara Isabel Booker en zijn vader de Costa Ricaanse landbouwingenieur Bernardo Yglesias Rodríguez die in 1926 in San Pedro Montes de Oca de Nationale Landbouwschool  oprichtte waarvan hij tevens de eerste directeur was. Zowel Rafael Yglesias Castro, de grootvader van Bernardo, als José Joaquíin Rodríguez Zeledón, de overgrootvader van Roberto waren ex-presidenten van Costa Rica.

Bernardo werd samen met zijn broer José Joaquin naar Costa Rica gebracht waar hun broer Lewis en zusters Clara en Amalia werden geboren.  Bernardo ging  naar de middelbare school in het lyceum van Costa Rica.  In 1936 vertrok het gezin opnieuw naar de Verenigde Staten waar ze zich gingen vestigen in Baton Rouge, Police Jury Ward 1, East Baton Rouge, Louisiana. Bernardo ging studeren in de universiteit van Louisiana. 

Bernardo R. Yglesias (tekening/dibujo:Michael G. Reagan)

In 1944 ging Bernardo bij de US Air Force en na een korte training werd hij gestationeerd op de Marianen en begon hij als schutter op een B-29 vliegtuig bij de 20th Air Force,  314th Bomb Wing, 19th Bombardment Group, 28th Bombardment Squadron, bijgenaamd “City of Atlanta”.  Zijn 12de missie op 29 april 1945 zou zijn laatste worden. Daags voordien was hij nog benoemd tot commandant. Op de fatale dag steeg hij op met 12 metgezellen en trok vanuit Guam voor een bombardeermissie op Yokohama. Zijn vliegtuig, bestuurd door kapitein Gerard J. O’Leary, werd door afweergeschut neergehaald en stortte neer in zee. De juiste plaats van de crash werd nooit gevonden en zodoende werd de volledige bemanning op gelijst als MIA (missing in action).  Allen worden herdacht op het National Memorial Cemetery of the Pacific (Punchbowl) op Honolulu, Hawaii.

Bernardo, die in 1939 in Baton Rouge getrouwd was met Doris Marie Keen,  liet haar en vier kleine kinderen achter.

Atoombommen met uranium van Belgisch-Kongo

Nadat een aantal natuurkundigen, onder wie Albert Einstein, de aandacht van president Roosevelt op de mogelijkheid van een nucleair wapen hadden gevestigd, werd onder leiding van generaal Leslie Groves het Manhattanproject opgestart, de geheime operatie waarmee de Verenigde Staten een atoombom ontwikkelden. Hiervoor was uranium nodig en de grootste voorraad bevond zich in Belgisch-Congo. Daarom werd contact opgenomen met de Belg Edouard Bernard Sengier, directeur van het mijnbouwbedrijf Union Minière, het huidige Umicore, die de mijn in Shinkolobwe (provincie Katanga, Belgisch-Congo) al in 1937 had gesloten omdat ze verlieslatend was. 

De mijn van Shinkolobwe leverde in de jaren 1920 zowat 80 % van alle radium in de wereld / La mina en Shinkolobwe proporcionó aproximadamente el 80% del radio del mundo en la década de 1920.

Nu de Amerikanen geïnteresseerd waren,  werd de mijn heropend en begonnen de onderhandelingen voor leveringen van uranium aan de Verenigde Staten, eerst zonder medeweten van de Belgische regering in Londen.  Pas toen de Amerikanen hun bestellingen fors opdreven en voorrangsrecht en de volledige controle over de uraniummarkt eisten, en Sengier dit weigerde, werd de Belgische regering gecontacteerd die na lange onderhandelingen in september 1944 een contract ondertekende met de Amerikanen en de Britten.  


De mijn van Shinkolobwe / La mina en Shinkolobwe (foto: VRT News)

Edgar Sengier (rechts) toe hij na de oorlog een decoratie ontving van generaal Groves / Edgar Sengier (a la derecha) cuando recibió una condecoración del general Groves después de la guerra. (foto: VRT News)

Op 6 augustus 1945 vertrok de “Enola Gay”, het B-29 vliegtuig genoemd naar de moeder van piloot  Paul W. Tibbets, met aan boord atoombom “Little Boy”, een lading van 65 kilogram verrijkt uranium, een kracht overeenkomend met die van 12.500 ton TNT. Boven Hiroshima ontplofte de bom,  43 seconden na de dropping, op een hoogte van ongeveer 550 meter en maakte in een fractie van een seconde 78.000 slachtoffers. Drie dagen later volgde de tweede nucleaire bom, gedropt door de “Bockscar”, boven Nagasaki, met 39.000 slachtoffers.  Nog minstens een veelvoud aan personen zouden in de volgende jaren overlijden aan de gevolgen van kanker en leukemie, opgelopen door de straling.


Paddenstoelwolk boven Hiroshima / Nube en forma de hongo sobre Hiroshima (Foto:Publiek domein/Dominio publico)

Zouden er minder slachtoffers gevallen zijn indien men geen gebruik had gemaakt van atoombommen en de oorspronkelijke plannen had gevolgd, namelijk een invasie van het zuidelijke eiland Kyushu in november 1945 ? Met Japanse soldaten die eerder voor de dood dan voor een overgave kozen ? Met een mogelijke guerrilla van gewapende Japanse burgers in het bergachtige binnenland van de Japanse hoofdeilanden ? Deze vraag zal eeuwig voor discussies vatbaar blijven.

De Japanse capitulatie

De Amerikaanse atoombommen veroorzaakten een grote schok in Japan. Tegelijk viel de Sovjet-Unie plots Japan aan in Noord-China en in de Koerileneilanden en dreigde een Russische invasie op het noordelijke hoofdeiland Hokkaido. Zodoende kon Japan niets anders dan capituleren, wat ook gebeurde op 14 augustus 1945. 


“V-J day in Times Square”, een foto van een kussende matroos en verpleegster op 14/08/1945, de dag van de Japanse capitulatie, op Times Square in New York  stond symbool voor het einde van de oorlog / una foto de un marinero y una enfermera besándose el 14/08/1945, el día de la capitulación japonesa, en Times Square en Nueva York simboliza el final de la guerra (foto: Alfred Eisenstadt)

“Kissing the War goodbye”, een foto genomen op dezelfde dag en plaats maar vanuit een ander standpunt / una foto tomada el mismo día y lugar desde un punto de vista diferente (foto:Victor Jorgensen)

 “The Kiss, Unconditional Surrender”, het bronzen standbeeld van Seward Johnson in Bastogne, gebaseerd op één van beide voorgaande foto’s / la estatua de bronce de Seward Johnson en Bastogne, Bélgica, basada en una de las dos fotos anteriores.

Bélgica y Costa Rica durante la Segunda Guerra Mundial 24 parte

 La batalla de Iwo Jima y la familia Macaya Lahmann

Después de la capitulación de Alemania, los aliados pudieron concentrarse completamente en luchar contra Japón. En la primavera de 1945, las tropas estadounidenses se abrieron camino hacia las islas principales de Japón. La sangrienta lucha por Saipan, Iwo Jima y Okinawa puso a Japón al alcance de los bombarderos estadounidenses como el B-29.

Iwo Jima (foto:US Navy)

Uno de los costarricenses que participó en estas acciones fue Roberto Macaya Lahmann. Nacido el 11 de enero de 1908 en San José y fue uno de los seis hijos de Juan Macaya Ibáñez y Ángela Albertina Lahmann Carazo. La madre de Roberto era hija del diplomático alemán Johann Friederich Lahmann Wendt, de Bremen. El padre de Roberto, junto con su tío Miguel Macaya Artuz, se hicieron cargo de la ferretería y los grandes almacenes Macaya a principios del siglo XX. La propiedad, actualmente llamada La Casona, fue construida en ese momento con una estructura de acero importada de Bélgica.


La Ferretería Macaya, en la calle Central, entre las avenidas Central y 1, aproximadamente en 1920 / De ijzerhandel Macaya in de “calle Central” tussen lanen “Central” en 1 rond 1920 (foto:Manuel Gómez Miralles)

Roberto estudió en la Escuela Buenaventura Corrales y en el Colegio Seminario, ambos en la capital. Su madre Ángela se había quedado viuda a una temprana edad y se mudó a California, Estados Unidos, en 1926 con sus seis hijos. El hijo mayor, Román, se convertiría posteriormente en el padre de la aviación costarricense a través de su legendario vuelo de 1933 desde San Francisco (Estados Unidos) a La Sabana (San José, Costa Rica) en su avión “The Tico Spirit”.


Doña Angela  Lahmann (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)

Roberto  Lahmann a la izquierda/links (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)



Roberto  Lahmann abajo a la derecha / onderaan rechts (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)


Roberto  Lahmann (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)

Roberto  Lahmann a la izquierda/links (foto tomada del documental Héroes por la Libertad, Teletica)

Cuando estalló la guerra, Roberto ingresó al ejército en julio de 1942. Hizo su entrenamiento en el campamento de Monterrey, California, donde fue trasladado a Nueva Orleans y salió al frente en julio de 1943. Estuvo en Nueva Guinea donde peleó contra los japones como soldado de infantería. También estuvo en las Islas Filipinas y participó en la invasión de Iwo Jima en febrero de 1945.

Roberto regresó a Costa Rica ya en edad avanzada. En las playas del Coco sufrió un derrame cerebral y falleció el 14/07/1991.

             El último costarricense perecido

Bernardo (Ben) R. Yglesias nació el 12 de marzo de 1919 en Nueva Orleans, Luisiana (Estados Unidos). Su madre fue la estadounidense Clara Isabel Booker y su padre fue el ingeniero agrónomo costarricense Bernardo Yglesias Rodríguez, quien fundó la Escuela Nacional Agrícola en San Pedro Montes de Oca en 1926 de la cual también fue el primer director. Rafael Yglesias Castro, abuelo de Bernardo, y José Joaquín Rodríguez Zeledón, bisabuelo de Roberto, fueron ex presidentes de Costa Rica.

Bernardo fue traído a Costa Rica con su hermano José Joaquín, donde nacieron su hermano Lewis y sus hermanas Clara y Amalia. Bernardo asistió a la escuela secundaria en el Liceo de Costa Rica. En 1936, la familia se fue de nuevo a los Estados Unidos, donde se establecieron en Baton Rouge, Police Jury Ward 1, East Baton Rouge, Louisiana. Bernardo fue a estudiar a la Universidad de Louisiana.


Bernardo R. Yglesias con su hermano menor José Joaquín / Bernardo R. Yglesias met zijn jongere broer José Joaquín (Foto tomado del libro : Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial).

En 1944, Bernardo se unió a la Fuerza Aérea de los EE. UU. Y, después de un breve entrenamiento, fue destinado a las Islas Marianas y comenzó como artillero de fortaleza en un avión B-29 con la 20 ° Fuerza Aérea, 314 ° Ala de Bombardeo, 19 ° Grupo de Bombardeo, 28 ° Escuadrón de Bombardeo, apodado Ciudad de Atlanta. Su duodécima misión el 29 de abril de 1945 sería la última. El día anterior había sido nombrado comandante. Ese día fatal, despegó con 12 compañeros y partió de Guam para una misión de bombardeo a Yokohama. Su avión, pilotado por el capitán Gerard J. O'Leary, fue derribado por cañones antiaéreos y se estrelló en el mar. Nunca se encontró la ubicación correcta del accidente y, por lo tanto, toda la tripulación figuraba como MIA (desaparecida en acción). Todos fueron conmemorados en el Cementerio Conmemorativo Nacional del Pacífico (Punchbowl) en Honolulu, Hawaii.

Bernardo, quien estaba casado con Doris Marie Keen en Baton Rouge en 1939, dejó a su mujer con cuatro hijos pequeños.

Bombas atómicas con uranio del Congo Belga

Después de que varios físicos, incluido Albert Einstein, llamaran la atención del presidente Roosevelt sobre la posibilidad de un arma nuclear, el general Leslie Groves lanzó el Proyecto Manhattan, la operación encubierta mediante la cual Estados Unidos desarrolló una bomba atómica. Para ello se necesitaba uranio y la mayor cantida se encontraba en el Congo Belga. Por eso se contactó con el belga Edouard Bernard Sengier, director de la empresa minera Union Minière, ahora Umicore, que ya había cerrado la mina en Shinkolobwe (provincia de Katanga, Congo Belga) en 1937 por ser deficiente. 

Con los estadounidenses interesados, se reabrió la mina y comenzaron las negociaciones para el suministro de uranio a los Estados Unidos, primero sin el conocimiento del gobierno belga en Londres. Fue solo hasta cuando los estadounidenses aumentaron significativamente sus pedidos y exigieron el derecho de prioridad y el control total sobre el mercado de uranio, y Sengier se negó; los Estados Unidos se contactó con el gobierno belga y, después de largas negociaciones, se firmó un contrato con los estadounidenses y los británicos en setiembre en 1944. 

El 6 de agosto de 1945, el “Enola Gay”, el avión B-29 que lleva el nombre de la madre del piloto Paul W. Tibbets, despegó con la bomba atómica “Little Boy”, una carga útil de 65 kilogramos de uranio enriquecido, una fuerza equivalente a la del 12.500 toneladas de TNT. La bomba explotó sobre Hiroshima 43 segundos después de la caída a una altitud de unos 550 metros, matando a 78.000 personas en una fracción de segundo. Tres días después, la segunda bomba nuclear, lanzada por el “Bockscar”, sobre Nagasaki, siguió con 39.000 víctimas. Al menos varias personas morirían en los años siguientes a causa de los efectos del cáncer y la leucemia provocados por la radiación.


Nube en forma de hongo sobre Nagasaki / Paddenstoelwolk boven Nagasaki (Foto:Dominio publico/Publiek domein) 

Nagasaki (foto:Naval History and Heritage Command)

¿Habrían habido menos víctimas si no se hubieran utilizado las bombas nucleares y se hubieran seguido los planes originales de una invasión de la isla sureña de Kyushu en noviembre de 1945? Con soldados japoneses que eligieran la muerte antes que la rendición? ¿Con una posible guerrilla de civiles japoneses armados en el interior montañoso de las principales islas japonesas? Esta cuestión será debatida para siempre.

 La capitulación japonesa

Las bombas atómicas estadounidenses causaron un gran impacto en Japón. Al mismo tiempo, la Unión Soviética atacó repentinamente a Japón en el norte de China y las islas Kuriles y amenazó con una invasión rusa en la isla principal del norte de Hokkaido. Así, Japón no pudo hacer más que capitular, lo que también sucedió el 14 de agosto de 1945.



 El 2 de setiembre de 1945, el comandante en jefe general Douglas MacArthur firmó oficialmente la capitulación japonesa en el barco USS Missouri en el puerto de Tokio / Op 2 september 1945 werd de Japanse capitulatie officieel ondertekend door opperbevehebber Generaal Douglas MacArthur op het schip USS Missouri in de haven van Tokio (Foto:Courtesy of Michal W. Pocock)

 El general japonés Yoshijiro Umezu firma el acuerdo en nombre de las fuerzas armadas japonesas / De Japanse generaal Yoshijiro Umezu ondertekent de overeenkomst namens de Japanse strijdkrachten. (Foto:Courtesy of Michal W. Pocock)

Bronnen/Fuentes:

Homenaje a los combatientes costarricenses en la Segunda Guerra Mundial

Un fundador del ICE trabajó con la resistencia clandestina contra Hitler, Manuel Delgado, Teletica

Caminatas históricas por San José - www.visitcostarica.com

De un alfiler a un ancla, La Nación, 19/08/2012

Pasado construido, Crónicas sobre arquitectura histórica josefina, Andrés Fernández

Nuevo Impulso al desarrollo agrícola de Costa Rica, DIA (Departamento de Información Agricola)

Niet enkel  atoombommen dwongen Japan tot overgave, Jos De Greef,  VRT News

Van Shinkolobwe tot Hiroshima : de weg van het Congolese uranium, Bert Govaerts/Tim Trachet, VRT News

https://www.fallenheroesproject.org

https://pacificwrecks.com

www.kosb.co.uk

https://www.archives.com

http://www.agro.ucr.ac.cr

No hay comentarios.:

Publicar un comentario