martes, 18 de diciembre de 2018

Een beetje Costa Rica in Brussel / Un poco de Costa Rica en Bruselas



Sinds begin deze maand is Brussel een fruitbar rijker. Deze bevindt zich op de hoek van de Faiderstraat en de Charleroise Steenweg en heeft aldus de toepasselijke naam Cointico (coin is immers het franse woord voor hoek). De fruitbar biedt vers gemaakte, seizoen geïnspireerde smoothies met aantrekkelijke namen zoals Tuanis, Tenga paz, Pele el ojo of Pachanga. Verder kan men er toasts op basis van fruit, sandwiches en gebak kopen, ideaal voor het ontbijt, de lunch of een gezonde snack.  In deze koude wintermaanden is er ook soep van de dag verkrijgbaar. Er wordt niet alleen ingezet op het maken van gezonde producten van hoge kwaliteit maar ook op milieuvriendelijkheid. Er worden geen plastic verpakkingen of rietjes gebruikt. Alle producten worden aangeboden in een duurzame verpakking en het organisch afval van de bar wordt gecomposteerd. Als extra  vind je in Cointico een beetje van Costa Rica’s frisheid terug dankzij een kleurrijk interieur, enkele typische voorwerpen en producten en voornamelijk Costa Ricaanse koffie.
Eigenaar Rolando Zamora Ulloa is afkomstig van San José en woont sinds 2012 in België. Daarvoor werkte hij in duurzame landbouw en creëerde trainingsprogramma’s voor boeren en milieuprogramma’s. In  Costa Rica had hij tevens een stand van fruitsalade en ijs met zijn zus.  Rolando kwam oorspronkelijk naar Brussel om te werken in duurzame landbouw. Nu bood de gelegenheid zich aan voor het openen van een fruitbar. In de toekomst wil hij nog meerdere winkels openen, niet alleen in Brussel maar ook in andere Europese steden.
Als je in Brussel bent, spring dan zeker eens binnen bij Cointico en geniet van de Costa Ricaanse sfeer met gezonde en overheerlijke smoothies, sandwiches, toasts of een lekker gebak.

Adres : Charleroisesteenweg 88, 1060 Sint-Gillis (Brussel)
Open van maandag tot zaterdag van 9 uur tot 17 uur
Meer informatie op www.cointico.be




Desde principios de este mes, Bruselas tiene un bar de frutas más. Se encuentra en la esquina de Rue Faider y Chaussée de Charleroi y, tiene el nombre apropiado de Cointico (coin es la lengua francesa significa “esquina”). El bar de frutas ofrece smoothies recién hechos, inspirados en la temporada, con nombres atractivos como: tuanis, tenga paz, pele el ojo o pachanga. Además, puedes comprar tostadas a base de frutas, sándwiches y pasteles, ideales para el desayuno, el almuerzo o un bocadillo saludable. En estos meses fríos de invierno también está disponible la sopa del día. No sólo nos centramos en la fabricación de productos saludables y de alta calidad, sino también en la protección del medio ambiente. No se utilizan envases de plástico o pajillas. Todos los productos se ofrecen en envases sostenibles y los residuos orgánicos de la barra están compostados. Como extra, encontrará un poco de la frescura de Costa Rica en Cointico gracias a un interior colorido, algunos objetos y productos típicos como café de Costa Rica.
El propietario Rolando Zamora Ulloa es de San José y ha vivido en Bélgica desde 2012. Antes de eso, trabajó en agricultura sostenible gerenciando programas de formación para agricultores y programas ambientales. En Costa Rica también tenía un puesto de ensaladas de frutas y helados con su hermana. Rolando originalmente llegó a Bruselas para trabajar en agricultura sostenible. Ahora se le presentó la oportunidad de abrir una barrita de frutas pero en el futuro quiere abrir varias tiendas más, no sólo en Bruselas sino también en otras ciudades europeas.
Si está en Bruselas, asegúrese de visitar Cointico y disfrutar del ambiente costarricense con smoothies, sándwiches, tostadas o sabrosos pasteles saludables y deliciosos.

Dirección: Chaussée de Charleroi 88, 1060 Saint-Gilles (Bruselas).
Abierto de lunes a sábado de 9 AM a 5 PM.
Más información en www.cointico.be


sábado, 1 de diciembre de 2018

Diciembre es el mes del tamal en Costa Rica / December is tamal maand in Costa Rica



El tamal es un manjar tradicional costarricense que se consume ampliamente durante todo el mes de diciembre, pero especialmente durante la temporada navideña. Debido a  que su preparación lleva mucho tiempo, suele hacerse en los círculos familiares o de amigos. Cada uno tiene su propia receta familiar, pero los ingredientes básicos son los mismos. La masa de maíz enrollada en hojas de plátano se rellena al gusto con verduras (petit pois, zanahorias), papas y cerdo (panceta) y luego se cocina con grasa de cerdo y hierbas. A veces también se agrega arroz.  El tamal se suele comer en el desayuno junto con una taza de café. 


Según un estudio reciente de la Universidad de Costa Rica (UCR), el 91.3 %  de los ticos participa en la tradición del tamal y el 62 %  los hace en casa. El 38 % que no hace en casa puede ir a puestos de mercado o restaurantes en todo el país que venden tamales en grupos de dos, atados con una cuerda; esto se llama piña de tamales. Se estima que se venden unos 19 millones de piñas, según este estudio, y en diciembre se consumen en total 167 millones de tamales en Costa Rica, tres tamales por tico por día.
Los tamales ya se elaboraban en la época precolombina especialmente en los viajes como excursiones y durante la caza porque son fáciles de llevar. La palabra tamal proviene del idioma maya y significa "empaquetado". Según Patricia Sedó, nutricionista y historiador de la UCR, los tamales siempre han tenido un elemento festivo y fueron hechos por los pueblos indígenas para ocasiones especiales, como una boda o un festival de la cosecha. Hace 500 años  el relleno de maíz simbolizaba al dios del sol, pero cuando los conquistadores españoles colonizaron el istmo, la comida se convirtió en parte de las festividades que celebraban la Inmaculada Concepción y la Navidad.
Los tamales se han extendido a lo largo de los siglos en todo el continente de América Central y del Sur. Tienen nombres como nacatamales (Nicaragua), tamales de olla (Panamá), bollo (Belice), humita (Chile) o tamales de gallina (Guatemala). La composición varía según el país.
El Ministerio de Asuntos Económicos de Costa Rica publicó una encuesta hace unos años sobre los costos estimados para una familia de hacer tamales que requieren mucha mano de obra: la familia promedio pagó más de ₡ 24,000, aproximadamente 40 euro, para comprar los ingredientes para 50 tamales. Ahora que todos los ingredientes están disponibles en Europa, los costarricenses entre otros en Bélgica y los Países Bajos continúan la tradición del tamal. Aquí puedes contar con un costo estimado entre 80 y 120 euro para comprar los ingredientes para 50 tamales, dependiendo de donde compres las hojas de plátano y la carne.


Tamal is een traditionele Costa Ricaanse lekkernij die de hele maand december maar vooral tijdens de Kerstperiode veel wordt gegeten. Omdat het bereiden van tamal heel wat tijd in beslag neemt, wordt dit meestal in familie – of vriendenkring gedaan. Iedereen heeft zijn eigen familierecept maar de basis ingrediënten zijn dezelfde. Het in bananenbladeren gerolde maïsdeeg wordt naar smaak gevuld met groenten (erwten, wortelen) aardappelen en varkensvlees (buikspek) en vervolgens gekookt met varkensvet en kruiden. Soms wordt er ook nog rijst aan toegevoegd. Tamal wordt meestal gegeten bij het ontbijt samen met een tas koffie. 
Volgens een recente studie van de Universiteit van Costa Rica (UCR) neemt 91,3 % van de ticos deel aan de tamal-traditie en 62 % maakt ze thuis. De 38 % die ze niet thuis maakt, kan terecht bij marktkraampjes of restaurants in het hele land die tamales verkopen gebundeld in sets van twee, vastgebonden met een touw; dit wordt een piña de tamales genoemd. Naar schatting worden zo’n 19 miljoen piñas verkocht, nog steeds volgens deze studie, en worden er in totaal 167 miljoen paar tamales in december in Costa Rica gegeten, dit zijn 3 tamales per tico per dag.
Tamales zouden in het pre-Columbiaanse tijdperk al gemaakt zijn omdat deze makkelijk op reis konden worden meegenomen (zoals op de veldtochten en tijdens de jacht). Het woord tamal komt uit de Maya taal en betekent ‘ingepakt’. Volgens Patricia Sedó, voedingsdeskundige en historicus  bij de UCR, hebben tamales altijd een feestelijk element gehad en werden ze door inheemse volkeren gemaakt voor speciale gelegenheden, zoals een bruiloft of een oogstfeest. De maïsvulling symboliseerde 500 jaar geleden de zonnegod, maar toen Spaanse veroveraars de landengte koloniseerden, werd het eten onderdeel van festiviteiten die de Onbevlekte Ontvangenis en Kerstmis vierden.
Tamales zijn dan door de eeuwen heen verspreid over het ganse Centraal- en Zuid-Amerikaanse continent. Ze hebben namen als nacatamales (Nicaragua), tamales de olla (Panama), bollo (Belize), humita (Chili) of tamales de gallina (Guatemala). De samenstelling varieert per land. 
Het Ministerie van Economische Zaken in Costa Rica publiceerde enkele jaren geleden een onderzoek naar de geschatte kosten voor een gezin om de arbeidsintensieve tamales te maken: het gemiddelde gezin betaalde  meer dan 24.000 colones, ongeveer 40 euro, om de ingrediënten voor 50 tamales te kopen. 
Nu alle ingrediënten ook in Europa verkrijgbaar zijn, wordt de tamal-traditie door de Costa Ricanen onder andere in België en Nederland verdergezet. Hier mag je rekenen op een geschatte kost tussen de 80 en de 120 euro om de ingrediënten voor 50 tamales te kopen, afhankelijk van de plaats waar je de bananenbladeren en het vlees koopt.

Bronnen/Fuentes :


lunes, 26 de noviembre de 2018

Delicatessen Latinoamericano en el centro de Amberes “El Almacén” / Latijns-Amerikaanse Delicatessen in Antwerpen Centrum “El Almacén”



Desde finales de mayo de este año, los amantes de la cocina latinoamericana tienen su lugar en la tienda “El Almacén” El nombre Almacén en castellano significa almacenamiento y esta tienda está organizada de tal manera;  es como estar en un almacén. Aquí los clientes pueden encontrar productos exclusivos y nostálgicos que no encuentran en los supermercados belgas. Claudia Cuba Chávez, quien dirige la tienda junto con su hermana Fabiana, lleva más de trece años administrando el restaurante El Sabor Andino en Ankerrui, junto con su esposo Bart Pottschien. Debido a que los clientes de este restaurante preguntaban cada vez más dónde podían comprar esos productos latinoamericanos, surgió la idea de la apertura de Almacén. Con productos tradicionales de México a Argentina, la tienda ofrece una amplia selección de productos que también se pueden encontrar en las tiendas de América Latina. Además, una amplia selección de vinos y licores, así como productos congelados. Los costarricenses seguramente encontrarán algo de su agrado aquí como por ejemplo: patacones, frijoles rojos y negros de la marca Ducal, achiote de otros países, queso blanco como el estilo tico, queso tipo palmito, hojas para tamales y maseca, entre otros. Uno de los productos más vendidos en la tienda es la Maseca. Aquí se puede comprar la típica salsa costarricence ”Salsa Lizano”, habitual en las cocinas de los costarricenses. Vale la pena visitarla, sus dueños tienen un trato muy amable con sus clientes en español y holandés. El Almacén está ubicado en el centro de Amberes, en el número 8 de Reyndersstraat, a unos 200 metros de Groenplaats. Abierto de miércoles al lunes de 11 AM a 6 PM.

www.almacen-store.be


 




Sinds eind mei van dit jaar kunnen liefhebbers van de Latijns-Amerikaanse keuken een bezoek brengen aan de zaak Almacén. De naam Almacén is Spaans voor opslagplaats en de zaak is zo ingericht dat het net is alsof je in een magazijn bent. Hier kunnen klanten terecht voor exclusieve, nostalgische producten die ze niet in de Belgische supermarkten vinden. Claudia Cuba Chávez die de winkel uitbaat samen met haar zus Fabiana, baat ook al meer dan dertien jaar het restaurant El Sabor Andino op de Ankerrui uit, samen met haar man Bart Pottschien. Omdat de klanten van dit restaurant meer en meer kwamen vragen waar ze die Latijns-Amerikaanse producten konden kopen, ontstond het idee voor het openen van Almacén. De winkel biedt met traditionele producten uit landen van Mexico tot Argentinië een ruime selectie van producten zoals die ook terug te vinden zijn in de winkels van Latijns-Amerika. Verder nog een ruime keuze aan wijnen en likeuren evenals diepvriesproducten. Ook Costa Ricanen vinden hier zeker hun gading zoals bijvoorbeeld patacones (1), frijoles rojos y negros (2) van het merk Ducal, achiote (3) van andere landen, queso blanco como el estilo tico (4), queso tipo palmito (5), hojas para tamales (6) en maseca (7) o.a. Eén van de producten die het meest wordt verkocht is Maseca. Ook Salsa Lizano (8), die elke Costa Ricaan in zijn keukenkast heeft staan, kan hier gekocht worden.  Het is zeker de moeite om deze winkel eens een bezoek te brengen want de eigenaars staan alle klanten vriendelijk te woord in het Nederlands en het Spaans. De winkel bevindt zich in het centrum van Antwerpen, in de Reyndersstraat nummer 8 op zo’n kleine 200 meter van de Groenplaats. Open van woensdag t.e.m. maandag van 11 tot 18u.

www.almacen-store.be



(1) Patacones of tostones zijn gefrituurde, platgeslagen stukken groene bakbanaan.  
(2) Frijoles rojos y negros Ducal – Rode en zwarte bonen van het merk Ducal    
(3) Achiote is een pasta op basis van annatto (een kleurstof uit de zaden van een orleaanboom), specerijen en tomaten.    
(4) Queso blanco como el estilo tico : witte kaas Costa Ricaanse stijl   
(5) Queso tipo palmito : lange reepjes romige kaas opgerold tot een bal van verschillende grootte  
(6) hojas para tamales : bananenbladeren voor het maken van tamal  
(7) Maseca, het bekendste merk van maismeel   
(8) Lizano saus is een lichtzoete, pittige bruine saus die wat lijkt op een worcestershire saus.

                              

 
                   
                                         




viernes, 9 de noviembre de 2018

100 JAAR GELEDEN EINDIGDE DE EERSTE WERELDOORLOG / HACE 100 AÑOS TERMINA LA PRIMERA GUERRA MUNDIAL.


Op 11 november zal het precies 100 jaar geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog eindigde. Deze werd vooral in Europa gevoerd. De aanduiding 'wereldoorlog' slaat enerzijds op de vele Engelse en Franse troepen die vanuit de koloniën naar Europa werden gehaald (waardoor soldaten uit de 5 continenten vertegenwoordigd waren) , anderzijds op de gevechten die werkelijk in de koloniën plaatsvonden.  In ontelbare boeken worden diverse redenen aangehaald die de aanleiding waren voor deze Wereldoorlog.  Het is een feit dat de aanslag op 28 juni 1914 in Sarajevo, hoofdstad van Bosnië-Herzegovina, op de aartshertog van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw een kettingreactie van oorlogsverklaringen met zich mee heeft gebracht door de destijds bestaande militaire verdragen tussen de Europese grootmachten. De oorlog ging tussen de Centrale Mogendheden, onder leiding van Duitsland, en de Triple Entente die bestond uit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en het Russische Rijk. België, Nederland en Luxemburg stelden zich neutraal op. Die neutraliteit zou België al snel moeten opgeven. Het was de bedoeling van de Duitsers om op 40 dagen tijd Parijs te bezetten, om dan daarna zich volledig te kunnen focussen op het Russische leger. Om dit doel te bereiken wilden de Duitsers dwars door België trekken om zo sneller in Noord-Frankrijk te geraken. Toen België weigerde om de Duitse troepen doorgang te verlenen vielen ze op 4 augustus 1914 zonder oorlogsverklaring België binnen. Maar de doortocht van België duurde langer dan verwacht. Het verzet van het Belgische leger irriteerde de Duitsers en uit pure frustratie namen zij wraak op de Belgische bevolking . Wat volgde was een trieste lijst van executies, moorden, platgebrande huizen en plunderingen. In Visé werden 38 inwoners geëxecuteerd. De verwoesting van Leuven (waaronder de middeleeuwse Lakenhal met de beroemde bibliotheek) met meer dan 250 doden haalde de internationale pers. In Dinant lieten Saksische regimenten 674 dode burgers en veel zwaargewonden na. In Aarschot vielen 170 doden.

De angst bracht een grote vluchtelingenstroom op gang. In 1914 telde België meer dan 7,6 miljoen inwoners en was daarmee het dichtst bevolkte land ter wereld: meer dan 250 mensen per vierkante kilometer. Het neutrale Nederland, een land dat toen der tijd maar zes miljoen inwoners had, werd de eerste weken van oktober 1914 overrompeld: een miljoen Belgen trok de grens over. Nog eens een half miljoen Belgen vluchtte naar Frankrijk of Groot-Brittannië. In totaal wordt het aantal Belgische vluchtelingen naar Groot-Brittannië op 250.000 geschat.Onder hen de achtjarige Yvonne Clays (toekomstige vrouw van president Rafael Calderon en Eerste Dame van Costa Rica) die samen met haar stiefmoeder en zwangere stiefzuster naar de rand van Londen trok.

Toen de Duitse legermacht begin september 1914 de vallei van de rivier de Marne naderde,  stuitte zij op Franse en Engelse troepen en werden verslagen. Op 11 september trokken de Duitsers zich terug. Ze begonnen zich in te graven : de loopgravenoorlog was begonnen. Dit zorgde voor een patstelling die jaren zou duren.
Ook België kende zijn loopgraven. De bekendste bevond zich langs de rivier de Ijzer in Diksmuide, was meer dan een kilometer lang en lag op amper 50 meter van de Duitse bunkers. De stelling, waar Belgische troepen vier jaar lang stand hielden tegen de vijand,  kreeg al vlug de bijnaam Dodengang door het grote aantal slachtoffers. Recent onderzoek toonde aan dat er in de Dodengang zo’n 250 Belgen om het leven kwamen. Eén ervan was Florimond Clays, broer van Yvonne, die op 13 mei 1916 zwaar gewond raakte en een dag later overleed.



De deelname van de Verenigde Staten aan de Eerste Wereldoorlog in 1917 werd een belangrijk keerpunt.  Het moreel van de geallieerden ging hierdoor flink omhoog terwijl de Duitse soldaten steeds minder vertrouwen in een overwinning kregen.  Na de Verenigde Staten volgden de meeste Midden- en Zuid-Amerikaanse landen. Zo ook Costa Rica dat op 25 mei 1918 de oorlog verklaarde aan Duitsland. Deze maatregel was vooral bedoeld als een poging van de autoritaire president Frederico Tinoco Granados om in  de gunst van Washington te komen dat niet van plan was om zijn regime te erkennen. Niettegenstaande Costa Rica geen troepen naar het front stuurde, waren er toch enkele Costa Ricanen die de oorlog van dichtbij meegemaakt hebben. Enkele vrijwilligers streden in het Franse Vreemdelingenlegioen. Anderen dienden Frankrijk als oorlogsarts, zoals Solón Núñez Frutos, Ricardo Moreno Cañas en José Basileo Acuña, genaamd "de dichter die ten oorlog trok". De laatste twee ontvingen later de Nationale Orde van het Legioen van Eer (Ordre national de la Légion d'honneur) de hoogste en belangrijkste Franse nationale onderscheiding. Tobias Bolaños Palma, de eerste Costa Ricaanse luchtvaartpiloot en instructeur, streed in het Franse leger als gevechtspiloot en keerde in 1917 naar Costa Rica terug met zijn borst vol medailles maar helaas verloor hij een been in de strijd.

In augustus 1918 werd voor de Duitse legerleiding duidelijk dat een overwinning niet meer haalbaar was. Op 3 oktober werd een verzoek tot wapenstilstand bij de Amerikanen ingediend. Op 11 november werd deze in een treinwagon in het bos van Compiègne gesloten. Vanaf 11:00 uur die ochtend werd er niet meer gevochten. Het echte einde van de Eerste Wereldoorlog kwam op 28 juni 1919 (exact 5 jaar na de aanslag in Sarajevo) met de ondertekening van de Vrede van Versailles.

Vanwege de boycot van het regime door Washington mocht Costa Rica niet deelnemen aan deze vredesconferentie en sloot het geen vredesverdrag en beëindigde de oorlogstoestand bij decreet van 4 februari 1920. 
                  *               *               *              *               *               *
El 11 de noviembre, serán exactamente 100 años desde que terminó la Primera Guerra Mundial. Esto se llevó a cabo principalmente en Europa. La designación "guerra mundial" se refiere, por un lado, a las numerosas tropas inglesas y francesas que fueron traídas a Europa desde las colonias (a través de las cuales estaban representados los soldados de los 5 continentes), y por otro lado, las batallas que realmente tuvieron lugar en las colonias. Innumerables razones se citan en innumerables libros que dieron lugar a esta Guerra Mundial. Es un hecho que el ataque del 28 de junio de 1914 en Sarajevo, capital de Bosnia-Herzegovina, trajó con el archiduque de Austria-Hungría y su esposa una reacción en cadena de declaraciones de guerra por los tratados militares existentes entre las superpotencias europeas. La guerra transcurrió entre los Poderes Centrales, liderados por Alemania, y la Triple Entente que consistió en Francia, el Reino Unido y el Imperio ruso. Bélgica, los Países Bajos y Luxemburgo fueron neutrales. A esa neutralidad pronto debería renunciar Bélgica. Los alemanes tenían la intención de ocupar París en 40 días, solo así poder concentrarse completamente en el ejército ruso. Para lograr este objetivo, los alemanes querían viajar a través de Bélgica para llegar al norte de Francia más rápidamente. Cuando Bélgica negó la entrada a las tropas alemanas, éstas invadieron Bélgica el 4 de agosto de 1914 sin una declaración de guerra. Pero el paso a través de Bélgica tardó más de lo esperado. La resistencia del ejército belga irritó a los alemanes y, por pura frustración, se vengaron de la población belga. Lo que siguió fue una triste lista de ejecuciones, asesinatos, casas quemadas y saqueos. Treinta y ocho habitantes fueron ejecutados en Visé. La destrucción de Lovaina (incluida la Lakenhal medieval con la famosa biblioteca) con más de 250 muertes, la prensa internacional. En Dinant, los regimientos sajones dejaron 674 civiles muertos y muchos heridos graves. Ciento setenta personas murieron en Aarschot. El miedo provocó una gran afluencia de refugiados. En 1914, Bélgica tenía más de 7,6 millones de habitantes, lo que la convierte en el país más densamente poblado del mundo: más de 250 habitantes por kilómetro cuadrado. Los Países Bajos neutrales, un país que solo tenía seis millones de habitantes en ese momento, se vieron abrumados las primeras semanas de octubre de 1914: un millón de belgas cruzaron la frontera. Otro medio millón de belgas huyeron a Francia o Gran Bretaña. En total, el número de refugiados belgas a Gran Bretaña se estima en 250 000. Entre ellos, Yvonne Clays (futura esposa del presidente Rafael Calderón y primera dama de Costa Rica), de ocho años de edad, quien, junto con su madrastra y su hermanastra embarazada, se fueron a las afueras de Londres.
Cuando el ejército alemán se acercó al valle del río Marne a principios de septiembre de 1914, se encontró con tropas francesas e inglesas y fue derrotada. Los alemanes se retiraron el 11 de septiembre. Comenzaron a cavar: la guerra de trincheras había comenzado. Esto causó un estancamiento que duraría por años. 

Bélgica también tenía sus trincheras. La más conocido fue a lo largo del río IJzer en Diksmuide, tenía más de un kilómetro de largo y estaba a solo 50 metros de los bunkers alemanes. La tesis, de que las tropas belgas resistieron al enemigo durante cuatro años, ganó rápidamente el apodo “la Trinchera de la Muerte” por el gran número de víctimas. Investigaciones recientes mostraron que unos 250 belgas fueron asesinados en la Trinchera de la Muerte. Uno de ellos fue Florimond Clays, hermano de Yvonne, quien resultó gravemente herido el 13 de mayo de 1916 y murió un día después..
La participación de los Estados Unidos en la Primera Guerra Mundial en 1917 se convirtió en un importante punto de inflexión. La moral de los aliados subió considerablemente a medida que los soldados alemanes ganaban cada vez menos confianza en una victoria. Después de los Estados Unidos, la mayoría de los países de América Central y del Sur siguieron. Del mismo modo, Costa Rica declaró la guerra a Alemania el 25 de mayo de 1918. Esta medida fue pensada principalmente como un intento del presidente autoritario Frederico Tinoco Granados por favorecer a Washington que no estaba a punto de reconocer a su régimen. A pesar de que Costa Rica no envió tropas al frente,  algunos costarricenses experimentaron la guerra de cerca. Algunos voluntarios compitieron en la Legión extranjera francesa. Otros sirvieron a Francia como médico de guerra, como Solón Núñez Frutos, Ricardo Moreno Cañas y José Basileo Acuña, llamados "el poeta que fue a la guerra".  

Los dos últimos recibieron más tarde el Premio Nacional francés más alto y más importante de la Orden Nacional de la Legión de Honor. Tobías Bolaños Palma, el primer piloto e instructor de la aerolínea costarricense, luchó como piloto de combate en el ejército francés y regresó a Costa Rica en 1917 con su pecho lleno de medallas pero lamentablemente perdió una pierna en combate.
En agosto de 1918 quedó claro para el comando del ejército alemán que una victoria ya no era factible. Una solicitud de tregua fue presentada a los estadounidenses el 3 de octubre. El 11 de noviembre, se cerró en un vagón de tren en el bosque de Compiègne. Desde las 11:00 de la mañana de esa mañana no hubo más combates. El verdadero final de la Primera Guerra Mundial llegó el 28 de junio de 1919 (exactamente 5 años después del ataque en Sarajevo) con la firma de la Paz de Versalles. Debido al boicot del régimen por Washington, a Costa Rica no se le permitió participar en esta conferencia de paz y no entró en un tratado de paz y terminó el estado de guerra por decreto del 4 de febrero de 1920.


Bronnen/ Fuentes:

Tim Trachet, Jan Ouvry VRT News - https://cr.ambafrance.org - http://www.standaard.be - https://wereldoorlog1418.nl -https://duitslandinstituut.nl - https://familiegeschiedenis.be - https://www.heemkunde-vlaanderen.be - Astrid Snoeys – HLN – Bron BBC - Misjoe Verleyen & Marc De Meyer, Augustus 1914 - België op de vlucht - https://isgeschiedenis.nl - https://www.be14-18.be - https://www.flandersfields.be - www.klm-mra.be

Foto’s/Fotos :

1 : Een massa volk op de Antwerpse kaaien aan het Steenplein in 1914 voor de vlucht naar Engeland / Una masa de personas en los muelles de Amberes en el Steenplein en 1914 para el vuelo a Inglaterra (foto: https://hetarchief.be)
2 : Belgische soldaten in de Dodengang (foto : Koninklijk Leger Museum) - Soldados belgas en la Trinchera de la Muerte (foto: Museo del Ejército Real) 
3 : Ricardo Moreno Cañas sirvió como auxiliar médico en Francia. Él es el segundo en primer fila, de derecha a izquierda. | FOTO: MUSEO NACIONAL PARA LA NACION / Ricardo Moreno Cañas was medisch assistent in Frankrijk. Hij staat tweede op de eerste rij, van rechts naar links. | FOTO: NATIONAAL MUSEUM VOOR LA NACION

4+7 : In het Nationaal Archief kunnen documenten, medailles, foto's, documentaire reproducties en een boek bewonderd worden over Tobías Bolaños geschonken door zijn kleinzoon / Se pueden admirar documentos, medallas, fotografías, reproducciones documentales y un libro en el Archivo Nacional sobre Tobías Bolaños, donado por su nieto. Foto: Albert Marín.


5 : Koning Albert I en zijn militaire raadgever, majoor Emile Galet, in de Dodengang in Diksmuide (foto : Koninklijk Leger Museum ) / El rey Alberto I y su asesor militar, el comandante Emile Galet, en el Paseo de la Muerte en Diksmuide (foto: Museo del Ejército Real)

6 : José Basileo Acuña Zeledón aparece en el uniforme de oficial francés durante la Primera Guerra Mundial / José Basileo Acuña Zeledón in het uniform van de Franse officier tijdens de Eerste Wereldoorlog Foto  : La Nación


jueves, 18 de octubre de 2018

Franciscaan Joos de Rijcke kwam in 1534 per toeval in het huidige Costa Rica terecht / El franciscano Jodoco Rique llegó en Costa Rica en 1534 por accidente.


In de 15de en 16de eeuw volgden tal van missionarissen de ontdekkingsreizen die door de Spaanse en Portugese koningen werden georganiseerd. Door de ontdekking van de Nieuwe Wereld openden zich onmetelijke gebieden ook wat het missiewerk betrof.


In 1532 vond er in de Franse stad Toulouse een bijeenkomst plaats van de franciscanen die in het teken stond van de missionering van het pas veroverde Amerikaanse continent. Joos de Rijcke, geboren te Mechelen in 1498, wordt er uitverkoren om naar Nicaragua te gaan. Het wordt het begin van een langdurige reis die hem vanuit Frankrijk via Spanje, de Dominicaanse Republiek, Panama, Costa Rica, Nicaragua en Peru uiteindelijk meer dan anderhalf jaar later tot in Ecuador brengt en dit op 6 december 1535. Joos de Rijcke doet hiervan relaas in een lange brief van 6 maart 1536 aan zijn medebroeders in Vlaanderen. Deze brief is het eerste Nederlandstalige reisverslag uit de Nieuwe Wereld. Het is een uniek document met grote historische waarde. Behalve zijn belevenissen tussen Santo Domingo en Quito, beschrijft Joos zijn indrukken over de Inca's, de vreemde zaken die hij onderweg ontmoet en zijn eerste maanden in Quito als zendeling. Geschiedkundige gegevens zijn in de brief meestal nauw verweven met geografische beschrijvingen. Uitvoerig handelt de franciscaan over sommige kuststreken van Midden-Amerika, over eilanden, landtongen, gebergten, vulkanen en warmwaterbronnen in Nicaragua en het huidige Costa Rica, over waterlopen in Zuid-Amerika, over klimaat en leefgewoonten.

Zo komt men met deze brief onder andere te weten dat Joos de Rijcke op 18 juni 1534 vanuit Panama inscheepte richting Peru maar dat zijn schip door een onbekende reden (misschien door de wind) afdreef naar Isla de Chira. Dit is een eiland voor de kust van het huidige Costa Rica aan de Golf van Sint Lucas (de oude benaming van de Golf van Nicoya). In deze brief beschrijft hij onder andere het vulkaanmassief van Irazu en de vele warmwaterbronnen als volgt (vrij vertaald uit het oud Nederlands) : 
Dit land is zeer gezond en heeft een overvloed aan vruchten der aarde. Er zijn daar sommige wonderlijke dingen te zien, te weten zeer hoge bergen die dagelijks rook en vlammen uitschieten die er voor zorgen dat je ’s nachts een mijl of twee verder de weg zeer klaar ziet. Ook springen er veel levende of warme wateren uit deze bergen.
Binnen het missioneringswerk van Joos de Rijcke in Ecuador bekleedde het onderwijs aan de plaatselijke bevolking een voorname plaats. In het franciscaner klooster van Quito stichtte Joos een school (het college van San Andres) die tot op de dag van vandaag bestaat. Naast het leren lezen en schrijven van de Spaanse taal kregen de leerlingen er les in zang, muziek en het bespelen van muziekinstrumenten  (voor de religieuze erediensten). Er werden ook allerhande beroepen aangeleerd zoals hout- en metaalbewerking alsmede diverse landbouwtechnieken. Tenslotte verdedigde Joos ze tegen de misbruiken van de Spaanse veroveraars.
Joos de Rijcke zou ook als eerste het graan en de ploeg in Zuid-Amerika hebben ingevoerd en de eerste brouwerij opgericht op het subcontinent.
Hij overleed in Colombia in 1578, tachtig jaar oud.

Foto’s :
Foto 1 : Een afbeelding van Joos de Rijcke op het halfreliëf boven het Parlement in Quito, samen met de os en de ploeg gebeeldhouwd (Foto: Marc Fasol)

Foto 2 : Het standbeeld van Joos de Rijcke op de Plaza San Francisco in Quito (Foto: Marc Fasol)

Foto 3 : Een bronzen gedenkplaat van Joos de Rijcke aan de gevel van het justitiepaleis te Gent (Foto : © Stad Gent - Rudy Vande Voorde)

Foto 4 : Detail van het doek “Monnik Joos de Rijcke doopt de indianen” van Antonio Astudillo in het Franciscaans Museum Monnik Pedro Gocial in Quito.

Bronnen :

- 'Joos De Rijcke, Jodoco Rique, 1498-1578, Eerste Vlaamse zendeling in Zuid-Amerika.' Jos Martens, Jos Van Doren, Henck van Dycke, Vzw Emeraldus, Ecuadorcentrum

- Vlaamse missionarissen doorheen de eeuwen – Omer Tanghe. Tijdschrift “Vlaanderen” Jaargang 39 (1990)

- Een merkwaardig stuk uit het Leuvens universitair archief, het Zuid Amerikaanse reisverslag van broeder Joos de Rijcke – Christian De Paepe – tijdschrift “America antiqua” Volume 11 1985 nummer 5 

                                          *              *             *              *

En los siglos XV y XVI, muchos misioneros siguieron los viajes de descubrimiento organizados por los reyes españoles y portugueses. A través del descubrimiento del Nuevo Mundo, también se abrieron inmensas áreas para el trabajo misionero.

En 1532 se celebró una reunión de los franciscanos en la ciudad francesa de Toulouse, donde se habló sobre la misión del continente americano recién conquistado. Jodoco Rique, nacido en Mechelen en 1498, es elegido para ir a Nicaragua, será el comienzo de un largo viaje que lo llevará desde Francia a través de España, República Dominicana, Panamá, Costa Rica, Nicaragua y Perú. Un año y medio más tarde llega a Ecuador, el 6 de diciembre de 1535. Jodoco Rique relata su viaje en una larga carta el 6 de marzo de 1536 a sus cohermanos en Flandes. Esta carta es el primer informe de viajes en idioma holandés del Nuevo Mundo. Es un documento único con gran valor histórico. Además de sus experiencias entre Santo Domingo y Quito, Jodoco describe sus impresiones sobre los incas, las cosas extrañas que encuentra en el camino y sus primeros meses en Quito como misioneros. En la carta, los datos históricos suelen estar estrechamente relacionados con las descripciones geográficas. El franciscano se ocupa de hablar ampliamente de algunas áreas costeras de América Central, islas, penínsulas, montañas, volcanes y aguas termales en Nicaragua y la actual Costa Rica; a lo largo de los cursos de agua en América del Sur, el clima y los hábitos de vida.

Por ejemplo, esta carta revela que Jodoco Rique se embarcó de Panamá a Perú el 18 de junio de 1534, pero condujo su barco a la Isla de Chira por alguna razón desconocida (quizás por el viento). Esta es una isla frente a la costa de la actual Costa Rica en el Golfo de San Lucas (el antiguo nombre del Golfo de Nicoya). En esta carta, se describe, entre otras cosas, el macizo volcánico de Irazú y las muchas fuentes termales de la siguiente manera (traducidas libremente del antiguo holandés):
Esta tierra es muy saludable y tiene una abundancia de frutos de la tierra. Hay algunas cosas maravillosas para ver allí, a saber, montañas muy altas que emiten humo y llamas todos los días que aseguran que puedas ver el camino muy despejado por la noche durante una o dos millas. También hay muchas aguas vivas o cálidas que saltan de estas montañas.
Dentro de la obra misionera de Jodoco Rique en Ecuador, la educación para la población local ocupó un lugar prominente. En el monasterio franciscano de Quito, Jodoco fundó una escuela (el colegio de San Andrés) que existe hasta hoy. Además de aprender a leer y escribir el idioma español, a los estudiantes se les enseñó a cantar, a tocar música y a tocar instrumentos musicales (para el culto religioso). También se enseñaron diversas profesiones, como el procesamiento de madera y metal, así como diversas técnicas agrícolas. Finalmente Jodoco se convirtió en un defensor de los locales frente a los abusos de los conquistadores españoles.
Jodoco Rique también fue el primero en introducir el grano y el arado en América del Sur y establecer la primera cervecería en el subcontinente.
Murió en Colombia en 1578, en la edad de ochenta años.
Las fotos:
Foto 1: Una imagen de Jodoco Rique en el medio relieve sobre el Parlamento en Quito, junto con el buey y el equipo esculpido (Foto: Marc Fasol)
Foto 2: La estatua de Jodoco Rique en la Plaza San Francisco en Quito (Foto: Marc Fasol)
Foto 3: Una placa de bronce de Jodoco Rique en la fachada del palacio de justicia en Gante (Foto: © Ciudad de Gante - Rudy Vande Voorde)
Foto 4: Detalle del lienzo "Fray Jodoco Rique bautiza a los indígenas" de Antonio Astudillo en el Museo Franciscano Fray Pedro Gocial Quito
Fuentes:
- 'Joos De Rijcke, Jodoco Rique, 1498-1578, primer misionero flamenco en América del Sur'. Jos Martens, Jos Van Doren, Henck van Dycke, Vzw Emeraldus, Centro de Ecuador

http://users.telenet.be/joosdr/

- Misioneros flamencos a través de los siglos - Omer Tanghe. Revista "Flandes" Volumen 39 (1990)

- Una pieza notable del archivo de la Universidad de Lovaina, el informe de viajes de América del Sur del hermano Jodoco Rique - Christian De Paepe - revista "América antiqua" Volumen 11 1985 número 5