lunes, 30 de noviembre de 2020

Frans Wuytack en zijn link met Costa Rica deel 3 / Frans Wuytack y su conexión con Costa Rica parte 3

 

35 jaar geleden, de oprichting van kunstkring Jade

In juni 1985 maakte Frans twee illustraties voor het boek “Yo no tengo ningún muerto”  (ik heb geen doden op mijn geweten) van de in Puntarenas geboren schrijver Francisco Zúñiga Díaz, neef van de beroemde kunstenaar Francisco Zúñiga Chavarría. Het boek, dat werd opgedragen aan de vrouw en de zoon van de schrijver, werd voorgesteld in een artiestenbar in een achterbuurt van San José. Daar raakte Frans in gesprek met de kunstschilders Jorge Sánchez en Héctor Marín Arias over het feit dat het voor een artiest heel moeilijk was om te overleven. Slechts enkele kunstenaars (waaronder de al eerder genoemde Francisco Zúñiga Chavarría) kregen alle opdrachten en alle anderen kregen geen kans om tentoon te stellen en leefden in grote armoede.




Er werd besloten een kunstenaarskring op te richten onder de naam Jade. Deze edelsteen was een verhandelmiddel voor de Indianen dat met de Spanjaarden werd geruild voor een stuk glas. De kunstenaars wilden met hun vereniging teruggaan naar de precolumbiaanse kunst en –gedachte. De landbouw in Costa Rica was in de greep van grootgrondbezitters die alsmaar meer oerwoud annexeerden voor de aanleg van koffieplantages. In Costa Rica wordt die techniek ook wel “pelar montaña” (het pellen van de berg) genoemd. In de centrale vallei, waar het oude Indiaanse Cubijuqui lag, moest de oude cultuur hier eveneens plaats voor ruimen. De kunstenaars wilden met Jade een bijdrage leveren tot de vorming van een nieuw bewustzijn waarin de precolumbiaanse kunst en geschiedenis nadrukkelijk aanwezig was, een herwaardering van de inheemse mens.

Naast Frans en de reeds genoemde schrijver Francisco Zúñiga Díaz en de kunstschilders Jorge Sánchez R. en Héctor Manuel Marín Arias bestond de kunstkring in het begin ook nog uit de beeldhouwers  Mario Sánchez R. en Juan Emilio Arguello M.; de schilders Ana (Anny) Sánchez R. en Eduardo Arguedas; de schrijver Hugo Díaz en de dichter José Ramirez Saizar.  De groep sprak de eerste keer af bij Frans en Leen in Santa Rosa. Op 9 oktober 1985 werd het manifest van Jade gepubliceerd in de krant La Nación.

De nieuwe beweging kreeg veel respons en de kunstenaars kregen de kans om te exposeren in musea en openbare ruimtes. De Alianza Francesa in San José, een alliantie die naast het verspreiden van de Franse taal en cultuur in Costa Rica tevens de verdediging van de culturele diversiteit als missie heeft, nodigde Frans uit voor een tentoonstelling. Deze ging door onder de naam “El penúltimo sentimiento” (Het voorlaatste gevoel), werd volledig bekostigt door de directeur van de Alianza Francesa,  en werd geopend door de Costa Ricaanse minister van Cultuur in aanwezigheid van de Belgische en de Franse ambassade.

Ook werd Frans door Victor Valembois, cultureel attaché op de Belgische ambassade, in contact gebracht met Alejo Watkins, een Chileense vriend die in de Banco BCT werkte en waar Frans enkele werken kon tentoon stellen en wellicht ook verkopen. Maar Frans verkocht zijn kunstwerken niet aan iedereen. Zo wou iemand ooit eens een cocobolo totem kopen maar omdat Frans wist dat dit een slecht persoon was die andere mensen uitbuitte, ging de verkoop niet door. Zelfs wanneer de man de dubbele prijs wou betalen, bleef Frans bij zijn besluit. Hij kon het geld nochtans goed gebruiken om daarmee zijn terugreis naar België te financieren.

De grootste tentoonstelling van Frans in Costa Rica, “Dolor Vital” (Vitale pijn), vond plaats van 28 november tot en met 8 december 1985 in Lio Art Center (Galerías del Este) in Curridabat, San José. In totaal konden hier 20 sculpturen en 6 figuratieve tekeningen van Frans bewonderd worden waaronder :”Italoca” (Historia), een kunststuk in hout; “Toetus”, een keramisch stuk; “Cahuitl”, “Maeehualli” (El hombre del pueblo) en “Mietan” (El más allá), alledrie in cocobolo of cedro amargo hout; “Serena”, “Gracia” en “Eva”, bronzen hoofden en “Ciego” en “Insultado”,  beiden in gepatineerd brons.


CIEGO (Foto:La Nación)

Frans trok ook naar buurland Nicaragua dat ten onder ging aan de terreur van de contra’s. In de ruïnes van el Gran Hotel in hoofdstad Managua organiseerde hij de zeer succesvolle expositie “El Presente Ofendido” (Het beledigde heden)  waarvan de opbrengst naar de kinderen van de vermoorde ouders ging.

Naar het voorbeeld van de kunstkring Jade begonnen de koffietelers van de plantages zich ook te groeperen. De druk van de grootgrondbezitters werd echter voor de meeste mensen vlug te groot, met afdankingen, verdachtmakingen, woonstverlies en uitsluiting tot gevolg.


Frans met sculptuur ‘Yohualli-Ehecatl’ (Het eeuwige wederkeren), een totem in cocobolo hout uit 1986 Don Frans con la escultura "Yohualli-Ehecatl" (El eterno retorno), un tótem en madera de cocobolo de 1986 (foto uit het boek/del libro Persona non grata”).

Parte 3 : Hace 35 años, la fundación del grupo artístico de Jade.

En junio de 1985, Frans realizó dos ilustraciones para el libro “Yo no tengo ningún muerto” del escritor puntarenense Francisco Zúñiga Díaz, primo del célebre artista Francisco Zúñiga Chavarría. Dedicado a la esposa y al hijo del escritor, el libro fue presentado en el bar de un artista en un barrio pobre de San José. Allí Frans entabló conversación con los pintores Jorge Sánchez y Héctor Marín Arias sobre el hecho de que para un artista era muy difícil sobrevivir. Sólo unos pocos artistas (entre ellos el citado Francisco Zúñiga Chavarría) recibía todos los encargos y los demás no tenían oportunidad de exponer y vivían en la pobreza.




Francisco Zúñiga Díaz - “Yo no tengo ningún muerto”

Se decidió crear un grupo de artistas con el nombre de Jade. Esta piedra preciosa era un medio comercial para los indios que se intercambiaba con los españoles por un trozo de vidrio. Con su asociación, los artistas querían volver al arte y al pensamiento precolombino. La agricultura en Costa Rica estaba en manos de grandes terratenientes que cada vez se apropiaban de más selva para la creación de cafetales. En Costa Rica esta técnica también se llama “pelar montaña”. En el valle central, donde se encontraba el antiguo indio Cubijuqui, la antigua cultura también tuvo que dar paso a esto. Con Jade, los artistas quisieron contribuir a la formación de una nueva conciencia en la que el arte y la historia precolombina estuvieran enfáticamente presentes, una reevaluación de los pueblos indígenas.

Además de Frans y el citado escritor Francisco Zúñiga Díaz y los pintores Jorge Sánchez R. y Héctor Manuel Marín Arias, el grupo artístico también estuvo formado en sus inicios por los escultores Mario Sánchez R. y Juan Emilio Arguello M.; los pintores Ana (Anny) Sánchez R. y Eduardo Arguedas; el escritor Hugo Díaz y el poeta José Ramirez Saizar. El grupo se reunió por primera vez con Frans y Leen en Santa Rosa. El 9 de octubre de 1985 se publicó el manifiesto de Jade en el diario La Nación.

El nuevo movimiento recibió mucha respuesta y los artistas tuvieron la oportunidad de exponer en museos y espacios públicos. La Alianza Francesa de San José, cuya misión, además de difundir la lengua y la cultura francesa en Costa Rica, también es defender la diversidad cultural, invitó a Frans a una exposición. Se llevó a cabo bajo el nombre de “El penúltimo sentimiento”, fue financiada íntegramente por el director de la Alianza Francesa y fue inaugurado por el Ministro de Cultura de Costa Rica en presencia de las embajadas de Bélgica y Francia.

Frans también fue puesto en contacto por Victor Valembois, agregado cultural de la embajada de Bélgica, con Alejo Watkins, un amigo chileno que trabajaba en el Banco BCT donde Frans podía exhibir y posiblemente vender algunas obras. Pero Frans no vendió sus obras de arte a todo el mundo. Por ejemplo, alguien una vez quiso comprar un tótem de cocobolo, pero como Frans sabía que era una mala persona que explotaba a otras, la venta fracasó. Incluso aún si el hombre quiso pagar el doble del precio, Frans se mantuvo firme en su decisión. No obstante, podría utilizar el dinero para financiar su viaje de regreso a Bélgica.

La exposición más grande de Frans en Costa Rica, “Dolor Vital”, se realizó del 28 de noviembre al 8 de diciembre de 1985 en el Centro de Arte Lio (Galerías del Este) en Curridabat, San José. Aquí se pudieron admirar un total de 20 esculturas y 6 dibujos figurativos de Frans, entre ellos: “Italoca” (Historia), una obra de arte en madera; “Toetus”, pieza de cerámica; “Cahuitl”, “Maeehualli” (El hombre del pueblo) y “Mietan” (El más allá), los tres en madera de cocobolo o cedro amargo; “Serena”, “Gracia” y “Eva”, cabezas de bronce y “Ciego” e “Insultado”, ambos en bronce patinado.


INSULTADO (Foto:La Nación)

Frans también se fue al vecino país de Nicaragua, donde parte fue destruida por el terror de la contra. En las ruinas del Gran Hotel de la capital, Managua, organizó la exitosa exposición “El Presente Ofendido”, cuyo producto recayó en los hijos de los padres asesinados.

Siguiendo el ejemplo del grupo artístico de Jade, los caficultores de las plantaciones también comenzaron a agruparse. Sin embargo, la presión de los terratenientes se volvió rápidamente demasiado grande para la mayoría de la gente, con el resultado de despidos, sospechas, pérdida de viviendas y exclusión.


MANIFEST VAN DE GROEP "JADE"  (foto uit het boek/del libro Persona non grata”).

"... EEN EIGEN GELAAT HEBBEN EN EEN EIGEN HART OM DE LEVENSDRIFT VAN HET VOLK TE HUMANISEREN".  Nahuatl-filosofie.

‘Onze kunst situeert zich in de relatie tussen mens en natuur met haar wortels in de gemeenschap.

De artiesten voeden zich met de precolumbiaanse ziel van Midden-Amerika en gebruiken het geweten als criterium om de diepste humane en esthetische waarden uit te drukken.

San José, 9 oktober 1985.

Bronnen/Fuentes:

Persona non grata, Serena & Maya Wuytack

De tunnel van de vrijheid, Frans Wuytack (inleiding door/introducción por Wilfried van Maldeghem)

De terugkeer van de mens, Frans Wuytack (voorwoord door/prefacio de Sabine Van Rysselberghe)

El dolor de Wuytack, Juan C. Flores Zuñiga 1985, Ars Kriterion E-zine

Interview met/entrevista con Frans Wuytack en Leen Van Renterghem, 2020

Correspondentie met/correspondencia con Victor Valembois

Speciale dank aan het Hispanic Reference Team van de Library of Congress (Washington) / Un agradecimiento especial al Hispanic Reference Team de la Biblioteca del Congreso (Washington)  


No hay comentarios.:

Publicar un comentario