miércoles, 18 de agosto de 2021

Generaal Volio in Fort Jaco, deel 3 / El general Volio en Fort Jacó, parte 3

 

Het ontslag uit Fort Jaco.


Dat Jorge Volio de waarheid sprak toen hij bij aankomst in Fort Jaco antwoordde op de vraag wie hij was, hebben we in de twee vorige delen besproken. Nu moest het allemaal nog bewezen worden.  In Fort Jaco werkten de allerbeste specialisten van die tijd, zoals Auguste Ley (1873-1956) en Guy Vermeylen (1891-1943), pioniers van het eerste uur en samen met nog enkele andere dokters medeoprichters in 1923 van de Belgische Nationale Liga van Geestelijke Hygiëne.


Fort Jaco (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)

Voor Jorge waren de zes maanden opsluiting in Fort Jaco in complete vergetelheid een ware hel, voornamelijk door  het feit dat hij bijna geen nieuws ontving vanuit Costa Rica, geen kranten, geen brieven, niets.   Arturo Volio, op dat moment president van het  Congres, werd regelmatig op de hoogte gehouden van de gezondheidstoestand van zijn broer. Gelukkig kon Jorge corresponderen met de Venezolaan José Concepción Sotillo Picornell, een fotograaf en journalist die van 1910 tot 1935 in Costa Rica verbleef. Aan hem vroeg Jorge om de nieuwste foto’s van Santa Ana en San José op te sturen, evenals  belangrijke kranten artikels, een  kopie van de foto van zijn diploma van Generaal en documenten die als bewijsstukken konden dienen.

Om te bewijzen dat hij een priester  was, kon hij terugvallen op twee personen die hem in zijn studietijd in het Leo XIII Seminarie steeds met bijzondere genegenheid onderscheidden. Kardinaal Mercier, overleden op 23 januari 1926, kon hem niet meer helpen maar kanunnik Gaspar Simons (1873-1949) gelukkig wel. Hij was één van de eerste priesterstudenten die op het Leo XIII Seminarie hebben gewoond en was tevens een klasgenoot van Claudio Volio, broer van Jorge. Toen Jorge op het seminarie studeerde, was Gaspar Simons daar de directeur.

Eind maart 1927 vroeg Jorge aan de aalmoezenier van het sanatorium naar een ontmoeting met kanunnik Simons die op dat moment priester was van de kerk van Parvis Sint-Gillis (dichtbij Brussel). Dit bezoek heeft de vrijlating van Jorge zeker en vast bevorderd. Vermeldenswaardig over priester Simons is nog het feit dat tijdens zijn begrafenis  in 1949 zijn kist zonder katafalk op de grond werd geplaatst, ter herinnering aan zijn priesterwijding.


Gaspar Simons, Mgr/Monseñor Désiré Mercier en/y Claudio Volio in/en 1892   (foto: archief seminarie Leo XIII/archivo seminario León XIII)

Eveneens in maart 1927 bracht professor Ley de consul van Costa Rica in België op de hoogte dat de toestand van Jorge heel gunstig evolueerde en dat hij spoedig zou kunnen ontslagen worden. Op zijn beurt informeerde consul Auguste-Jules Schenck dokter Rubén Umaña Chavarría hierover. Zonder te wachten op de maatregelen van de familie Volio en zonder overleg met de consul die zijn vertrek zou kunnen autoriseren, verliet Jorge het sanatorium op 16 april 1927. Dit was mogelijk dankzij  invloeden en protesten van het Belgische Ministerie van Justitie die een verzoekschrift tot  onmiddellijke vrijlating hadden ingediend met ondersteuning van de positieve  nieuwsbrieven van dokter Vermeylen over de gezondheidstoestand van Jorge. 

Op aanraden van de directeur van Fort Jaco keerde Jorge niet onmiddellijk terug naar Costa Rica maar vertrok hij naar Zwitserland om daar uit te rusten.  Op 12 februari 1928 kwam Jorge dan uiteindelijk met de stoomboot “Ruggia” in Puerto Limón aan.

 

De laatste jaren.

 

Na zijn terugtrekking uit de politiek in 1936 bleef Jorge achter met enorme schulden en braken er voor hem enkele moeilijke jaren van armoede aan. Om te overleven trok hij zich terug in de afgelegen oerwouden van Sierpe de Osa (provincie Puntarenas) om een bananenplantage op te richten.

In 1940 werd hij door president Calderón  benoemd tot algemeen directeur van het Nationaal Archief en stond hij aan het hoofd van de faculteit Filosofie en Letteren van de Universiteit van Costa Rica. In 1953 keerde hij terug naar de politiek als plaatsvervangend afgevaardigde van de Onafhankelijke Republikeinse Partij en bleef deze functie uitoefenen tot aan zijn dood op 20 oktober 1955.


Overlijdensbericht in de krant / Obituario en el periódico Diario de Costa Rica van/de 21/10/1955


De laatste rustplaats van Jorge Volio op de begraafplaats van Santa Ana / El lugar de descanso final del señor Jorge Volio en el Cementerio de Santa Ana (foto : Willi Otto Kobe)

Generaal Jorge Volio Jiménez was één van de grootste politieke en intellectuele personen van Costa Rica tijdens de vorige eeuw.  Hij was heel goed op de hoogte van het politieke, economische en sociale leven van zijn land en had een bepaalde visie op de toekomst. Met kracht en overtuiging verdedigde hij zijn vooruitstrevende ideologische ideeën, revolutionair voor die tijd. Hij was de allereerste politieke vertegenwoordiger van de Costa Ricaanse werkende klasse en de eerste stem van protest ter verdediging van de minder bedeelden. Vandaar zijn bijnaam “tribuun van het plebs” verwijzend naar de ambtenaar uit het Romeinse Rijk.  

Met zijn partij van de uil lag hij aan de basis van de latere ingrijpende sociale hervormingen in de jaren ’40.

In 1984 veranderde de school van Salitral in Santa Ana haar naam in “Escuela Jorge Volio Jiménez”.

Sinds 1986  reikt het “Colegio de Licenciados y Profesores en Filosofía, Letras, Ciencias y Artes”, afgekort COLYPRO, elk jaar een prijs uit in diverse disciplines, die de naam van Jorge draagt.

En in 1989 werd hem de titel “Benemérito de la Patria” toegekend, de hoogste onderscheiding die door de staat wordt toegekend aan personen die tijdens hun leven hebben bijgedragen aan het welzijn van het land.

  

Villa Sorelois.

 

De ideeën van Jorge werden bedacht en bestudeerd in de rust en sereniteit van zijn huis “Villa Sorelois”, gelegen in Santa Ana (provincie San José). Deze prachtige constructie werd in 1922 ontworpen en gebouwd door Teodorico Quirós Alvarado, schilder, architect, ingenieur en vriend van Jorge. Volgens sommigen zou de dromerige naam van de villa vernoemd zijn naar een Belgische plaatsnaam, maar welke plaats dat dan zou zijn, is niet terug te vinden.

Wat we wel weten is dat een Sorelois een inwoner is van Sorel, een stad in Canada in de Franstalige provincie Quebec. De Canadese poëet William Chapman schreef hierover in “Les Aspirations” (1904) een boek dat de hoogste prijs kreeg van de “Académie Française”. Misschien heeft Jorge dit boek wel gelezen tijdens zijn studententijd in Parijs ?

“Le Sorelois” (1879-1943) was tevens de naam van een regionale Canadese krant. Tijdens de studies van Jorge in het Leo XIII seminarie waren er ook enkele studenten uit Canada, niet uit Quebec maar  uit de provincie New Foundland. Misschien kende één van hen deze Franstalige krant ?

In Leuven was er ook een klooster van de “Broeders van Liefde”, een Belgische congregatie die ook in Canada vestigingen had en in Sorel op zoek was naar goede muzikanten voor onderwijs in de scholen aldaar. Verscheidene Belgische muzikanten trokken in het begin van de twintigste eeuw naar Canada. Misschien heeft Jorge tijdens zijn studiejaren in Leuven één van die musici of iemand van de “Broeders van Liefde” ontmoet die hem vertelden over Sorel. Of zou zijn inspiratie voor de naam van zijn villa komen uit de verhalen van Koning Arthur waarin één van de Ridders van de Ronde Tafel, Sir Galehaut, heerste over het land Sorelois ?


Villa Sorelois circa/aprox. 1928 (foto:Teodorico Quirós, Manuel Gomez Miralles)

 

Allemaal veronderstellingen maar geen zekerheden. Volgens de blog van de  “Escuela Jorge Volio Jiménez” betekent Villa Sorelois “vuela frente al sol” (vliegen voor de zon). Mensen hebben vleugels nodig om te vliegen en om op te stijgen naar het goddelijke, bevestigend dat God de architect is van het universum.

De villa, een ontmoetingsplaats en een baken van cultuur, was tot 1949 de eigendom van generaal Volio. Dankzij de vele inspanningen van zijn jongste dochter, Marina, is de villa nu uitgeroepen tot historisch erfgoed.


Gedeeltelijk zicht op de bibliotheek in de Villa Sorelois met waarschijnlijk heel wat boeken van zijn favoriete auteurs / Vista partial de la biblioteca de la Villa Sorelois probablemente con muchos libros de sus autores favoritos / Immanuel Kant, Søren Kierkegaard,  Miguel de Unamuno, Friedrich Nietzsche,  Antonio Gramsci, Benito Jerónimo Feijoo, Marco Tulio Cicero, Victor Hugo, Hughes de Lamennais, François de Chateaubriand, Alphonse Daudet, Henryk Sienkiewicz (Quo Vadis), Fjodor Dostojevski, Walter Scott en/y Virgilio (Virgilius) (foto sitio web/website Escuela Jorge Volio Jiménez http://esc-jorgevolio.over-blog.com).


                                            *   *   *   *   *   *   *   *   *   *   *


La renuncia de Fort Jacó.

 

Don Jorge Volio estaba diciendo la verdad cuando respondió a la pregunta sobre quién era al llegar a Fort Jacó, lo hemos discutido en las dos partes anteriores. Ahora tenía que probarlo todo. Los mejores especialistas de la época trabajaron en Fort Jacó, como Auguste Ley (1873-1956) y Guy Vermeylen (1891-1943), pioneros desde el principio y, junto con algunos otros médicos, cofundadores en 1923 de la Liga Nacional Belga de Higiene de la Salud Mental.


Fort Jacó (postal del sitio web / postkaart van de website www.delcampe.net)

Para Jorge, los seis meses de encierro en Fort Jacó en completo olvido fueron un infierno, principalmente por el hecho de que casi no recibió noticias de Costa Rica, ni periódicos, ni cartas, nada. Don Arturo Volio, entonces presidente del Congreso, fue actualizado periódicamente sobre la salud de su hermano. Afortunadamente, Jorge pudo mantener correspondencia con el venezolano, José Concepción Sotillo Picornell, fotógrafo y periodista que vivió en Costa Rica de 1910 a 1935.  Jorge le pidió que le enviara las últimas fotos de Santa Ana y San José, así como importantes artículos periodísticos, copia de la foto de su diploma de General y documentos que pudieran servir de prueba.


El documento, emitido el 24 de mayo de 1920 por el Congreso Constitucional de Costa Rica, comprobó que a Jorge efectivamente se le otorgó el grado de General / Het document, uitgegeven op 24 mei 1920 door het Constitutioneel Congres van Costa Rica, dat bewees dat Jorge effectief onderscheiden werd met de graad van Generaal (foto website/sitio web Escuela Jorge Volio Jiménez http://esc-jorgevolio.over-blog.com).

Para demostrar que era sacerdote, podía apoyarse en dos personas que, durante sus estudios en el Seminario León XIII, siempre lo distinguieron con particular afecto. El cardenal Mercier, que falleció el 23 de enero de 1926, ya no pudo ayudarlo, pero afortunadamente el canónigo Gaspar Simons (1873-1949) sí pudo. Fue uno de los primeros sacerdotes estudiantes en asistir al Seminario León XIII y también fue compañero de don Claudio Volio, el hermano de Jorge. Cuando Jorge estudió en el seminario, Gaspar Simons, era el director allí.

A finales de marzo de 1927, Jorge pidió al capellán del sanatorio que se reuniera con el canónigo Simons, que en ese momento era sacerdote de la iglesia de Parvis Saint-Gilles (cerca de Bruselas). Esta visita ciertamente promovió la liberación de Jorge. Cabe mencionar sobre el sacerdote Simons, que durante su funeral en 1949 su féretro fue colocado en el suelo sin catafalco, en memoria de su ordenación sacerdotal.

También en marzo de 1927, el profesor Ley informó al cónsul de Costa Rica en Bélgica que el estado de Jorge estaba progresando muy favorablemente y que pronto podría ser dado de alta. A su vez, el cónsul Auguste-Jules Schenck informó sobre esto al doctor Rubén Umaña Chavarría. Sin esperar las medidas de la familia Volio y sin consultar al cónsul que pudiera autorizar su salida, Jorge abandonó el sanatorio el 16 de abril de 1927. Esto fue posible gracias a las influencias y protestas del Ministerio de Justicia belga que solicitó la inmediata salida apoyado por los boletines informativos positivos del doctor Vermeylen sobre la salud de Jorge.

Por consejo del director de Fort Jacó, Jorge no regresó de inmediato a Costa Rica, sino que se fue a Suiza a descansar allí. El 12 de febrero de 1928 Jorge finalmente llegó a Puerto Limón con el vapor “Ruggia”.

 

Vida posterior.

 

Después de su retiro de la política en 1936, Jorge se quedó con enormes deudas y comenzaron para él varios años difíciles de pobreza. Para sobrevivir, se retiró a las selvas remotas de Sierpe de Osa (provincia de Puntarenas) a crear una hacienda de bananos.

En 1940 fue nombrado Director General de los  Archivos Nacionales por el presidente Calderón y dirigió la Facultad de Filosofía y Letras de la Universidad de Costa Rica. Regresó a la política en 1953 como diputado del Partido Republicano Independiente y permaneció en ese cargo hasta su fallecimiento el 20 de octubre de 1955.


Obituario en el periódico / Overlijdensbericht in de krant La Prensa Libre de/van 21/10/1955


El lugar de descanso final del señor Jorge Volio en el Cementerio de Santa Ana / De laatste rustplaats van Jorge Volio op de begraafplaats van Santa Ana (foto : Willi Otto Kobe)


El general Jorge Volio Jiménez fue una de las más grandes figuras políticas e intelectuales de Costa Rica durante el último siglo. Conocía bien la vida política, económica y social de su país y tenía una particular visión del futuro. Con fuerza y ​​convicción defendió sus ideas ideológicas progresistas, revolucionarias para la época. Fue el primer representante político de la clase trabajadora costarricense y la primera voz de protesta en defensa de los menos afortunados. De ahí su apodo de "tribuno de la plebe" en referencia al funcionario del Imperio Romano.

Con su partido del búho, sentó las bases para las posteriores reformas sociales radicales en la década de 1940.

En 1984 la escuela de Salitral en Santa Ana cambió su nombre a “Escuela Jorge Volio Jiménez”.

Desde 1986, el Colegio de Licenciados y Profesores en Filosofía, Letras, Ciencias y Artes, abreviado COLYPRO, otorga cada año un premio en diversas disciplinas, que lleva su nombre.

Y en 1989 se le otorgó el título de “Benemérito de la Patria”, el máximo galardón que otorga el estado a personas que han contribuido al bienestar del país durante su vida.

 

El busto de Jorge Volio Jiménez erige en la entrada al edificio municipal de Santa Ana y se colocó en 1984 / De buste van Jorge Volio Jiménez staat bij de ingang van het gemeentelijk gebouw van Santa Ana en werd in 1984 geplaatst (foto:José Hernández, La Nación)


Villa Sorelois

 

Las ideas de Jorge fueron concebidas y estudiadas en la calma y serenidad de su casa llamada “Villa Sorelois”, ubicada en Santa Ana (Provincia de San José). Esta hermosa estructura fue diseñada y construida en 1922 por Teodorico Quirós Alvarado, pintor, arquitecto, ingeniero y amigo de Jorge. Según algunos, la villa lleva el nombre de un topónimo belga, pero no hemos encontrado ningún lugar en Bélgica con este nombre.

Lo que sí sabemos es que un “Sorelois” es originario de Sorel, una ciudad de Canadá, en la provincia francófona de Quebec. El poeta canadiense William Chapman escribió sobre esto en "Les Aspirations" (1904) un libro que recibió el máximo premio de la "Académie Française". ¿Quizás Jorge leyó este libro durante su época de estudiante en París?.

“Le Sorelois” (1879-1943) era también el nombre de un periódico regional canadiense. Durante su tiempo de estudio en el seminario León XIII, también asistieron algunos estudiantes de Canadá, no de Quebec sino de la provincia de Terranova. ¿Quizás alguno de ellos conoció este periódico en francés?

En Lovaina también había un monasterio de los “Hermanos de la Caridad”, una congregación belga que también tenía sucursales en Canadá y buscaba buenos músicos en Sorel para la educación en las escuelas de allí. Varios músicos belgas se trasladaron a Canadá a principios del siglo XX. Quizás durante sus años de estudio en Lovaina, Jorge conoció a uno de esos músicos o alguno de los “Hermanos de la Caridad” quien le habló de Sorel. ¿O quizá la inspiración para nombrar su villa nació de las historias del Rey Arturo, donde uno de los Caballeros de la Mesa Redonda, Sir Galehaut, gobernaba la tierra de Sorelois?


Villa Sorelois – Don Jorge Volio Jiménez con familiares y el fotógrafo Manuel Gomez Miralles hacia los años 1930 / Don Jorge Volio Jiménez met familieleden en de fotograaf Manuel Gomez Miralles rond de jaren 1930 (foto:Willi Otto Kobe)

Todas son suposiciones pero no hay ninguna certeza. Según el blog de la “Escuela Jorge Volio Jiménez”, Villa Sorelois significa “vuela frente al sol”. Los seres humanos necesitamos  alas para volar y ascender hacia lo divino, afirmando que Dios es el arquitecto del universo.

La villa, un lugar de encuentro y faro de cultura, perteneció al general Volio hasta 1949. Gracias a los esfuerzos de su hija menor, Marina, la villa fue declarada patrimonio histórico.

 

Don Jorge Volio Jiménez (1882-1955) junto a su esposa doña Hortensia Brenes Louis (1909-1968) y su hija menor Marina (1944). Otros niños fueron Luisa (Luisita) Hortensia (1939-2001) y Braulio (1943-1943). La Sra. Volio también tuvo otra hija llamada María Cecilia (1932-1997) / Jorge Volio Jiménez (1882-1955) samen met zijn vrouw Hortensia Brenes Louis (1909-1968) en zijn jongste dochter Marina (1944). Andere kinderen waren Luisa (Luisita) Hortensia (1939-2001) en Braulio (1943-1943). Mevrouw Volio had ook nog een dochter genaamd Maria Cecilia (1932-1997).

(foto del documental / foto uit de documentaire : Marina Volio Brenes:Ciudadana Distinguida de Santa Ana, 2013 de / van Carlos Díaz Chavarría)

Bronnen/Fuentes:

Jorge Volio y el Partido Reformista, Marina Volio

Jorge Volio, el tribuno de la plebe, Miguel  Acuña

El tribuno de la plebe, Roberto Muríllo

Het seminarie Leo XIII van 1892 tot 1942, Louis De Raeymaeker

Historical Dictionary of Costa Rica, David Diaz Arías, Ronny Viales Hurtado, Juan José Marín Hernández

https://ancestors.familysearch.org

https://www.sinabi.go.cr

https://www.leoxiiiseminarie.org

http://esc-jorgevolio.over-blog.com

https://archives.uclouvain.be

www.visitarcostarica.com

La participación político-partidista de la iglesia, Esteban Sánchez Solano

El doctor Zambrana, Armando Vargas

El uso ingenioso de la ideología en Costa Rica, Astrid Fischel Volio

Pulguita pulgar:cuentos ticos con sal y pimienta, Leonardo Vega Lizano

Los azules días, Joaquín Gutiérrez

Azarías Pallais:cuatro entronques sorprendentes (con énfasis en la relación con Bélgica), Victor Valembois

Hors les murs ¡ Naissance de la psychiatrie extrahospitalière, Jean Vermeylen, Lucette Schouters-Decroly

La fugitiva, Sergio Ramírez

La “Villa” del General Volio, Jorge F. Sibaja Rodríguez

La muerte de Tolstoi en la prensa costarricense, Alvaro Quesada Soto

De geschiedenis van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Désiré Mercier en de stichting van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (1879-1906), Gerd Van Riel

Ontsnapt uit het archief: Opvang- en verzorgingstehuizen van 1835 tot nu, Bruzz, An Devroe

Varios artículos de / Diverse artikels uit Le Journal de Bruxelles, La Tribuna y/en Diario de Costa Rica

Inéditos y Documentos, https://es.scribd.com

Jorge Volio:General de libertades, José Luis Valenciano

Musique à Sorel, Louise Valois-Liessens

Met speciale dank aan de Heer Stijn Demaré, directeur van het Leo XIII seminarie, de Howard-Tilton Memorial Library, Tulane University in New Orleans en Victor Valembois, schrijver en universiteitsprofessor / Con especial agradecimiento al Sr. Stijn Demaré, director del seminario León XIII, Biblioteca Howard-Tilton Memorial,Tulane University en Nueva Orleans y  Sr. Victor Valembois, escritor y catedrático universitario.


No hay comentarios.:

Publicar un comentario