Het ontslag uit Fort Jaco.
Dat Jorge Volio de waarheid sprak toen hij bij aankomst in Fort Jaco antwoordde op de vraag wie hij was, hebben we in de twee vorige delen besproken. Nu moest het allemaal nog bewezen worden. In Fort Jaco werkten de allerbeste specialisten van die tijd, zoals Auguste Ley (1873-1956) en Guy Vermeylen (1891-1943), pioniers van het eerste uur en samen met nog enkele andere dokters medeoprichters in 1923 van de Belgische Nationale Liga van Geestelijke Hygiëne.
Fort Jaco (postkaart van de website/postal del sitio web www.delcampe.net)
Voor Jorge waren de zes maanden opsluiting in Fort
Jaco in complete vergetelheid een ware hel, voornamelijk door het feit dat hij bijna geen nieuws ontving
vanuit Costa Rica, geen kranten, geen brieven, niets. Arturo
Volio, op dat moment president van het
Congres, werd regelmatig op de hoogte gehouden van de
gezondheidstoestand van zijn broer. Gelukkig kon Jorge corresponderen met de
Venezolaan José Concepción Sotillo Picornell, een fotograaf en journalist die
van 1910 tot 1935 in Costa Rica verbleef. Aan hem vroeg Jorge om de nieuwste
foto’s van Santa Ana en San José op te sturen, evenals belangrijke kranten artikels, een kopie van de foto van zijn diploma van
Generaal en documenten die als bewijsstukken konden dienen.
Om te bewijzen dat hij een priester was, kon hij terugvallen op twee personen die
hem in zijn studietijd in het Leo XIII Seminarie steeds met bijzondere
genegenheid onderscheidden. Kardinaal Mercier, overleden op 23 januari 1926,
kon hem niet meer helpen maar kanunnik Gaspar Simons (1873-1949) gelukkig wel.
Hij was één van de eerste priesterstudenten die op het Leo XIII Seminarie
hebben gewoond en was tevens een klasgenoot van Claudio Volio, broer van Jorge.
Toen Jorge op het seminarie studeerde, was Gaspar Simons daar de directeur.
Eind maart 1927 vroeg Jorge aan de aalmoezenier van het sanatorium naar een ontmoeting met kanunnik Simons die op dat moment priester was van de kerk van Parvis Sint-Gillis (dichtbij Brussel). Dit bezoek heeft de vrijlating van Jorge zeker en vast bevorderd. Vermeldenswaardig over priester Simons is nog het feit dat tijdens zijn begrafenis in 1949 zijn kist zonder katafalk op de grond werd geplaatst, ter herinnering aan zijn priesterwijding.
Gaspar Simons, Mgr/Monseñor Désiré
Mercier en/y Claudio Volio in/en 1892 (foto: archief seminarie Leo XIII/archivo
seminario León XIII)
Eveneens in maart 1927 bracht professor Ley de
consul van Costa Rica in België op de hoogte dat de toestand van Jorge heel
gunstig evolueerde en dat hij spoedig zou kunnen ontslagen worden. Op zijn
beurt informeerde consul Auguste-Jules Schenck dokter Rubén Umaña Chavarría
hierover. Zonder te wachten op de maatregelen van de familie Volio en zonder
overleg met de consul die zijn vertrek zou kunnen autoriseren, verliet Jorge
het sanatorium op 16 april 1927. Dit was mogelijk dankzij invloeden en protesten van het Belgische
Ministerie van Justitie die een verzoekschrift tot onmiddellijke vrijlating hadden ingediend met
ondersteuning van de positieve
nieuwsbrieven van dokter Vermeylen over de gezondheidstoestand van
Jorge.
Op aanraden van de directeur van Fort Jaco keerde
Jorge niet onmiddellijk terug naar Costa Rica maar vertrok hij naar Zwitserland
om daar uit te rusten. Op 12 februari
1928 kwam Jorge dan uiteindelijk met de stoomboot “Ruggia” in Puerto Limón aan.
De laatste jaren.
Na zijn terugtrekking uit de politiek in 1936 bleef
Jorge achter met enorme schulden en braken er voor hem enkele moeilijke jaren
van armoede aan. Om te overleven trok hij zich terug in de afgelegen oerwouden
van Sierpe de Osa (provincie Puntarenas) om een bananenplantage op te richten.
In 1940 werd hij door president Calderón benoemd tot algemeen directeur van het Nationaal Archief en stond hij aan het hoofd van de faculteit Filosofie en Letteren van de Universiteit van Costa Rica. In 1953 keerde hij terug naar de politiek als plaatsvervangend afgevaardigde van de Onafhankelijke Republikeinse Partij en bleef deze functie uitoefenen tot aan zijn dood op 20 oktober 1955.
Overlijdensbericht in de krant / Obituario en el periódico Diario de Costa Rica van/de 21/10/1955
De laatste rustplaats
van Jorge Volio op de begraafplaats van Santa Ana / El lugar de descanso final
del señor Jorge Volio en el Cementerio de Santa Ana (foto : Willi Otto Kobe)
Generaal Jorge Volio Jiménez was één van de
grootste politieke en intellectuele personen van Costa Rica tijdens de vorige
eeuw. Hij was heel goed op de hoogte van
het politieke, economische en sociale leven van zijn land en had een bepaalde
visie op de toekomst. Met kracht en overtuiging verdedigde hij zijn
vooruitstrevende ideologische ideeën, revolutionair voor die tijd. Hij was de
allereerste politieke vertegenwoordiger van de Costa Ricaanse werkende klasse
en de eerste stem van protest ter verdediging van de minder bedeelden. Vandaar
zijn bijnaam “tribuun van het plebs” verwijzend naar de ambtenaar uit het
Romeinse Rijk.
Met zijn partij van de uil lag hij aan de basis van
de latere ingrijpende sociale hervormingen in de jaren ’40.
In 1984 veranderde de school van Salitral in Santa
Ana haar naam in “Escuela Jorge Volio Jiménez”.
Sinds 1986
reikt het “Colegio de Licenciados y Profesores en Filosofía, Letras,
Ciencias y Artes”, afgekort COLYPRO, elk jaar een prijs uit in diverse
disciplines, die de naam van Jorge draagt.
En in 1989 werd hem de titel “Benemérito de la
Patria” toegekend, de hoogste onderscheiding die door de staat wordt toegekend
aan personen die tijdens hun leven hebben bijgedragen aan het welzijn van het
land.
Villa Sorelois.
De ideeën van Jorge werden bedacht en bestudeerd in
de rust en sereniteit van zijn huis “Villa Sorelois”, gelegen in Santa Ana
(provincie San José). Deze prachtige constructie werd in 1922 ontworpen en
gebouwd door Teodorico Quirós Alvarado, schilder, architect, ingenieur en
vriend van Jorge. Volgens sommigen zou de dromerige naam van de villa vernoemd
zijn naar een Belgische plaatsnaam, maar welke plaats dat dan zou zijn, is niet
terug te vinden.
Wat we wel weten is dat een Sorelois een inwoner is
van Sorel, een stad in Canada in de Franstalige provincie Quebec. De Canadese
poëet William Chapman schreef hierover in “Les Aspirations” (1904) een boek dat
de hoogste prijs kreeg van de “Académie Française”. Misschien heeft Jorge dit
boek wel gelezen tijdens zijn studententijd in Parijs ?
“Le Sorelois” (1879-1943) was tevens de naam van
een regionale Canadese krant. Tijdens de studies van Jorge in het Leo XIII
seminarie waren er ook enkele studenten uit Canada, niet uit Quebec maar uit de provincie New Foundland. Misschien
kende één van hen deze Franstalige krant ?
In Leuven was er ook een klooster van de “Broeders van Liefde”, een Belgische congregatie die ook in Canada vestigingen had en in Sorel op zoek was naar goede muzikanten voor onderwijs in de scholen aldaar. Verscheidene Belgische muzikanten trokken in het begin van de twintigste eeuw naar Canada. Misschien heeft Jorge tijdens zijn studiejaren in Leuven één van die musici of iemand van de “Broeders van Liefde” ontmoet die hem vertelden over Sorel. Of zou zijn inspiratie voor de naam van zijn villa komen uit de verhalen van Koning Arthur waarin één van de Ridders van de Ronde Tafel, Sir Galehaut, heerste over het land Sorelois ?
Villa Sorelois circa/aprox. 1928 (foto:Teodorico Quirós, Manuel Gomez
Miralles)
Allemaal veronderstellingen maar geen zekerheden.
Volgens de blog van de “Escuela Jorge
Volio Jiménez” betekent Villa Sorelois “vuela frente al sol” (vliegen voor de
zon). Mensen hebben vleugels nodig om te vliegen en om op te stijgen naar het
goddelijke, bevestigend dat God de architect is van het universum.
De villa, een ontmoetingsplaats en een baken van cultuur, was tot 1949 de eigendom van generaal Volio. Dankzij de vele inspanningen van zijn jongste dochter, Marina, is de villa nu uitgeroepen tot historisch erfgoed.
Gedeeltelijk zicht op de bibliotheek in de Villa Sorelois met waarschijnlijk heel wat boeken van zijn favoriete auteurs / Vista partial de la biblioteca de la Villa Sorelois probablemente con muchos libros de sus autores favoritos / Immanuel Kant, Søren Kierkegaard, Miguel de Unamuno, Friedrich Nietzsche, Antonio Gramsci, Benito Jerónimo Feijoo, Marco Tulio Cicero, Victor Hugo, Hughes de Lamennais, François de Chateaubriand, Alphonse Daudet, Henryk Sienkiewicz (Quo Vadis), Fjodor Dostojevski, Walter Scott en/y Virgilio (Virgilius) (foto sitio web/website Escuela Jorge Volio Jiménez http://esc-jorgevolio.over-blog.com).
* * * * * * * * * * *
La renuncia de Fort Jacó.
Don Jorge Volio estaba diciendo la verdad cuando respondió a la pregunta sobre quién era al llegar a Fort Jacó, lo hemos discutido en las dos partes anteriores. Ahora tenía que probarlo todo. Los mejores especialistas de la época trabajaron en Fort Jacó, como Auguste Ley (1873-1956) y Guy Vermeylen (1891-1943), pioneros desde el principio y, junto con algunos otros médicos, cofundadores en 1923 de la Liga Nacional Belga de Higiene de la Salud Mental.
Fort Jacó (postal del sitio web / postkaart van de website www.delcampe.net)
Para Jorge, los seis meses de encierro en Fort Jacó en completo olvido fueron un infierno, principalmente por el hecho de que casi no recibió noticias de Costa Rica, ni periódicos, ni cartas, nada. Don Arturo Volio, entonces presidente del Congreso, fue actualizado periódicamente sobre la salud de su hermano. Afortunadamente, Jorge pudo mantener correspondencia con el venezolano, José Concepción Sotillo Picornell, fotógrafo y periodista que vivió en Costa Rica de 1910 a 1935. Jorge le pidió que le enviara las últimas fotos de Santa Ana y San José, así como importantes artículos periodísticos, copia de la foto de su diploma de General y documentos que pudieran servir de prueba.
El documento, emitido el 24 de mayo
de 1920 por el Congreso Constitucional de Costa Rica, comprobó que a Jorge
efectivamente se le otorgó el grado de General / Het document, uitgegeven op 24
mei 1920 door het Constitutioneel Congres van Costa Rica, dat bewees dat Jorge
effectief onderscheiden werd met de graad van Generaal (foto website/sitio web
Escuela Jorge Volio Jiménez http://esc-jorgevolio.over-blog.com).
Para
demostrar que era sacerdote, podía apoyarse en dos personas que, durante sus
estudios en el Seminario León XIII, siempre lo distinguieron con particular
afecto. El cardenal Mercier, que falleció el 23 de enero de 1926, ya no pudo
ayudarlo, pero afortunadamente el canónigo Gaspar Simons (1873-1949) sí pudo.
Fue uno de los primeros sacerdotes estudiantes en asistir al Seminario León
XIII y también fue compañero de don Claudio Volio, el hermano de Jorge. Cuando
Jorge estudió en el seminario, Gaspar Simons, era el director allí.
A
finales de marzo de 1927, Jorge pidió al capellán del sanatorio que se reuniera
con el canónigo Simons, que en ese momento era sacerdote de la iglesia de
Parvis Saint-Gilles (cerca de Bruselas). Esta visita ciertamente promovió la
liberación de Jorge. Cabe mencionar sobre el sacerdote Simons, que durante su
funeral en 1949 su féretro fue colocado en el suelo sin catafalco, en memoria
de su ordenación sacerdotal.
También
en marzo de 1927, el profesor Ley informó al cónsul de Costa Rica en Bélgica
que el estado de Jorge estaba progresando muy favorablemente y que pronto
podría ser dado de alta. A su vez, el cónsul Auguste-Jules Schenck informó
sobre esto al doctor Rubén Umaña Chavarría. Sin esperar las medidas de la
familia Volio y sin consultar al cónsul que pudiera autorizar su salida, Jorge
abandonó el sanatorio el 16 de abril de 1927. Esto fue posible gracias a las
influencias y protestas del Ministerio de Justicia belga que solicitó la
inmediata salida apoyado por los boletines informativos positivos del doctor
Vermeylen sobre la salud de Jorge.
Por
consejo del director de Fort Jacó, Jorge no regresó de inmediato a Costa Rica,
sino que se fue a Suiza a descansar allí. El 12 de febrero de 1928 Jorge
finalmente llegó a Puerto Limón con el vapor “Ruggia”.
Vida posterior.
Después
de su retiro de la política en 1936, Jorge se quedó con enormes deudas y
comenzaron para él varios años difíciles de pobreza. Para sobrevivir, se retiró
a las selvas remotas de Sierpe de Osa (provincia de Puntarenas) a crear una
hacienda de bananos.
En 1940 fue nombrado Director General de los Archivos Nacionales por el presidente Calderón y dirigió la Facultad de Filosofía y Letras de la Universidad de Costa Rica. Regresó a la política en 1953 como diputado del Partido Republicano Independiente y permaneció en ese cargo hasta su fallecimiento el 20 de octubre de 1955.
Obituario en el periódico / Overlijdensbericht
in de krant La Prensa Libre de/van 21/10/1955
El lugar de descanso
final del señor Jorge Volio en el Cementerio de Santa Ana / De laatste
rustplaats van Jorge Volio op de begraafplaats van Santa Ana (foto : Willi Otto
Kobe)
El
general Jorge Volio Jiménez fue una de las más grandes figuras políticas e
intelectuales de Costa Rica durante el último siglo. Conocía bien la vida
política, económica y social de su país y tenía una particular visión del
futuro. Con fuerza y convicción defendió sus ideas ideológicas progresistas,
revolucionarias para la época. Fue el primer representante político de la clase
trabajadora costarricense y la primera voz de protesta en defensa de los menos
afortunados. De ahí su apodo de "tribuno de la plebe" en referencia
al funcionario del Imperio Romano.
Con
su partido del búho, sentó las bases para las posteriores reformas sociales
radicales en la década de 1940.
En
1984 la escuela de Salitral en Santa Ana cambió su nombre a “Escuela Jorge
Volio Jiménez”.
Desde
1986, el Colegio de Licenciados y Profesores en Filosofía, Letras, Ciencias y
Artes, abreviado COLYPRO, otorga cada año un premio en diversas disciplinas,
que lleva su nombre.
Y
en 1989 se le otorgó el título de “Benemérito de la Patria”, el máximo galardón
que otorga el estado a personas que han contribuido al bienestar del país
durante su vida.
El busto de Jorge Volio Jiménez erige
en la entrada al edificio municipal de Santa Ana y se colocó en 1984 / De buste
van Jorge Volio Jiménez staat bij de ingang van het gemeentelijk gebouw van
Santa Ana en werd in 1984 geplaatst (foto:José Hernández, La Nación)
Villa Sorelois
Las
ideas de Jorge fueron concebidas y estudiadas en la calma y serenidad de su
casa llamada “Villa Sorelois”, ubicada en Santa Ana (Provincia de San José).
Esta hermosa estructura fue diseñada y construida en 1922 por Teodorico Quirós
Alvarado, pintor, arquitecto, ingeniero y amigo de Jorge. Según algunos, la
villa lleva el nombre de un topónimo belga, pero no hemos encontrado ningún
lugar en Bélgica con este nombre.
Lo
que sí sabemos es que un “Sorelois” es originario de Sorel, una ciudad de
Canadá, en la provincia francófona de Quebec. El poeta canadiense William
Chapman escribió sobre esto en "Les Aspirations" (1904) un libro que
recibió el máximo premio de la "Académie Française". ¿Quizás Jorge
leyó este libro durante su época de estudiante en París?.
“Le
Sorelois” (1879-1943) era también el nombre de un periódico regional
canadiense. Durante su tiempo de estudio en el seminario León XIII, también asistieron
algunos estudiantes de Canadá, no de Quebec sino de la provincia de Terranova.
¿Quizás alguno de ellos conoció este periódico en francés?
En Lovaina también había un monasterio de los “Hermanos de la Caridad”, una congregación belga que también tenía sucursales en Canadá y buscaba buenos músicos en Sorel para la educación en las escuelas de allí. Varios músicos belgas se trasladaron a Canadá a principios del siglo XX. Quizás durante sus años de estudio en Lovaina, Jorge conoció a uno de esos músicos o alguno de los “Hermanos de la Caridad” quien le habló de Sorel. ¿O quizá la inspiración para nombrar su villa nació de las historias del Rey Arturo, donde uno de los Caballeros de la Mesa Redonda, Sir Galehaut, gobernaba la tierra de Sorelois?
Villa Sorelois – Don Jorge Volio Jiménez con familiares y el fotógrafo
Manuel Gomez Miralles hacia los años 1930 / Don Jorge Volio Jiménez met
familieleden en de fotograaf Manuel Gomez Miralles rond de jaren 1930 (foto:Willi
Otto Kobe)
Todas
son suposiciones pero no hay ninguna certeza. Según el blog de la “Escuela
Jorge Volio Jiménez”, Villa Sorelois significa “vuela frente al sol”. Los seres
humanos necesitamos alas para volar y
ascender hacia lo divino, afirmando que Dios es el arquitecto del universo.
La
villa, un lugar de encuentro y faro de cultura, perteneció al general Volio hasta
1949. Gracias a los esfuerzos de su hija menor, Marina, la villa fue declarada
patrimonio histórico.
Don Jorge Volio Jiménez (1882-1955)
junto a su esposa doña Hortensia Brenes Louis (1909-1968) y su hija menor
Marina (1944). Otros niños fueron Luisa (Luisita) Hortensia (1939-2001) y
Braulio (1943-1943). La Sra. Volio también tuvo otra hija llamada María Cecilia
(1932-1997) / Jorge Volio Jiménez (1882-1955) samen met zijn vrouw Hortensia
Brenes Louis (1909-1968) en zijn jongste dochter Marina (1944). Andere
kinderen waren Luisa (Luisita) Hortensia (1939-2001) en Braulio (1943-1943). Mevrouw
Volio had ook nog een dochter genaamd Maria Cecilia (1932-1997).
(foto del documental / foto uit de
documentaire : Marina Volio Brenes:Ciudadana Distinguida de Santa Ana, 2013 de
/ van Carlos Díaz Chavarría)
Bronnen/Fuentes:
Jorge
Volio y el Partido Reformista, Marina Volio
Jorge
Volio, el tribuno de la plebe, Miguel
Acuña
El
tribuno de la plebe, Roberto Muríllo
Het seminarie Leo XIII van 1892 tot 1942, Louis De
Raeymaeker
Historical
Dictionary of Costa Rica, David Diaz Arías, Ronny Viales Hurtado, Juan José
Marín Hernández
https://ancestors.familysearch.org
https://www.leoxiiiseminarie.org
http://esc-jorgevolio.over-blog.com
https://archives.uclouvain.be
www.visitarcostarica.com
La
participación político-partidista de la iglesia, Esteban Sánchez Solano
El
doctor Zambrana, Armando Vargas
El
uso ingenioso de la ideología en Costa Rica, Astrid Fischel Volio
Pulguita
pulgar:cuentos ticos con sal y pimienta, Leonardo Vega Lizano
Los
azules días, Joaquín Gutiérrez
Azarías
Pallais:cuatro entronques sorprendentes (con énfasis en la relación con Bélgica),
Victor Valembois
Hors
les murs ¡ Naissance de la psychiatrie extrahospitalière, Jean Vermeylen,
Lucette Schouters-Decroly
La
fugitiva, Sergio Ramírez
La
“Villa” del General Volio, Jorge F. Sibaja Rodríguez
La
muerte de Tolstoi en la prensa costarricense, Alvaro Quesada Soto
De geschiedenis van het Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte, Désiré Mercier en de stichting van het Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte (1879-1906), Gerd Van Riel
Ontsnapt uit het archief: Opvang- en
verzorgingstehuizen van 1835 tot nu, Bruzz, An Devroe
Varios
artículos de / Diverse artikels uit Le Journal de Bruxelles, La Tribuna y/en Diario
de Costa Rica
Inéditos
y Documentos, https://es.scribd.com
Jorge
Volio:General de libertades, José Luis Valenciano
Musique
à Sorel, Louise Valois-Liessens
Met
speciale dank aan de Heer Stijn Demaré, directeur van het Leo XIII seminarie,
de Howard-Tilton Memorial Library, Tulane University in New Orleans en Victor
Valembois, schrijver en universiteitsprofessor / Con especial agradecimiento al
Sr. Stijn Demaré, director del seminario León XIII, Biblioteca Howard-Tilton
Memorial,Tulane University en Nueva Orleans y
Sr. Victor Valembois, escritor y catedrático universitario.
No hay comentarios.:
Publicar un comentario