België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 14
Sport tijdens de Tweede Wereldoorlog
België
Zelden heeft de sport de mensen
in België zo aangetrokken als tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor de gewone
burger is het de ontspanning, de uitlaatklep bij uitstek. Zeer vlug na de bezetting wordt weer aan
sport gedaan. De bezetter laat het
sportgebeuren over aan de verschillende Belgische sportfederaties en de
secretarissen-generaal, de toenmalige hoogste Belgische gezagsdragers in het
land. Zolang er maar orde en rust heerst.
Wielrennen
Het wielrennen, de populairste
sporttak in Vlaanderen, floreert zoals nooit tevoren. Gedurende de ganse oorlog
draaien de overdekte en open wielerbanen op volle toeren. Jef ‘Poeske’
Scherens, Frans Cools, Emile Gosselin,
Karel Kaers, Achiel De Backer, Omer De Bruycker, Albert Buysse en Rik Van Steenbergen zijn de vedetten van
de piste. Op de kalender van het wegwielrennen
staan geen Ronde van Frankrijk en
wereldkampioenschappen, maar een massa mensen stroomt naar de criteriums en
kermiswedstrijden. Die zijn ook voor de renners het aantrekkelijkst door de
korte afstand en het aantrekkelijke prijzengeld. Enkele klassiekers vinden ook
plaats maar van een internationaal deelnemersveld is weinig sprake. Ook veschillende
Belgische renners nemen niet deel. De hoge verplaatsingskosten en de afstand
van de wedstrijd schrikken velen af. Door rantsoenering van het eten heeft een
renner te weinig krachten om een wedstrijd van meer dan 200 kilometer te
rijden. Achiel Buysse wint driemaal de Ronde van Vlaanderen (1940,1941,1943) en
Marcel Kint driemaal de Waalse Pijl (1943,1944,1945). Luik-Bastenaken-Luik wordt
slechts tweemaal georganiseerd. Rik Van Steenbergen wordt in 1943 op
achttienjarige leeftijd al kampioen van België (in 1945 voor de tweede maal).
Andere Belgische kampioenen zijn Odiel ‘De Witte’ Van den Meerschaut (1940),
André Defoort (1941) en André Maelbrancke (1942). Voor de Duitse inval van mei
1940 primeerden de sportieve prestaties, tijdens de bezetting was het
voornamelijk fietsen om te overleven. Enkele Belgische renners nemen daarom ook
deel aan Duitse wielerwedstrijden om daar wat extra prijzengeld te verdienen.
Na de bevrijding zou hen dat kwalijk genomen worden. Het Belgisch kampioenschap
veldrijden wordt tijdens de oorlogsjaren steeds in Antwerpen georganiseerd met
Richard Blendeman (1941), Eugène Jacobs (1942,1943) en Frans Van Hellemont
(1944) als kampioenen.
Briek Schotte, winnaar van de Ronde van Vlaanderen 1942 / Briek Schotte, ganador del Tour de Flandes 1942 (foto:Journaal van de Eeuw, VRT)
____________________________________________________________
Voetbal
De populariteit van de
voetbalsport is enorm gestegen, elke zondag scharen zich honderdduizenden rond
de velden. Internationale wedstrijden zijn uit het programma geschrapt, maar de
nationale competitie gaat normaal verder, ondanks de groeiende
verkeersproblemen, die verplaatsingen vaak tot een hachelijk avontuur maken, en
de moeilijkheden om de spelers van een voetbaluitrusting te voorzien. Door de
oorlogsomstandigheden wordt het seizoen niet elk jaar volledig afgewerkt. In
1940, 1941 en 1945 wordt de competitie vroegtijdig stopgezet. Grote namen in het voetbal zijn Raymond
Braine (Beerschot tot 1943), Bernard Voorhoof (Lierse), Juul Van Craen (Lierse),
Bert Decleyn (Club Mechelen), Bob Paverick (Antwerp) en René Geuns (Antwerp). In de zomer worden op het platteland
voetbaltornooien onder de lokale clubjes georganiseerd, met boeren en
smokkelaars als vrijgevige sponsors. Bekende voetballers uit grote ploegen die
worden aangesproken om de plaatselijke elftallen te versterken, aarzelen geen
ogenblik. De voorstellen zijn te aanlokkelijk, de premie bestaat uit boter,
spek, aardappelen en bloem. Op 21 april 1940 vindt in Amsterdam de laatste
interland plaats tussen België en Nederland. De eerstvolgende zou slechts doorgaan
na de oorlog, op 12 mei 1946. Tussendoor worden er wel enkele onofficiële
interlands georganiseerd in Engeland (Londen, Aldershot). België en Nederland
staan in die periode vijfmaal tegenover mekaar. De ploegen worden samengesteld
uit de aldaar aanwezige militairen. Dat brengt beide teams op 11 oktober 1941 zelfs
tot in Wembley, de sporttempel van Londen.
(Foto's/Fotos : Pathe Gazette)
NATIONALE VOETBALCOMPETITIE IN BELGIË/ COMPETICIÓN NACIONAL DE FÚTBOL EN BÉLGICA
Jaar/Año,
Kampioen/Campeón, Tweede/Segundo, Derde/Tercero, Topscorer/Goleador
1942 Lierse, Beerschot,
Antwerp, Bert De Cleyn (Club Mechelen) 34
1943 Club Mechelen,
Beerschot, Lierse, Jules Van Craen (Lierse) & Arthur Ceuleers (Beerschot)
41
1944 Antwerp, Anderlecht,
Beerschot, Jan Goossens (OC de Charleroi) 34
Antwerp 1944 Staand/De pie : Charles Dockx, Richard Gedopt, Bob Paverick, Jozef Weyns, Theofile (Fille) Blankers, Hubert D'Hollander Hurkend/Abajo : Léon Wouters, Gommaire Lodts, Rene Geuns, Désiré (Dis) van den Audenaerde, Pierre van Velthoven (foto:Een eeuw sport in Antwerpen, Karel Luyckx)
___________________________________________________________________
Boksen
De bokssport kent een
ongeëvenaarde bloeitijd. In het ganse land worden bokswedstrijden georganiseerd
en doen de organisatoren gouden zaken. Te Brussel vinden deze voornamelijk
plaats in het Sportpaleis (gesloopt in 1966) en het Koninklijk Circus, beide te
Schaarbeek. Te Antwerpen wordt voornamelijk georganiseerd in de Majestic Hall
en in het Rubenspaleis, beide gelegen in
de Carnotstraat. In het Majestic is nu
een vastgoedonderneming gevestigd. Op de plaats van het Rubenspaleis kwam later
Ciné Rubens en nu is het een Evangelische Kerk. Hoogtepunten van de bokssport
tijdens de bezetting zijn de kampen tussen Gustaaf Roth en Karel Sys voor de
Belgische titel bij de zwaargewichten. Karel Sys bereikt de top in zijn
loopbaan, wanneer hij op 14 november 1943 te Brussel de Zweed Olle Tandberg
klopt en Europees kampioen wordt. Omdat hij ook in Duitsland enkele keren was
gaan boksen werd hij na de oorlog van collaboratie beticht. Hij kreeg geen
bokslicentie meer en trok dan naar Spanje en later naar Argentinië. Andere
boksers die in de gunst van het publiek staan zijn Raoul Degryse (vlieg- en
bantamgewicht) , Kid Dussart (vedergewicht) , Al Baker (middengewicht) en Felix
Wouters (weltergewicht).
Gustaaf Roth / Karel Sys / Kid Dussart (foto's/fotos: https://boxrec.com)
Paarden-en hondenwedstrijden
Ook grote belangstelling voor
paarden- en hondenwedstrijden, waar nieuwe rijken, smokkelaars en oorlogswoekeraars
met biljetten van duizend goochelen.
Duivensport
Duivenmelkers moeten hun sport opgeven.
Vluchten zijn door de bezetter verboden,
de duiven mogen niet uitvliegen omdat het verzet en de Britse
inlichtingendiensten ook van duiven gebruik maken om informatie uit te
wisselen. Door de honger belanden vele duiven in de kookpot.
Costa Rica
Geen “Juegos Centroamericanos y del
Caribe”. Ook geen wereldbeker voetbal. Toch zijn er nog genoeg andere
sportcompetities.
Voetbal
De populairste
sport in Costa Rica is nog steeds het voetbal. In de jaren ’40 wordt de
nationale competitie betwist door een beperkt aantal ploegen. In 1940 zijn er 6
ploegen die deelnemen, waarvan de helft uit San José. Toch is het Cartaginés
dat kampioen wordt mede dankzij topschutter José Rafael Meza Ivankovich
bijgenaamd “Fello”. Velen beschouwen hem als de beste Costa Ricaanse voetballer
ooit. Vanaf 1941 trekt Meza naar Mexico, Argentinië en Colombia en zal slechts
in 1951 terugkeren naar Costa Rica. In
1941 nemen er 7 ploegen deel aan het kampioenschap (waarvan 4 uit San José)
maar deze keer is het Liga Deportiva Alajuelense dat de titel binnenhaalt. De
volgende 3 jaren komt de kampioen telkens uit San José met Club Sport La
Libertad (1942), Universidad de Costa Rica (1943) en Orión FC (1944). In 1945 is
het weer de beurt aan de Liga Deportiva Alajuelense. Het wordt de allerlaatste
titel van Alejandro Morera Soto, een ander Costa Ricaans voetbalfenomeen. In zijn gloriejaren bij FC Barcelona werd hij
“de baltovenaar” genoemd. In 1941 wordt door de CCCF (Confederación
Centroaméricana y del Caribe de Fútbol), de voorloper van de CONCACAF, voor de
eerste keer het CCCF-kampioenschap georganiseerd. Van 8 tot en met 18 mei 1941 strijden 5
landen in Costa Rica voor de titel. Na overwinningen tegen Nicaragua, Panama,
Curaçao en El Salvador wordt Costa Rica de winnaar van het toernooi. Twee jaar
later vindt het CCCF-kampioenschap in december plaats in El Salvador. Vermits
er maar 4 teams zijn ingeschreven wordt tegen elk land tweemaal gespeeld. Deze
keer eindigt Costa Rica op de derde plaats na El Salvador en Guatemala. Het laatste
kampioenschap wordt gespeeld in 1961. Costa Rica zal het toernooi dan zevenmaal
gewonnen hebben.
Dr. Rafael
Ángel Calderón Guardia geeft in 1941 de beker aan de doelwachter Hugo Zúñiga en
aan de coach Alejandro Morera in het Estadio Nacional / El Dr. Rafael Ángel
Calderón Guardia entrega la copa al portero Hugo Zúñiga y al técnico
Alejandro Morera en 1941 en el Estadio Nacional (foto:Federico Rojas, La Nación)
_________________________________________________________
Wielrennen
Sinds 1925
bestaat de wielerwedstrijd San José – Puntarenas, ongeveer 168 kilometer lang.
Vanaf maart 1941 wordt het een tweedaagse klassieker, de zogenaamde “Doble a
Puntarenas”. Er staan 22 deelnemers aan de start. Evangelista Chavarría Pérez
wint de eerste etappe (San José-Puntarenas) en de volgende dag wint Guillermo
Brizuela Madrigal de tweede etappe (Puntarenas-San José). In het voorjaar van 1942 komt een team uit
Guatemala aan de start van deze klassieker. De eerste etappe wordt gewonnen
door Guillermo Brizuela Madrigal, de tweede etappe door Fernando Marroquín uit
Guatemala. President Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia overhandigt de trofee
aan de winnaar uit Guatemala en Generaal Jorge Ubico, president van Guatemala,
schenkt een trofee aan de tweede uit Costa Rica. De beste Costa Ricaanse
wielrenner op dit moment is Evangelista Chavarría Pérez, bijgenaamd “El Águila
Solitaria” (De eenzame adelaar). Hij wordt maar liefst acht keer nationaal
wielerkampioen (van 1942 tot 1946, en van 1949 tot 1951). In 1941 neemt hij
deel aan zijn eerste internationale race in een wedstrijd van 800 kilometer die
door Honduras, El Salvador en Guatemala gaat. Datzelfde jaar wordt hij de
eerste Costa Ricaan die per fiets de grens met Panama oversteekt, na een
13-daagse tocht door de bergen en oerwouden. In 1946 zal hij, samen met zijn
landgenoten Rigoberto Salazar, Omar Arce en Leonardo Valverde goud halen op de
100 kilometer voor teams op de vijfde “Juegos Centroamericanos y del Caribe” in
Barranquilla, Colombia. Andere Costa Ricaanse wielrenners uit die tijd zijn
onder andere Juan Bautista Méndez en Fernando Guevara Suarez.
Basketbal
De nationale kampioenen in het
basketbal waren in 1940 S. G. Española, van 1941 tot 1943 La Libertad, in 1944
Orión en in 1945 opnieuw La Libertad.
Boksen
In 1939 begon
Jesús “Tuzo” Portuguez Echevarría, bijgenaamd Kid Portuguez, aan zijn
professionele bokscarrière. Hij zou tot
1961 blijven boksen, in totaal 235 kampen betwisten, en dit niet alleen in
Centraal-Amerika. Hij bokste ook in Noord-Amerika (Verenigde Staten, Canada), Zuid-Amerika
(Venezuela), Europa (Duitsland, Spanje, Verenigd Koninkrijk) en Afrika
(Marokko). Hij was de eerste Midden-Amerikaan die op de wereldranglijst stond
in de middengewicht klasse. Hij bokste zelfs 4 keer in het mythische Madison
Square Garden in New York. Andere boksers in de beginjaren ’40 waren George Cox
en Vicente Sterling (weltergewicht), Jappy Kerr, Baby Smith en Richard Moya
(lichtgewicht), Tony Mesen en Melico Mondragon (vedergewicht) en Al Campbell,
bijgenaamd “El Apolo de Ebano” (de ebbenhouten Apollo) ( middengewicht). De
bokskampen werden voornamelijk gehouden in San José, in het Estadio Mendoza
(gelegen nabij het huidige MOPT gebouw, het Ministerie van Openbare Werken en
Vervoer), het oude Estadio Nacional (in het Parque Metropolitano La Sabana, op
dezelfde plaats van het huidige Estadio Nacional) en in het Frontón Jai-Alai (in
1929 opgericht op laan 6 tussen straten 5 en 7, oorspronkelijk bestemd voor het
Baskische spel “pelota” en intussen afgebroken).
Bélgica y Costa Rica
durante la Segunda Guerra Mundial 14 parte
Deporte durante la
Segunda Guerra Mundial
Bélgica
Raramente el deporte ha atraído a tanta gente a
Bélgica como durante la Segunda Guerra Mundial. Para los ciudadanos comunes, es
la relajación, la salida de elección, etc. Los deportes se reinician muy pronto
después de la ocupación. Los alemanes dejan los eventos deportivos a las
diversas federaciones deportivas belgas y a los secretarios generales, las
autoridades belgas más altas del país, mientras haya orden y paz.
Ciclismo
El ciclismo, es el deporte más popular en
Flandes, ya que floreció como nunca antes. Durante toda la guerra, los
velódromos cubiertos y abiertos corren a toda velocidad. Jef "Poeske"
Scherens, Frans Cools, Emile Gosselin, Karel Kaers, Achiel De Backer, Omer De
Bruycker, Albert Buysse y Rik Van Steenbergen surgieron como las estrellas de
la arena. No había un Tour de Francia o campeonatos mundiales en el calendario
de ciclismo de ruta, pero sí una multitud de personas quienes acuden a las
ruedas ciclísticas y a los recintos feriales. Estos también son los más
atractivos para los ciclistas debido a la corta distancia y al atractivo premio
en metálico. También se producen algunos clásicos, pero hay poca participación
internacional. Varios ciclistas belgas tampoco participaron. Los altos costos
de viaje y las distancias de las carreras asustaban a muchos. Debido al
racionamiento de alimentos, una ciclista tiene muy poca fuerza para recorrer
una carrera de más de 200 kilómetros. Achiel Buysse ganó el Tour de Flandes
tres veces (1940,1941,1943) y Marcel Kint ganó tres veces la competencia
llamada “el Flecha Valona” (1943,1944,1945). La competencia Lieja-Bastoña-Lieja
se organizó solo dos veces.
Rik Van Steenbergen se convirtió en campeón de
Bélgica en 1943 a la edad de dieciocho años (en 1945 por segunda vez). Otros
campeones belgas fueron Odiel "De Witte" Van den Meerschaut (1940),
André Defoort (1941) y André Maelbrancke (1942). Antes de la invasión alemana
de mayo de 1940, prevalecieron las actuaciones deportivas, durante la ocupación
las bicicletas básicamente para sobrevivir. Por lo tanto, algunos ciclistas
belgas también participaron en carreras ciclistas alemanas para ganar un premio
extra. Después de la liberación, serían culpados por eso.
El campeonato belga de ciclocross siempre se
organizó en Amberes durante los años de guerra con Richard Blendeman (1941),
Eugène Jacobs (1942, 1943) y Frans Van Hellemont (1944) como campeones.
Rik Van Steenbergen gana el Tour de Flandes 1944 por Briek Schotte / Rik Van Steenbergen wint de Ronde van Vlaanderen 1944 voor Briek Schotte (foto:RR, Het Nieuwsblad)
____________________________________________________________
Fútbol
La popularidad del fútbol aumentó enormemente,
cientos de miles se reunían alrededor de los campos todos los domingos. Los
partidos internacionales se eliminaron del calendario, pero la liga nacional
continúa de manera normal a pesar de los crecientes problemas de tráfico, que a
menudo hacían que los desplazamientos fueran una aventura peligrosa así como
las dificultades para proveer a los jugadores de equipamiento deportivo.
Debido a las condiciones de guerra, la
temporada no se completa por completo cada año. La competencia se detuvo
prematuramente en 1940, 1941 y 1945. Grandes nombres en el fútbol son Raymond
Braine (Beerschot hasta 1943), Bernard Voorhoof (Lierse), Juul Van Craen
(Lierse), Bert Decleyn (Club Mechelen), Bob Paverick (Amberes) y René Geuns
(Amberes). En el verano, se organizaron torneos de fútbol en el campo entre los
clubes locales, con granjeros y contrabandistas como generosos patrocinadores.
Los futbolistas conocidos de equipos grandes son llamados a fortalecer a los
equipos locales y los primeros no lo dudan ni por un momento. Las propuestas
son demasiado atractivas, la prima consiste en mantequilla, tocino, papas y
harina. El 21 de abril de 1940, se efectuó el último partido internacional
entre Bélgica y los Países Bajos en Amsterdam. El siguiente solo tendría lugar
después de la guerra, el 12 de mayo de 1946. Mientras tanto, se organizan
algunos partidos internacionales no oficiales en Inglaterra (Londres,
Aldershot). Bélgica y los Países Bajos
se reunieron cinco veces en ese período. Los equipos estuvieron compuestos por
el personal militar presente allí. El 11 de octubre de 1941, de nuevo jugaron estos dos equipos,
llevándolos a ambos hasta Wembley, el templo deportivo de Londres.
Raymond Braine (foto:Beerschot)
Boxeo
El boxeo tiene un tiempo de floración sin igual.
Los combates de boxeo se organizaron en todo el país y los organizadores hicieron
negocios de oro. En Bruselas, tienen lugar principalmente en el Sportpaleis
(demolido en 1966) y el Circo Real, ambos situados en Schaerbeek. En Amberes se
organizó principalmente en el Majestic Hall y el Palacio Rubens, ambos ubicados
en Carnotstraat. Hoy en día una empresa de bienes raíces se encuentra ubicada
en el Majestic.El palacio Rubens fue reemplazado más tarde por el Ciné Rubens y
ahora es una Iglesia Evangélica.
Lo más destacado del deporte del boxeo durante
la ocupación son los campamentos entre Gustaaf Roth y Karel Sys por el título
belga de los pesos pesados. Karel Sys alcanzó la cima de su carrera cuando venció
al sueco Olle Tandberg en Bruselas el 14 de noviembre de 1943 y se conviertió
en el campeón de Europa. Debido a que también había comenzado a boxear varias
veces en Alemania, fue acusado de colaboración después de la guerra. Ya no
recibiría una licencia de boxeo y luego se fue a España para terminar mas tarde en Argentina.
Otros boxeadores que contaron con el favor del público fueron Raoul Degryse
(mosca y gallo), Kid Dussart (peso pluma), Al Baker (peso mediano) y Felix
Wouters (peso wélter).
Tandberg - Sys (foto:Maria Vanhaverbeke, beeldbankkusterfgoed
Competiciones de caballos y perros
También generó gran interés las competiciones
de caballos y perros, donde los nuevos ricos, contrabandistas y usureros de
guerra derrochaban dinero en premios.
Deporte con palomas
Los aficionados a las palomas tuvieron que
renunciar a este deporte, los alemanes
prohibieron los vuelos, y las palomas no
pueden volar porque la resistencia y los servicios de inteligencia británicos
también las usaron para intercambiar información. Debido al hambre, muchas
palomas terminan en la olla.
Costa Rica
No hubieron "Juegos Centroamericanos y del
Caribe" como tampoco la copa mundial de fútbol. Sin embargo, hay muchas
otras competiciones deportivas que se llevaron a cabo.
Fútbol
El deporte más popular en Costa Rica sigue siendo
el fútbol. En la década de los 40’s, la liga nacional es disputada por un
número limitado de equipos. En 1940 participaron 6 equipos, la mitad de ellos
de San José. Aún así, el Cartaginés se conviertió en campeón gracias al máximo anotador
José Rafael Meza Ivankovich apodado "Fello". Muchos lo consideran el
mejor futbolista costarricense de la historia. A partir de 1941, Meza se muda a
México, Argentina y Colombia y solo regresará a Costa Rica en 1951.
En 1941, siete equipos participaron en el
campeonato (4 de ellos de San José), resultando ganador la Liga Deportiva
Alajuelense. Los próximos 3 años, el campeón siempre viene de San José con los
clubes: Club Sport La Libertad (1942), la Universidad de Costa Rica (1943) y el
Orión FC (1944). En 1945 es el turno de la Liga Deportiva Alajuelense
nuevamente. Será el último título de Alejandro Morera Soto, otro fenómeno
futbolístico costarricense. Cuando estuvo en su apogeo con el FC Barcelona,
fue llamado "El Mago del Balón".
En 1941, la CCCF (Confederación Centroaméricana
y del Caribe de Fútbol), predecesora del CONCACAF, organizó la Copa CCCF por
primera vez. Del 8 al 18 de mayo de 1941, 5 países junto a Costa Rica competieron
por el título. Después de las victorias contra Nicaragua, Panamá, Curazao y El
Salvador, Costa Rica se conviertió en el ganador del torneo. Dos años después,
el Campeonato CCCF se llevó a cabo en diciembre en El Salvador. Como solo
hubieron 4 equipos registrados, cada país jugó dos veces. Esta vez Costa Rica
termina en tercer lugar después de El Salvador y Guatemala. El último
campeonato se jugó en 1961. Costa Rica ganó el torneo siete veces.
El Dr.
Rafael Ángel Calderón Guardia hace un saque de honor en el estadio nacional en
1941 durante la primera Copa CCCF / Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia maakt een
eretrap in het “Estadio Nacional” in 1941 tijdens de eerste Copa CCCF (Foto:La
Nación).
José Rafael Meza (foto:La Nación)
Alejandro Morera Soto (foto del archivo www.sport.es)
COMPETICIÓN NACIONAL
DE FÚTBOL EN COSTA RICA/ NATIONALE VOETBALCOMPETITIE IN COSTA RICA
Anó/Jaar, Campeón/Kampioen, Segundo/Tweede,
Tercero/Derde, Goleador/Topscorer
1940 Cartaginés, Orión, Herediano, José
Rafael Fello Meza (Cartaginés) 13
1941 Alajuelense, La Libertad, Orión, José
Riggioni (Alajuelense), Álvaro Rojas (Alajuelense) 7
1942 La Libertad, Gimnástica Española,
Universidad Nacional, Gonzalo Fernández (GE), Fernando Solano (Cartaginés) 18
1943 Universidad de Costa Rica, Alajuelense,
La Libertad, Francisco Zeledón (La Libertad) 16
1944 Orión, Herediano, S.G.Española, Miguel
Zeledón (Orión), Fernando Solano (UCR) 9
1945 Alajuelense, Orión, Universidad de
Costa Rica, Walker Rodriguez (Orión) 18
Alajuelense 1941. De pie/Staand :
Alejandro Morera (entrenador/trainer), Melico Valverde, Tomás Alfaro, Rogelio
Fernández, Rodrigo “Chino” Moreno, Jorge “Lalo” Rojas, , Luis Ángel Salas,
Carlos Arroyo, Claudio “Chopita” Padilla, Héctor Cordero, Francisco Ortiz.
Abajo/Hurkend : Ramón Arroyo, José Luis “Chime” Rojas, Salvador Soto “Indio
Buroy”, José Riggioni, Álvaro Rojas, Mario Riggioni (foto cortesía Álvaro
Rojas).
___________________________________________________________
Ciclismo
La carrera ciclista San José–Puntarenas de unos
168 kilómetros existe desde 1925. A partir de marzo de 1941 se conviertió en un
clásico de dos días, denominada
"Doble a Puntarenas"con la presencia de 22 participantes. Evangelista
Chavarría Pérez ganó la primera etapa (San José-Puntarenas) y al día siguiente
Guillermo Brizuela Madrigal se impuso en la segunda etapa (Puntarenas-San
José). En la primavera de 1942, un equipo de Guatemala participó en este
clásico. La primera etapa la ganó Guillermo Brizuela Madrigal, la segunda fue
ganada por Fernando Marroquín de Guatemala.
El Presidente Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia
entregó el trofeo al ganador de Guatemala y el general Jorge Ubico, presidente
de Guatemala, presentó un trofeo al segundo lugar de Costa Rica.
(foto:sitio web/website de/van Jackson Chinchilla)
El mejor ciclista costarricense en ese momento fue
Evangelista Chavarría Pérez, apodado "El Águila Solitaria", se
convirtió en campeón nacional de ciclismo no menos de ocho veces (de 1942 a
1946 y de 1949 a 1951). En 1941 participó en su primera carrera internacional
de 800 km que recorre Honduras, El Salvador y Guatemala. Ese mismo año, se
convirtió en el primer costarricense en cruzar la frontera con Panamá en
bicicleta, después de un viaje de 13 días a través de las montañas y las
selvas. En 1946, junto con sus compatriotas Rigoberto Salazar, Omar Arce y
Leonardo Valverde, se llevó el oro en los 100 kilómetros por equipos, en la
quinta edición de los "Juegos Centroamericanos y del
Caribe" en Barranquilla, Colombia. Otros ciclistas costarricenses de la
época incluyen a Juan Bautista Méndez y Fernando Guevara Suárez.
Baloncesto
El campeón nacional de baloncesto en 1940 fue
la Sociedad Gimnástica Española, de 1941 a 1943 La Libertad, en 1944 Orión y
nuevamente en 1945 La Libertad.
Boxeo
En 1939, Jesús "Tuzo" Portuguez
Echevarría, apodado “Kid Portuguez”, comenzó su carrera profesional en el boxeo;
continuaría boxeando hasta 1961, disputando un total de 235 campamentos, no
solo en América Central, también boxeó en Norteamérica (Estados Unidos,
Canadá), Sudamérica (Venezuela), Europa (Alemania, España, Reino Unido) y África
(Marruecos). Fue el primer centroamericano incluido en el escalafón mundial en
la división de los medianos. Incluso boxeó 4 veces en el mítico Madison Square
Garden en Nueva York. Otros boxeadores a principios de la década de 1940
incluyeron a George Cox y Vicente Sterling (peso welter), Jappy Kerr,
Baby Smith y Richard Moya (peso ligero), Tony Mesen y Melico Mondragon (peso
pluma) y Al Campbell, apodado "El Apolo de Ébano" (el ébano Apolo)
(peso medio). Los campos de boxeo se llevaron a cabo principalmente en San
José, en el Estadio Mendoza ubicado cerca del actual edificio del MOPT (Ministerio
de Obras Públicas y Transporte), el antiguo Estadio Nacional en el Parque
Metropolitano La Sabana, en el mismo sitio que el actual Estadio Nacional y en
el Frontón Jai-Alai (fundado en 1929 en la avenida 6 entre las calles 5 y 7,
originalmente destinado al juego vasco "pelota" y ahora demolido).
Emilio Castrillo / Jesús Portuguez / Vicente Sterling
(fotos/foto's: https://boxrec.com)
Bronnen/Fuentes/Sources:
België in de Tweede Wereldoorlog:Deel 2 Een bezet
land, Herwig Jacquemyns
Van pedaalridder tot broodfietser, Patrieck Geldhof
Costa
Rica en el siglo XX, Eugenio Rodríguez Vega
Facebookpagina
Jackson Chinchilla
Federación
Guatemalteca de ciclismo
Buzon
de Rodrigo
www.nacion.com - La Nación