viernes, 26 de junio de 2020

El Mago del Balón y el Águila Solitaria - De baltovenaar en de eenzame adelaar

België en Costa Rica tijdens Wereldoorlog 2 deel 14
Sport  tijdens de Tweede Wereldoorlog
België
Zelden heeft de sport de mensen in België zo aangetrokken als tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor de gewone burger is het de ontspanning, de uitlaatklep bij uitstek.  Zeer vlug na de bezetting wordt weer aan sport gedaan.   De bezetter laat het sportgebeuren over aan de verschillende Belgische sportfederaties en de secretarissen-generaal, de toenmalige hoogste Belgische gezagsdragers in het land. Zolang er maar orde en rust heerst.
Wielrennen
Het wielrennen, de populairste sporttak in Vlaanderen, floreert zoals nooit tevoren. Gedurende de ganse oorlog draaien de overdekte en open wielerbanen op volle toeren. Jef ‘Poeske’ Scherens,  Frans Cools, Emile Gosselin, Karel Kaers, Achiel De Backer, Omer De Bruycker, Albert Buysse  en Rik Van Steenbergen zijn de vedetten van de piste. Op de kalender van het wegwielrennen  staan geen  Ronde van Frankrijk en wereldkampioenschappen, maar een massa mensen stroomt naar de criteriums en kermiswedstrijden. Die zijn ook voor de renners het aantrekkelijkst door de korte afstand en het aantrekkelijke prijzengeld. Enkele klassiekers vinden ook plaats maar van een internationaal deelnemersveld is weinig sprake. Ook veschillende Belgische renners nemen niet deel. De hoge verplaatsingskosten en de afstand van de wedstrijd schrikken velen af. Door rantsoenering van het eten heeft een renner te weinig krachten om een wedstrijd van meer dan 200 kilometer te rijden. Achiel Buysse wint driemaal de Ronde van Vlaanderen (1940,1941,1943) en Marcel Kint driemaal de Waalse Pijl (1943,1944,1945). Luik-Bastenaken-Luik wordt slechts tweemaal georganiseerd. Rik Van Steenbergen wordt in 1943 op achttienjarige leeftijd al kampioen van België (in 1945 voor de tweede maal). Andere Belgische kampioenen zijn Odiel ‘De Witte’ Van den Meerschaut (1940), André Defoort (1941) en André Maelbrancke (1942). Voor de Duitse inval van mei 1940 primeerden de sportieve prestaties, tijdens de bezetting was het voornamelijk fietsen om te overleven. Enkele Belgische renners nemen daarom ook deel aan Duitse wielerwedstrijden om daar wat extra prijzengeld te verdienen. Na de bevrijding zou hen dat kwalijk genomen worden. Het Belgisch kampioenschap veldrijden wordt tijdens de oorlogsjaren steeds in Antwerpen georganiseerd met Richard Blendeman (1941), Eugène Jacobs (1942,1943) en Frans Van Hellemont (1944) als kampioenen.
Briek Schotte, winnaar van de Ronde van Vlaanderen 1942 / Briek Schotte, ganador del Tour de Flandes 1942  (foto:Journaal van de Eeuw, VRT)
____________________________________________________________
Voetbal
De populariteit van de voetbalsport is enorm gestegen, elke zondag scharen zich honderdduizenden rond de velden. Internationale wedstrijden zijn uit het programma geschrapt, maar de nationale competitie gaat normaal verder, ondanks de groeiende verkeersproblemen, die verplaatsingen vaak tot een hachelijk avontuur maken, en de moeilijkheden om de spelers van een voetbaluitrusting te voorzien. Door de oorlogsomstandigheden wordt het seizoen niet elk jaar volledig afgewerkt. In 1940, 1941 en 1945 wordt de competitie vroegtijdig stopgezet.  Grote namen in het voetbal zijn Raymond Braine (Beerschot tot 1943), Bernard Voorhoof (Lierse), Juul Van Craen (Lierse), Bert Decleyn (Club Mechelen), Bob Paverick (Antwerp) en René Geuns (Antwerp).  In de zomer worden op het platteland voetbaltornooien onder de lokale clubjes georganiseerd, met boeren en smokkelaars als vrijgevige sponsors. Bekende voetballers uit grote ploegen die worden aangesproken om de plaatselijke elftallen te versterken, aarzelen geen ogenblik. De voorstellen zijn te aanlokkelijk, de premie bestaat uit boter, spek, aardappelen en bloem. Op 21 april 1940 vindt in Amsterdam de laatste interland plaats tussen België en Nederland. De eerstvolgende zou slechts doorgaan na de oorlog, op 12 mei 1946. Tussendoor worden er wel enkele onofficiële interlands georganiseerd in Engeland (Londen, Aldershot). België en Nederland staan in die periode vijfmaal tegenover mekaar. De ploegen worden samengesteld uit de aldaar aanwezige militairen. Dat brengt beide teams op 11 oktober 1941 zelfs tot in Wembley, de sporttempel van Londen.


                                     (Foto's/Fotos : Pathe Gazette)

NATIONALE VOETBALCOMPETITIE IN BELGIË/ COMPETICIÓN NACIONAL DE FÚTBOL EN BÉLGICA

Jaar/Año, Kampioen/Campeón, Tweede/Segundo, Derde/Tercero, Topscorer/Goleador

1942 Lierse, Beerschot, Antwerp, Bert De Cleyn (Club Mechelen) 34
1943 Club Mechelen, Beerschot, Lierse, Jules Van Craen (Lierse) & Arthur Ceuleers (Beerschot) 41
1944 Antwerp, Anderlecht, Beerschot, Jan Goossens (OC de Charleroi) 34
Antwerp 1944 Staand/De pie : Charles Dockx, Richard Gedopt, Bob Paverick, Jozef Weyns, Theofile (Fille) Blankers, Hubert D'Hollander Hurkend/Abajo : Léon Wouters, Gommaire Lodts, Rene Geuns, Désiré (Dis) van den Audenaerde, Pierre van Velthoven (foto:Een eeuw sport in Antwerpen, Karel Luyckx)
___________________________________________________________________
Boksen
De bokssport kent een ongeëvenaarde bloeitijd. In het ganse land worden bokswedstrijden georganiseerd en doen de organisatoren gouden zaken. Te Brussel vinden deze voornamelijk plaats in het Sportpaleis (gesloopt in 1966) en het Koninklijk Circus, beide te Schaarbeek. Te Antwerpen wordt voornamelijk georganiseerd in de Majestic Hall en in het  Rubenspaleis, beide gelegen in de Carnotstraat.  In het Majestic is nu een vastgoedonderneming gevestigd. Op de plaats van het Rubenspaleis kwam later Ciné Rubens en nu is het een Evangelische Kerk. Hoogtepunten van de bokssport tijdens de bezetting zijn de kampen tussen Gustaaf Roth en Karel Sys voor de Belgische titel bij de zwaargewichten. Karel Sys bereikt de top in zijn loopbaan, wanneer hij op 14 november 1943 te Brussel de Zweed Olle Tandberg klopt en Europees kampioen wordt. Omdat hij ook in Duitsland enkele keren was gaan boksen werd hij na de oorlog van collaboratie beticht. Hij kreeg geen bokslicentie meer en trok dan naar Spanje en later naar Argentinië. Andere boksers die in de gunst van het publiek staan zijn Raoul Degryse (vlieg- en bantamgewicht) , Kid Dussart (vedergewicht) , Al Baker (middengewicht) en Felix Wouters (weltergewicht).
Gustaaf Roth / Karel Sys / Kid Dussart (foto's/fotos: https://boxrec.com)

Paarden-en hondenwedstrijden
Ook grote belangstelling voor paarden- en hondenwedstrijden, waar nieuwe rijken, smokkelaars en oorlogswoekeraars met biljetten van duizend goochelen.
Duivensport
Duivenmelkers moeten hun sport opgeven. Vluchten zijn  door de bezetter verboden, de duiven mogen niet uitvliegen omdat het verzet en de Britse inlichtingendiensten ook van duiven gebruik maken om informatie uit te wisselen. Door de honger belanden vele duiven in de kookpot.

Costa Rica

Geen “Juegos Centroamericanos y del Caribe”. Ook geen wereldbeker voetbal.  Toch zijn er nog genoeg andere sportcompetities.
Voetbal
De populairste sport in Costa Rica is nog steeds het voetbal. In de jaren ’40 wordt de nationale competitie betwist door een beperkt aantal ploegen. In 1940 zijn er 6 ploegen die deelnemen, waarvan de helft uit San José. Toch is het Cartaginés dat kampioen wordt mede dankzij topschutter José Rafael Meza Ivankovich bijgenaamd “Fello”. Velen beschouwen hem als de beste Costa Ricaanse voetballer ooit. Vanaf 1941 trekt Meza naar Mexico, Argentinië en Colombia en zal slechts in  1951 terugkeren naar Costa Rica. In 1941 nemen er 7 ploegen deel aan het kampioenschap (waarvan 4 uit San José) maar deze keer is het Liga Deportiva Alajuelense dat de titel binnenhaalt. De volgende 3 jaren komt de kampioen telkens uit San José met Club Sport La Libertad (1942), Universidad de Costa Rica (1943) en Orión FC (1944). In 1945 is het weer de beurt aan de Liga Deportiva Alajuelense. Het wordt de allerlaatste titel van Alejandro Morera Soto, een ander Costa Ricaans voetbalfenomeen.  In zijn gloriejaren bij FC Barcelona werd hij “de baltovenaar” genoemd. In 1941 wordt door de CCCF (Confederación Centroaméricana y del Caribe de Fútbol), de voorloper van de CONCACAF, voor de eerste keer het CCCF-kampioenschap georganiseerd.  Van 8 tot en met 18 mei 1941 strijden 5 landen in Costa Rica voor de titel. Na overwinningen tegen Nicaragua, Panama, Curaçao en El Salvador wordt Costa Rica de winnaar van het toernooi. Twee jaar later vindt het CCCF-kampioenschap in december plaats in El Salvador. Vermits er maar 4 teams zijn ingeschreven wordt tegen elk land tweemaal gespeeld. Deze keer eindigt Costa Rica op de derde plaats na El Salvador en Guatemala. Het laatste kampioenschap wordt gespeeld in 1961. Costa Rica zal het toernooi dan zevenmaal gewonnen hebben.
Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia geeft in 1941 de beker aan de doelwachter Hugo Zúñiga en aan de coach Alejandro Morera in het Estadio Nacional / El Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia entrega  la copa al portero Hugo Zúñiga y al técnico Alejandro Morera en 1941 en el Estadio Nacional (foto:Federico Rojas, La Nación)
_________________________________________________________
Wielrennen
Sinds 1925 bestaat de wielerwedstrijd San José – Puntarenas, ongeveer 168 kilometer lang. Vanaf maart 1941 wordt het een tweedaagse klassieker, de zogenaamde “Doble a Puntarenas”. Er staan 22 deelnemers aan de start. Evangelista Chavarría Pérez wint de eerste etappe (San José-Puntarenas) en de volgende dag wint Guillermo Brizuela Madrigal de tweede etappe (Puntarenas-San José).  In het voorjaar van 1942 komt een team uit Guatemala aan de start van deze klassieker. De eerste etappe wordt gewonnen door Guillermo Brizuela Madrigal, de tweede etappe door Fernando Marroquín uit Guatemala. President Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia overhandigt de trofee aan de winnaar uit Guatemala en Generaal Jorge Ubico, president van Guatemala, schenkt een trofee aan de tweede uit Costa Rica. De beste Costa Ricaanse wielrenner op dit moment is Evangelista Chavarría Pérez, bijgenaamd “El Águila Solitaria” (De eenzame adelaar). Hij wordt maar liefst acht keer nationaal wielerkampioen (van 1942 tot 1946, en van 1949 tot 1951). In 1941 neemt hij deel aan zijn eerste internationale race in een wedstrijd van 800 kilometer die door Honduras, El Salvador en Guatemala gaat. Datzelfde jaar wordt hij de eerste Costa Ricaan die per fiets de grens met Panama oversteekt, na een 13-daagse tocht door de bergen en oerwouden. In 1946 zal hij, samen met zijn landgenoten Rigoberto Salazar, Omar Arce en Leonardo Valverde goud halen op de 100 kilometer voor teams op de vijfde “Juegos Centroamericanos y del Caribe” in Barranquilla, Colombia. Andere Costa Ricaanse wielrenners uit die tijd zijn onder andere Juan Bautista Méndez en Fernando Guevara Suarez.
Basketbal
De nationale kampioenen in het basketbal waren in 1940 S. G. Española, van 1941 tot 1943 La Libertad, in 1944 Orión en in 1945 opnieuw La Libertad.
Boksen
In 1939 begon Jesús “Tuzo” Portuguez Echevarría, bijgenaamd Kid Portuguez, aan zijn professionele bokscarrière.  Hij zou tot 1961 blijven boksen, in totaal 235 kampen betwisten, en dit niet alleen in Centraal-Amerika. Hij bokste ook in Noord-Amerika (Verenigde Staten, Canada), Zuid-Amerika (Venezuela), Europa (Duitsland, Spanje, Verenigd Koninkrijk) en Afrika (Marokko). Hij was de eerste Midden-Amerikaan die op de wereldranglijst stond in de middengewicht klasse. Hij bokste zelfs 4 keer in het mythische Madison Square Garden in New York. Andere boksers in de beginjaren ’40 waren George Cox en Vicente Sterling (weltergewicht), Jappy Kerr, Baby Smith en Richard Moya (lichtgewicht), Tony Mesen en Melico Mondragon (vedergewicht) en Al Campbell, bijgenaamd “El Apolo de Ebano” (de ebbenhouten Apollo) ( middengewicht). De bokskampen werden voornamelijk gehouden in San José, in het Estadio Mendoza (gelegen nabij het huidige MOPT gebouw, het Ministerie van Openbare Werken en Vervoer), het oude Estadio Nacional (in het Parque Metropolitano La Sabana, op dezelfde plaats van het huidige Estadio Nacional) en in het Frontón Jai-Alai (in 1929 opgericht op laan 6 tussen straten 5 en 7, oorspronkelijk bestemd voor het Baskische spel “pelota” en intussen afgebroken). 

Bélgica y Costa Rica durante la Segunda Guerra Mundial 14 parte
Deporte durante la Segunda Guerra Mundial  
Bélgica
Raramente el deporte ha atraído a tanta gente a Bélgica como durante la Segunda Guerra Mundial. Para los ciudadanos comunes, es la relajación, la salida de elección, etc. Los deportes se reinician muy pronto después de la ocupación. Los alemanes dejan los eventos deportivos a las diversas federaciones deportivas belgas y a los secretarios generales, las autoridades belgas más altas del país, mientras haya orden y paz.
Ciclismo
El ciclismo, es el deporte más popular en Flandes, ya que floreció como nunca antes. Durante toda la guerra, los velódromos cubiertos y abiertos corren a toda velocidad. Jef "Poeske" Scherens, Frans Cools, Emile Gosselin, Karel Kaers, Achiel De Backer, Omer De Bruycker, Albert Buysse y Rik Van Steenbergen surgieron como las estrellas de la arena. No había un Tour de Francia o campeonatos mundiales en el calendario de ciclismo de ruta, pero sí una multitud de personas quienes acuden a las ruedas ciclísticas y a los recintos feriales. Estos también son los más atractivos para los ciclistas debido a la corta distancia y al atractivo premio en metálico. También se producen algunos clásicos, pero hay poca participación internacional. Varios ciclistas belgas tampoco participaron. Los altos costos de viaje y las distancias de las carreras asustaban a muchos. Debido al racionamiento de alimentos, una ciclista tiene muy poca fuerza para recorrer una carrera de más de 200 kilómetros. Achiel Buysse ganó el Tour de Flandes tres veces (1940,1941,1943) y Marcel Kint ganó tres veces la competencia llamada “el Flecha Valona” (1943,1944,1945). La competencia Lieja-Bastoña-Lieja se organizó solo dos veces.
Rik Van Steenbergen se convirtió en campeón de Bélgica en 1943 a la edad de dieciocho años (en 1945 por segunda vez). Otros campeones belgas fueron Odiel "De Witte" Van den Meerschaut (1940), André Defoort (1941) y André Maelbrancke (1942). Antes de la invasión alemana de mayo de 1940, prevalecieron las actuaciones deportivas, durante la ocupación las bicicletas básicamente para sobrevivir. Por lo tanto, algunos ciclistas belgas también participaron en carreras ciclistas alemanas para ganar un premio extra. Después de la liberación, serían culpados por eso.
El campeonato belga de ciclocross siempre se organizó en Amberes durante los años de guerra con Richard Blendeman (1941), Eugène Jacobs (1942, 1943) y Frans Van Hellemont (1944) como campeones.
Rik Van Steenbergen gana el Tour de Flandes 1944 por Briek Schotte / Rik Van Steenbergen wint de Ronde van Vlaanderen 1944 voor Briek Schotte (foto:RR, Het Nieuwsblad)
____________________________________________________________
Fútbol  
La popularidad del fútbol aumentó enormemente, cientos de miles se reunían alrededor de los campos todos los domingos. Los partidos internacionales se eliminaron del calendario, pero la liga nacional continúa de manera normal a pesar de los crecientes problemas de tráfico, que a menudo hacían que los desplazamientos fueran una aventura peligrosa así como las dificultades para proveer a los jugadores de equipamiento deportivo.
Debido a las condiciones de guerra, la temporada no se completa por completo cada año. La competencia se detuvo prematuramente en 1940, 1941 y 1945. Grandes nombres en el fútbol son Raymond Braine (Beerschot hasta 1943), Bernard Voorhoof (Lierse), Juul Van Craen (Lierse), Bert Decleyn (Club Mechelen), Bob Paverick (Amberes) y René Geuns (Amberes). En el verano, se organizaron torneos de fútbol en el campo entre los clubes locales, con granjeros y contrabandistas como generosos patrocinadores. Los futbolistas conocidos de equipos grandes son llamados a fortalecer a los equipos locales y los primeros no lo dudan ni por un momento. Las propuestas son demasiado atractivas, la prima consiste en mantequilla, tocino, papas y harina. El 21 de abril de 1940, se efectuó el último partido internacional entre Bélgica y los Países Bajos en Amsterdam. El siguiente solo tendría lugar después de la guerra, el 12 de mayo de 1946. Mientras tanto, se organizan algunos partidos internacionales no oficiales en Inglaterra (Londres, Aldershot).  Bélgica y los Países Bajos se reunieron cinco veces en ese período. Los equipos estuvieron compuestos por el personal militar presente allí. El 11 de octubre de 1941,  de nuevo jugaron estos dos equipos, llevándolos a ambos hasta Wembley, el templo deportivo de Londres.
Raymond Braine (foto:Beerschot)
Boxeo
El boxeo tiene un tiempo de floración sin igual. Los combates de boxeo se organizaron en todo el país y los organizadores hicieron negocios de oro. En Bruselas, tienen lugar principalmente en el Sportpaleis (demolido en 1966) y el Circo Real, ambos situados en Schaerbeek. En Amberes se organizó principalmente en el Majestic Hall y el Palacio Rubens, ambos ubicados en Carnotstraat. Hoy en día una empresa de bienes raíces se encuentra ubicada en el Majestic.El palacio Rubens fue reemplazado más tarde por el Ciné Rubens y ahora es una Iglesia Evangélica.
Lo más destacado del deporte del boxeo durante la ocupación son los campamentos entre Gustaaf Roth y Karel Sys por el título belga de los pesos pesados. Karel Sys alcanzó la cima de su carrera cuando venció al sueco Olle Tandberg en Bruselas el 14 de noviembre de 1943 y se conviertió en el campeón de Europa. Debido a que también había comenzado a boxear varias veces en Alemania, fue acusado de colaboración después de la guerra. Ya no recibiría una licencia de boxeo y luego  se fue a España para terminar mas tarde en Argentina. Otros boxeadores que contaron con el favor del público fueron Raoul Degryse (mosca y gallo), Kid Dussart (peso pluma), Al Baker (peso mediano) y Felix Wouters (peso wélter).
Tandberg - Sys (foto:Maria Vanhaverbeke, beeldbankkusterfgoed

Competiciones de caballos y perros
También generó gran interés las competiciones de caballos y perros, donde los nuevos ricos, contrabandistas y usureros de guerra derrochaban dinero en premios.
Deporte con palomas
Los aficionados a las palomas tuvieron que renunciar a este deporte,  los alemanes prohibieron los vuelos,  y las palomas no pueden volar porque la resistencia y los servicios de inteligencia británicos también las usaron para intercambiar información. Debido al hambre, muchas palomas terminan en la olla.

Costa Rica
No hubieron "Juegos Centroamericanos y del Caribe" como tampoco la copa mundial de fútbol. Sin embargo, hay muchas otras competiciones deportivas que se llevaron a cabo.
Fútbol  
El deporte más popular en Costa Rica sigue siendo el fútbol. En la década de los 40’s, la liga nacional es disputada por un número limitado de equipos. En 1940 participaron 6 equipos, la mitad de ellos de San José. Aún así, el Cartaginés se conviertió en campeón gracias al máximo anotador José Rafael Meza Ivankovich apodado "Fello". Muchos lo consideran el mejor futbolista costarricense de la historia. A partir de 1941, Meza se muda a México, Argentina y Colombia y solo regresará a Costa Rica en 1951.
En 1941, siete equipos participaron en el campeonato (4 de ellos de San José), resultando ganador la Liga Deportiva Alajuelense. Los próximos 3 años, el campeón siempre viene de San José con los clubes: Club Sport La Libertad (1942), la Universidad de Costa Rica (1943) y el Orión FC (1944). En 1945 es el turno de la Liga Deportiva Alajuelense nuevamente. Será el último título de Alejandro Morera Soto, otro fenómeno futbolístico costarricense. Cuando estuvo en su apogeo con el FC Barcelona, ​​fue llamado "El Mago del Balón".
En 1941, la CCCF (Confederación Centroaméricana y del Caribe de Fútbol), predecesora del CONCACAF, organizó la Copa CCCF por primera vez. Del 8 al 18 de mayo de 1941, 5 países junto a Costa Rica competieron por el título. Después de las victorias contra Nicaragua, Panamá, Curazao y El Salvador, Costa Rica se conviertió en el ganador del torneo. Dos años después, el Campeonato CCCF se llevó a cabo en diciembre en El Salvador. Como solo hubieron 4 equipos registrados, cada país jugó dos veces. Esta vez Costa Rica termina en tercer lugar después de El Salvador y Guatemala. El último campeonato se jugó en 1961. Costa Rica ganó el torneo siete veces.

El Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia hace un saque de honor en el estadio nacional en 1941 durante la primera Copa CCCF / Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia maakt een eretrap in het “Estadio Nacional” in 1941 tijdens de eerste Copa CCCF (Foto:La Nación).
                              José Rafael Meza (foto:La Nación)
Alejandro Morera Soto (foto del archivo www.sport.es)

COMPETICIÓN NACIONAL DE FÚTBOL EN COSTA RICA/ NATIONALE VOETBALCOMPETITIE IN COSTA RICA

Anó/Jaar, Campeón/Kampioen, Segundo/Tweede, Tercero/Derde, Goleador/Topscorer

1940 Cartaginés, Orión, Herediano, José Rafael Fello Meza (Cartaginés) 13
1941 Alajuelense, La Libertad, Orión, José Riggioni (Alajuelense), Álvaro Rojas (Alajuelense) 7
1942 La Libertad, Gimnástica Española, Universidad Nacional, Gonzalo Fernández (GE), Fernando Solano (Cartaginés) 18
1943 Universidad de Costa Rica, Alajuelense, La Libertad, Francisco Zeledón (La Libertad) 16
1944 Orión, Herediano, S.G.Española, Miguel Zeledón (Orión), Fernando Solano (UCR) 9
1945 Alajuelense, Orión, Universidad de Costa Rica, Walker Rodriguez (Orión) 18
Alajuelense 1941. De pie/Staand : Alejandro Morera (entrenador/trainer), Melico Valverde, Tomás Alfaro, Rogelio Fernández, Rodrigo “Chino” Moreno, Jorge “Lalo” Rojas, , Luis Ángel Salas, Carlos Arroyo, Claudio “Chopita” Padilla, Héctor Cordero, Francisco Ortiz. Abajo/Hurkend : Ramón Arroyo, José Luis “Chime” Rojas, Salvador Soto “Indio Buroy”, José Riggioni, Álvaro Rojas, Mario Riggioni (foto cortesía Álvaro Rojas).
___________________________________________________________
Ciclismo
La carrera ciclista San José–Puntarenas de unos 168 kilómetros existe desde 1925. A partir de marzo de 1941 se conviertió en un clásico de dos días,  denominada "Doble a Puntarenas"con la presencia de 22 participantes. Evangelista Chavarría Pérez ganó la primera etapa (San José-Puntarenas) y al día siguiente Guillermo Brizuela Madrigal se impuso en la segunda etapa (Puntarenas-San José). En la primavera de 1942, un equipo de Guatemala participó en este clásico. La primera etapa la ganó Guillermo Brizuela Madrigal, la segunda fue ganada por Fernando Marroquín de Guatemala.
El Presidente Dr. Rafael Ángel Calderón Guardia entregó el trofeo al ganador de Guatemala y el general Jorge Ubico, presidente de Guatemala, presentó un trofeo al segundo lugar de Costa Rica.
(foto:sitio web/website de/van Jackson Chinchilla)
El mejor ciclista costarricense en ese momento fue Evangelista Chavarría Pérez, apodado "El Águila Solitaria", se convirtió en campeón nacional de ciclismo no menos de ocho veces (de 1942 a 1946 y de 1949 a 1951). En 1941 participó en su primera carrera internacional de 800 km que recorre Honduras, El Salvador y Guatemala. Ese mismo año, se convirtió en el primer costarricense en cruzar la frontera con Panamá en bicicleta, después de un viaje de 13 días a través de las montañas y las selvas. En 1946, junto con sus compatriotas Rigoberto Salazar, Omar Arce y Leonardo Valverde, se llevó el oro en los 100 kilómetros por equipos, en la quinta edición  de los  "Juegos Centroamericanos y del Caribe" en Barranquilla, Colombia. Otros ciclistas costarricenses de la época incluyen a Juan Bautista Méndez y Fernando Guevara Suárez.

Baloncesto
El campeón nacional de baloncesto en 1940 fue la Sociedad Gimnástica Española, de 1941 a 1943 La Libertad, en 1944 Orión y nuevamente en 1945 La Libertad.
Boxeo
En 1939, Jesús "Tuzo" Portuguez Echevarría, apodado “Kid Portuguez”, comenzó su carrera profesional en el boxeo; continuaría boxeando hasta 1961, disputando un total de 235 campamentos, no solo en América Central, también boxeó en Norteamérica (Estados Unidos, Canadá), Sudamérica (Venezuela), Europa (Alemania, España, Reino Unido) y África (Marruecos). Fue el primer centroamericano incluido en el escalafón mundial en la división de los medianos. Incluso boxeó 4 veces en el mítico Madison Square Garden en Nueva York. Otros boxeadores a principios de la década de 1940 incluyeron a George Cox  y  Vicente Sterling (peso welter), Jappy Kerr, Baby Smith y Richard Moya (peso ligero), Tony Mesen y Melico Mondragon (peso pluma) y Al Campbell, apodado "El Apolo de Ébano" (el ébano Apolo) (peso medio). Los campos de boxeo se llevaron a cabo principalmente en San José, en el Estadio Mendoza ubicado cerca del actual edificio del MOPT (Ministerio de Obras Públicas y Transporte), el antiguo Estadio Nacional en el Parque Metropolitano La Sabana, en el mismo sitio que el actual Estadio Nacional y en el Frontón Jai-Alai (fundado en 1929 en la avenida 6 entre las calles 5 y 7, originalmente destinado al juego vasco "pelota" y ahora demolido).
Emilio Castrillo / Jesús Portuguez / Vicente Sterling
(fotos/foto's: https://boxrec.com)

Bronnen/Fuentes/Sources:
België in de Tweede Wereldoorlog:Deel 2 Een bezet land, Herwig Jacquemyns
Van pedaalridder tot broodfietser, Patrieck Geldhof
Costa Rica en el siglo XX, Eugenio Rodríguez Vega
Facebookpagina Jackson Chinchilla
Federación Guatemalteca de ciclismo
Buzon de Rodrigo
www.nacion.com - La Nación

No hay comentarios.:

Publicar un comentario